Groep Brussel Lambert


30 juli 2010 Na 17u45

Gereglementeerde informatie

Halfjaarlijks financieel verslag Groep Brussel Lambert


Zie het origineel

De Raad van Bestuur van GBL van 30 juli 2010 heeft de volgens IFRS geconsolideerde financiële staten van GBL voor het eerste halfjaar van 2010 afgesloten. Deze rekeningen zijn in overeenstemming met IAS 34 (Tussentijdse Financiële Verslaggeving) en werden onderworpen aan een beperkte controle door de Commissaris Deloitte.

Het geconsolideerd nettoresultaat per 30 juni 2010 bedraagt EUR 297 miljoen, tegen EUR 98 miljoen over dezelfde periode van 2009. Deze evolutie weerspiegelt het behoorlijke niveau van de cash earnings van de vennootschap en de hogere bijdrage van de vennootschappen waarop vermogensmutatie wordt toegepast (+ EUR 50 miljoen). Voorts werden in 2010 slechts voor EUR 20 miljoen waardeverminderingen geboekt op de participatie in Iberdrola, terwijl vorig boekjaar deze lasten opliepen tot EUR 235 miljoen met betrekking tot Pernod Ricard en Iberdrola. In totaal, gaat het geconsolideerd nettoresultaat er met EUR 199 miljoen op vooruit.

De cash earnings zijn stabiel gebleven op EUR 361 miljoen tegen EUR 371 miljoen in 2009. De uitzonderlijke uitkering door GDF SUEZ in 2009 werd immers deels gecompenseerd door de toename van de dividenden van Lafarge, Imerys en Pernod Ricard, die het gevolg zijn van de bijkomende investeringen van GBL in deze deelnemingen die sinds juni 2009 EUR 642 miljoen bedragen.

Het aangepast netto-actief van GBL per 30 juni 2010 bedraagt EUR 78,53 tegen EUR 94,40 in december 2009 en is het gevolg van de evolutie van de beurskoersen van de deelnemingen sinds het begin van het jaar op een zeer volatiele markt. De beurskoers van GBL (EUR 57,14 per 30 juni 2010) is, in de lijn van de indexen Cac 40 en Eurostoxx 50, met 13,4% gedaald ten opzichte van het einde van het jaar. Een deel van deze daling, hetzij 3,7%, houdt verband met het afknippen van de coupon GBL die in 2010 werd uitbetaald.


* * *

Om de financiering op middellange termijn veilig te stellen, heeft GBL de gunstige marktvoorwaarden aangegrepen om in juni 2010 een lening uit te schrijven van EUR 350 miljoen op 7,5 jaar. Deze obligatielening, bestemd voor particulieren in België en het Groothertogdom Luxemburg, levert een rente op van 4,0%.

Bovendien heeft GBL op 30 juni voor een gecumuleerd bedrag van EUR 98 miljoen omruilbare obligaties ingekocht die in 2012 vervallen. Op geconsolideerde basis, levert deze verrichting een rendement van 3,7% op.

De langlopende schulden van GBL zijn zodoende al volgt samengesteld:


· EUR 337 miljoen omruilbare obligaties GBL met vervaldag in april 2012;


· EUR 350 miljoen obligaties met vervaldag in december 2017.

Tijdens het eerste halfjaar 2010 heeft GBL haar belang in Pernod Ricard opgetrokken van 9,1% tot 9,8%, voor een bedrag van zowat EUR 110 miljoen, hetzij EUR 61,4 per aandeel.

Eind juni beschikte GBL over om en bij de EUR 570 miljoen liquide middelen en quasi liquide middelen, inclusief het product van de uitgegeven obligatielening 2017. Rekening gehouden met de 3,8% eigen aandelen, gewaardeerd op EUR 346 miljoen, en de schulden ten bedrage van EUR 687 miljoen, bedragen de netto liquide middelen per 30 juni 2010 ongeveer EUR 230 miljoen.


Zie het origineel

Lafarge (EUR 83 miljoen tegen EUR 78 miljoen)

Na een eerste kwartaal 2010, dat gekenmerkt werd door een moeilijk economisch klimaat in Europa en de Verenigde Staten en bijzonder ongunstige weersomstandigheden voor de bouwmarkt in de ontwikkelde landen en sommige opkomende landen, vertoont het tweede kwartaal een gunstiger beeld, met een verbetering van de volumes in Noord-Amerika, tekenen van stabilisatie in de landen van Noord- Europa en tegenstrijdige tendensen in de opkomende landen.

Onder dergelijke omstandigheden is de halfjaaromzet, ten bedrage van EUR 7.712 miljoen, 3% (4% met ongewijzigde consolidatiekring en wisselkoersen) teruggelopen en het courant bedrijfsresultaat van EUR
1.072 miljoen, 5% (-9% met ongewijzigde consolidatiekring en wisselkoersen) achteruitgegaan. De over het algemeen solide cementprijs, de dalende energiefactuur en de door de groep geleverde belangrijke inspanningen tot kostenverlaging ondersteunden de operationele marge, die voor de hele groep 13,9% bereikt, en voor de afdeling Cement zelfs de 20% overschrijdt, en zulks niettegenstaande de terugval van de volumes over het eerste halfjaar. In het tweede kwartaal is de EBITDA-marge van de afdeling Cement met 110 basispunten opgelopen tot 32,7%.

Het nettoresultaat over de periode komt uit op EUR 393 miljoen, tegen EUR 370 miljoen over het eerste halfjaar 2009. Het effect van de aanpassing van de voorzieningen voor het geschil Cement Duitsland in 2009 en de meerwaarde op de overdracht van de effecten Cimpor in 2010 buiten beschouwing gelaten, is het nettoresultaat, deel van de groep, 29% achteruitgegaan.

De forse waardestijging van de dollar en het pond sterling ten opzichte van de euro op 30 juni 2010 gaf aanleiding tot een nadelig omrekeningverschil op de schuld van EUR 1 miljard ten opzichte van 31 december 2009. Overigens blijft de groep zijn inspanningen tot verbetering van zijn liquiditeit en zijn financiële structuur voortzetten. Aldus heeft de groep per eind juli 2010 voor EUR 350 miljoen desinvesteringen doorgevoerd in het kader van zijn in februari 2010 aangekondigd plan tot overlatingen van EUR 300 tot 500 miljoen. Op dezelfde datum werden eveneens alle vervaldagen 2010 van de langlopende schuld van Lafarge geherfinancierd en werden de bevestigde en niet-opgenomen kredietlijnen, zowel qua bedrag als looptijd, uitgebreid en tot EUR 3,8 miljard opgetrokken met een gemiddelde maturiteit van meer dan drie jaar.

Imerys (EUR 37 miljoen tegen EUR 4 miljoen)

Imerys realiseerde over het eerste halfjaar 2010 een omzet van EUR
1.623 miljoen, 18% meer dan over dezelfde periode van 2009. Daarin is een gunstig wisselkoerseffect verwerkt van EUR 35 miljoen, ten gevolge van de verzwakking van de gemiddelde wisselkoers van de euro ten opzichte van de andere munten met uitzondering van de Amerikaanse dollar, en een consolidatiekringeffect van EUR -6 miljoen. Imerys kon immers voordeel trekken uit de over het algemeen aantrekkende economische activiteit, die gestimuleerd werd door het krachtig effect van de heraanvulling van de voorraden, vooral in activiteiten die verband houden met de industriële uitrusting. In de opkomende landen, die 26% van de verkopen voor hun rekening nemen, werd de groei doorgezet.

Dankzij een forse bijdrage van de volumes en een behoorlijke beheersing van de vaste en variabele kosten, ging het courant bedrijfsresultaat er met 88% op vooruit tot EUR 207 miljoen.

Het nettoresultaat, deel van de groep, bedraagt EUR 119 miljoen, tegen EUR 12 miljoen over het eerste halfjaar 2009.

De industriële ontwikkeling van Imerys wordt voortgezet met de indienstneming, in het tweede kwartaal 2010, van een nieuwe fabriek voor de vervaardiging van calciumcarbonaat voor papier in China en de verwerving, op 26 juli 2010, van Para Pigmentos S.A., een Braziliaanse producent van kaolien voor papier.

Ergon Capital Partners / Ergon Capital Partners II (ECP) (EUR 6 miljoen tegen EUR -6 miljoen)

De bijdrage van ECP tot het resultaat van GBL per 30 juni 2010 bedraagt EUR 6 miljoen, tegen EUR -6 miljoen per 30 juni 2009. De schommeling is hoofdzakelijk te wijten aan de evolutie van de boekhoudkundige waardering van de portefeuille.


Zie het origineel

Ter herinnering: wegens de daling van de financiële markten heeft GBL, met inachtneming van de IFRS, EUR 637 miljoen gecumuleerde waardeverminderingen geboekt op de deelnemingen in Pernod Ricard en Iberdrola waarvan EUR 402 miljoen in 2008 en EUR 235 miljoen in 2009.

De slotkoers van Iberdrola per 30 juni 2010 bedroeg EUR 4,63 per aandeel. Dienvolgens was GBL, in toepassing van de IFRS, verplicht om een bijkomende waardevermindering van EUR 20 miljoen op Iberdrola te boeken. De gecumuleerde waardevermindering op Iberdrola bedraagt sindsdien EUR 144 miljoen.

Op Pernod Ricard had GBL een waardevermindering van EUR 513 miljoen geboekt. De geconsolideerde nettowaarde van deze deelneming bedraagt derhalve EUR 41,2 per aandeel. Op basis van de beurskoers van EUR 63,98 per 30 juni 2010 komt evenwel een latente meerwaarde van EUR 76 miljoen te voorschijn, bovenop de waardevermindering die niet langer verantwoord zou zijn. Overeenkomstig de IFRS mag deze terugneming echter niet in resultaat worden genomen.

Gelet op de daling van de beurskoers van Lafarge moest op deze deelneming een impairment test worden uitgevoerd. Daaruit is gebleken dat bij de afsluiting per 30 juni geen waardevermindering op de geconsolideerde waarde (EUR 69,0 per aandeel) verantwoord is op grond van de beschikbare informatie op die datum.

De nettodividenden van de deelnemingen waarop vermogensmutatie wordt toegepast werden geëlimineerd. Het betreft een bedrag van EUR 144 miljoen afkomstig van Lafarge en van Imerys.


Zie het origineel

Zie het origineel

Overeenkomstig IAS 1 publiceert GBL een globaal geconsolideerd resultaat, dat integraal deel uitmaakt van de geconsolideerde financiële staten. Dit globaal resultaat per eind juni 2010 bedraagt EUR -823 miljoen, tegen EUR -863 miljoen in 2009. Die evolutie is voornamelijk te wijten aan de schommeling van de beurskoers van de deelnemingen van de portefeuille.

Dit globaal resultaat staat voor de wijziging in het eigen vermogen over het eerste halfjaar 2010, zonder de uitkering van het dividend van GBL. Het wordt berekend op basis van het geconsolideerd resultaat over de verslagperiode (EUR 297 miljoen), waarbij het effect van de beurs op de voor verkoop beschikbare deelnemingen (Total, GDF SUEZ, Pernod Ricard, enz.) (EUR -1.586 miljoen) en de wijzigingen in het eigen vermogen van de geassocieerde ondernemingen (EUR 466 miljoen) wordt gevoegd.

4. Risicofactoren

Alle belangrijke deelnemingen van de portefeuille die door GBL worden aangehouden zijn blootgesteld aan specifieke risicos die werden toegelicht in het jaarlijks financiële verslag van GBL per 31 december 2009 (p. 110), dat voor nadere informatie verwijst naar de websites van de verschillende deelnemingen.

De eigen risicos van GBL per 31 december 2009 worden toegelicht in het jaarlijks financiële verslag van GBL (p. 110-111). Tijdens het tweede halfjaar 2010 blijft GBL aan dezelfde risicos onderworpen.

5. Vooruitzichten voor het boekjaar 2010

Het leeuwenaandeel van de nettodividenden van de deelnemingen die de cash earnings van GBL uitmaken, wordt in het eerste halfjaar geïnd. In het tweede halfjaar verwacht GBL nog interimdividenden te innen, hoofdzakelijk vanwege Total, GDF SUEZ en Pernod Ricard, die evenwel nog door de respectieve organen moeten worden goedgekeurd.

Het geconsolideerd resultaat zal verder worden beïnvloed door de evolutie van de bijdragen van de geassocieerde ondernemingen (Lafarge, Imerys en ECP), die zelf afhankelijk is van de conjunctuur, en door de schommeling van de reële waarde van de financiële instrumenten en de eventuele impairments/terugnemingen van impairments op de portefeuille.

De resultaten per 30 september zullen op 5 november 2010 worden bekendgemaakt.

6. Verslag van de Commissaris over de halfjaarinformatie

Wij hebben een beperkt nazicht uitgevoerd van de verkorte geconsolideerde balans, het verkort geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat, het verkort geconsolideerd overzicht van de mutaties in het eigen vermogen, het verkort geconsolideerd overzicht van de kasstromen en de selectieve toelichtingen 1 tot 6 (gezamenlijk de tussentijdse financiële verslaggeving) van de Groep Brussel Lambert nv (de Vennootschap) en haar dochterondernemingen (samen de Groep) over het op 30 juni 2010 afgesloten halfjaar. Deze financiële verslaggeving werd opgemaakt onder de verantwoordelijkheid van de Raad van bestuur. Onze verantwoordelijkheid is, op basis van ons beperkt nazicht, een oordeel uit te brengen omtrent deze tussentijdse financiële verslaggeving.

Deze tussentijdse financiële verslaggeving werd opgesteld in overeenstemming met IAS 34 - Tussentijdse financiële verslaggeving, zoals aanvaard door de Europese Unie.

Ons beperkt nazicht werd verricht overeenkomstig de in België geldende controleaanbevelingen i.v.m. het beperkt nazicht zoals uitgevaardigd door het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Een beperkt nazicht bestaat voornamelijk uit de bespreking van de financiële verslaggeving met het management en analytisch onderzoek en andere ontledingen van de tussentijdse financiële verslaggeving en onderliggende financiële gegevens. Een beperkt nazicht is minder diepgaand dan een volkomen controle in overeenstemming met de algemeen aanvaarde controlenormen i.v.m. de geconsolideerde jaarrekening zoals uitgevaardigd door het Instituut der Bedrijfsrevisoren. Dienovereenkomstig kunnen wij de tussentijdse financiële verslaggeving niet certificeren.

Op basis van ons beperkt nazicht, kwamen er geen feiten onder onze aandacht welke ons doen geloven dat de tussentijdse financiële verslaggeving over het op 30 juni 2010 afgesloten halfjaar, in enig mogelijk opzicht, niet is opgesteld overeenkomstig IAS 34 - Tussentijdse financiële verslaggeving, zoals toegepast door de Europese Unie.

30 juli 2010

De Commissaris,


_______________________________

DELOITTE Bedrijfsrevisoren

BV o.v.v.e CVBA

vertegenwoordigd door Michel Denayer

7. Verklaring van de Verantwoordelijken

Baron Frère, Gérald Frère en Thierry de Rudder, het Uitvoerend Management, en Patrick De Vos, Financieel Directeur, verklaren, in naam en voor rekening van GBL, dat bij hun weten:


- de op 30 juni 2010 afgesloten geconsolideerde financiële staten zijn opgesteld overeenkomstig de IFRS en een getrouw beeld geven van het vermogen, de financiële toestand en de resultaten van GBL en de in de consolidatie opgenomen ondernemingen (1);


- het halfjaarlijks financieel verslag een getrouw overzicht geeft van de ontwikkeling van de zaken, de resultaten en de positie van GBL en van de in de consolidatie opgenomen ondernemingen, alsook een beschrijving van de voornaamste risico's en onzekerheden waarmee zij worden geconfronteerd.

(1) De in de consolidatie opgenomen ondernemingen omvatten de dochtervennootschappen van GBL in de zin van artikel 6 van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen.

Halfjaarlijkse financiële staten IFRS
Zie het origineel

GBL heeft in het eerste halfjaar 2010 voor een bedrag van ongeveer EUR 100 miljoen, hetzij 23% van de totale nominale waarde, omruilbare obligaties, uitgegeven door haar dochter Sagerpar, ingekocht. Ter herinnering: Sagerpar had voor een bedrag van EUR 435 miljoen obligaties uitgegeven, met vervaldag in april 2012 omruilbaar in 5.085.340 GBL-aandelen. Deze inkoop levert een rendement op van 3,7% op geconsolideerde basis.

Daarenboven heeft GBL, gelet op de gunstige marktvoorwaarden, in juni 2010 obligaties (EUR 350 miljoen) uitgegeven met een looptijd van 7,5 jaar (vervaldag 29 december 2017) en een (bruto)rente van 4,00%. Deze obligaties worden genoteerd op de Beurs van Luxemburg en op NYSE Euronext Brussels (ISIN-code: BE0002174408).

Ten slotte beschikt GBL over EUR 1.800 miljoen bevestigde, niet-opgenomen kredietlijnen.


Zie het origineel