Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht
PB10-050

Inflatie stijgt flink

5 augustus 2010

· Inflatie van 0,8 naar 1,6 procent · Aardgas verhoogt inflatie · Huurstijging beperkt

De inflatie is in juli gestegen naar 1,6 procent. Na mei 2009 is de inflatie niet zo hoog geweest. De inflatie steeg vooral door de prijsontwikkeling van aardgas. Dit blijkt uit cijfers van het CBS. In juli heeft de ontwikkeling van gasprijzen een sterk verhogend effect op de inflatie. In Nederland worden aanpassingen van gas- en elektriciteitsprijzen grotendeels doorgevoerd in januari en juli. In juli dit jaar steeg de gasprijs als gevolg van hogere olieprijzen in het afgelopen halfjaar. Vorig jaar in juli werd de grootste prijsdaling gemeten voor gas sinds 1987. Dit heeft een jaar lang een sterk verlagend effect gehad op de inflatie. Dit effect is nu uitgewerkt. In juli was de gemiddelde huurverhoging 1,6 procent. Dit was de op een na kleinste stijging in ruim veertig jaar. Alleen in 2007 stegen de huren minder. In juli 2009 was de huurstijging nog gemiddeld 2,8 procent. Voor het overgrote deel van de huurwoningen is dit jaar door de minister van VROM een maximale huurstijging van 1,2 procent toegestaan. Voor een klein deel zijn hogere stijgingen mogelijk, waardoor het gemiddelde boven 1,2 procent uitkomt. De veel lagere huurstijging dan vorig jaar heeft een neerwaarts effect op het inflatiecijfer.
De Nederlandse inflatie volgens de Europees geharmoniseerde methode (HICP) is gestegen naar 1,3 procent. Volgens Eurostat steeg de inflatie in de eurozone in juli naar 1,7 procent. De inflatie in de eurozone blijft hoger dan in Nederland, maar het verschil is aanzienlijk kleiner geworden. Grafiek: Inflatie (CPI)
ln.... procent
4
3
sbc.... 2
1
0
w 2008 2009 2010 w Bron: CBS
w
CBS Persbericht PB10-050 pagina 1 van 5




Technische toelichting

Inflatie
De inflatie in Nederland wordt gemeten als de stijging van de consumentenprijsindex (CPI) ten opzichte van de overeenkomstige periode in het voorgaande jaar. De consumentenprijsindex geeft het prijsverloop weer van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door de Nederlandse huishoudens.
Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex
Naast de nationale consumentenprijsindex is er ook een Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). Met de HICP is het mogelijk de inflatie tussen de lidstaten van de Europese Unie te vergelijken. Definities, indelingen en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. Er wordt een HICP berekend voor de afzonderlijke lidstaten, voor de groep landen die de euro hebben ingevoerd (eurozone) en voor de Europese Unie als geheel.
Voorlopige uitkomsten
De uitkomsten over de consumentenprijsindex zijn in de regel één maand voorlopig. Cijfers kunnen worden aangepast op grond van nagekomen gegevens.
Meer informatie
Voor meer informatie kunt u de website van het CBS bezoeken (www.cbs.nl). Op de website vindt u ook het conjunctuurbericht van het CBS, waarin een samenhangend beeld wordt gegeven van de conjuncturele ontwikkeling. U kunt zich op het conjunctuurbericht abonneren via de website (Informatie voor/Publiek/Abonnementen).

CBS Persbericht PB10-050 pagina 2 van 5




1. Inflatie, historische reeks

Jan Feb Maart April Mei Juni Juli Aug Sept Okt Nov Dec Jaar In procenten
1987 -1,3 -1,2 -1,1 -1,1 -1,1 -0,8 0,1 0,2 0,2 0,1 -0,1 -0,2 -0,5 1988 0,6 0,5 0,7 0,7 0,7 0,8 1,0 0,9 0,9 0,7 1,0 1,2 0,7 1989 0,8 0,9 0,8 1,1 1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,2 1,3 1,1 1990 2,2 2,3 2,3 2,2 2,3 2,3 2,4 2,4 2,7 2,9 2,8 2,6 2,5 1991 3,2 2,9 3,2 3,1 3,2 3,4 4,5 4,6 4,4 4,5 4,8 4,9 3,9 1992 4,1 4,4 4,2 4,4 4,2 4,0 3,1 3,5 3,4 3,0 2,9 2,6 3,7 1993 2,5 2,4 2,3 2,3 2,3 2,1 2,2 2,0 1,8 1,9 1,7 1,7 2,1 1994 2,4 3,0 2,9 2,8 2,9 3,0 2,7 2,6 2,7 2,8 2,5 2,6 2,7 1995 2,4 2,4 2,3 2,3 2,1 2,1 1,8 1,5 1,5 1,3 1,6 1,7 2,0 1996 1,9 1,8 2,0 2,0 2,0 1,8 2,2 1,9 2,0 2,4 2,3 2,5 2,1 1997 2,3 2,2 2,0 1,8 2,2 2,2 2,3 2,6 2,6 2,3 2,5 2,3 2,2 1998 1,8 2,2 2,3 2,4 2,0 2,2 2,0 1,7 1,7 1,9 1,7 1,7 2,0 1999 2,2 2,1 2,2 2,2 2,3 2,3 2,1 2,6 2,2 2,1 2,2 2,2 2,2 2000 2,0 2,0 1,9 2,1 2,4 2,7 2,8 2,5 2,9 3,1 3,0 2,9 2,6 2001 4,2 4,5 4,6 4,9 4,9 4,5 4,6 4,7 4,7 4,3 4,2 4,4 4,5 2002 4,0 3,8 3,6 3,6 3,3 3,4 3,4 3,3 3,3 3,2 3,1 3,1 3,4 2003 2,4 2,4 2,4 2,1 2,0 2,0 2,1 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 2,1 2004 1,3 1,2 1,1 1,4 1,5 1,4 1,1 1,1 1,0 1,4 1,3 1,2 1,2 2005 1,5 1,6 1,8 1,5 1,3 1,6 1,6 1,8 1,8 1,6 1,8 2,0 1,7 2006 1,3 1,1 1,0 1,2 1,2 1,3 1,3 1,4 1,1 0,9 1,0 1,1 1,1 2007 1,4 1,5 1,8 1,8 1,8 1,7 1,5 1,1 1,3 1,6 1,9 1,9 1,6 2008 2,0 2,2 2,2 2,0 2,3 2,6 3,2 3,2 3,1 2,8 2,3 1,9 2,5 2009 1,9 2,0 2,0 1,8 1,6 1,4 0,2 0,3 0,4 0,7 1,0 1,1 1,2 2010 0,8 0,8 1,0 1,1 1,0 0,8 1,6 *)
*) Voorlopige cijfers.
NB. Van jan. 1987 ­ juli 1988: reeks werknemers met een laag inkomen 1980=100 Van aug. 1988 ­ jan. 1994: reeks werknemers met een laag inkomen 1985=100 Van febr. 1994 ­ sep. 1997: reeks alle huishoudens 1990=100 Van okt. 1997 ­ dec. 2002: reeks alle huishoudens 1995=100 Van jan. 2003 ­ dec. 2006: reeks alle huishoudens 2000=100 Vanaf jan. 2007: reeks alle huishoudens 2006=100 Bron: CBS
2. Prijsstijging en bijdrage aan inflatie van enkele artikelgroepen 2010 weging 2007 2008 2009 Feb Mrt Apr Mei Jun Jul* Prijsstijging ten opzichte van een jaar eerder % 0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 1,2 0,8 1,0 1,1 1,0 0,8 1,6 1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,3 1,0 5,6 1,1 -1,4 -1,4 -1,0 -1,1 -0,7 0,7 2 Alcoholhoudende dranken en tabak 3,0 1,9 4,8 8,5 2,2 2,2 3,2 3,8 4,1 3,7 3 Kleding en schoeisel 4,8 1,2 0,3 -0,5 -1,1 -0,6 -0,7 -0,5 -2,0 1,8 4 Huisvesting, water en energie 23,9 2,6 2,1 1,8 -1,8 -1,7 -1,4 -1,8 -1,6 1,4 5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,5 1,2 2,1 2,4 1,5 1,1 0,7 0,5 0,8 0,6 6 Gezondheid 1,2 1,2 0,3 1,0 1,9 1,8 1,8 1,5 1,5 0,7 7 Vervoer 10,8 1,8 3,9 -2,1 4,9 6,5 7,0 5,1 3,7 3,6 8 Communicatie 3,7 -2,8 -4,1 -1,9 1,2 1,6 1,5 2,0 1,7 2,9 9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,7 -1,3 0,5 1,1 1,5 0,9 1,1 1,0 -0,6 10 Onderwijs 0,1 -1,4 2,2 1,3 1,4 1,1 1,4 1,4 1,4 -1,4 11 Hotels, cafés en restaurants 4,7 3,5 4,2 3,9 2,7 3,1 2,0 2,7 2,4 1,8 12 Diverse goederen en diensten 11,3 2,9 3,8 2,5 1,7 1,7 1,6 1,8 1,8 1,6 13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,4 2,9 4,2 4,0 3,9 3,9 3,8 3,8 3,8 3,8 14 Consumptie in het buitenland 4,6 2,3 4,8 -1,8 2,8 2,2 4,0 3,9 4,5 3,6 Bijdrage aan de inflatie procentpunt 0 Totaal bestedingen 100,0 1,6 2,5 1,2 0,8 1,0 1,1 1,0 0,8 1,6 1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,3 0,1 0,6 0,1 -0,1 -0,2 -0,1 -0,1 -0,1 0,1 2 Alcoholhoudende dranken en tabak 3,0 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 3 Kleding en schoeisel 4,8 0,1 0,0 0,0 -0,1 0,0 -0,1 0,0 -0,1 0,1 4 Huisvesting, water en energie 23,9 0,6 0,5 0,4 -0,4 -0,4 -0,3 -0,4 -0,4 0,3 5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,5 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 6 Gezondheid 1,2 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 7 Vervoer 10,8 0,2 0,4 -0,2 0,5 0,7 0,7 0,5 0,4 0,4 8 Communicatie 3,7 -0,1 -0,2 -0,1 0,0 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 9 Recreatie en cultuur 10,8 -0,1 -0,1 0,1 0,1 0,2 0,1 0,1 0,1 -0,1 10 Onderwijs 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 11 Hotels, cafés en restaurants 4,7 0,2 0,2 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 12 Diverse goederen en diensten 11,3 0,3 0,4 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,4 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 0,1 14 Consumptie in het buitenland 4,6 0,1 0,2 -0,1 0,1 0,1 0,2 0,2 0,2 0,2
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB10-050 pagina 3 van 5




3. Procentuele veranderingen t.o.v. de overeenkomstige periode uit het voorgaande jaar

Nationale CPI Nederland Geharmoniseerde index (HICP)

Alle Alle Nederland Eurozone Europese huishoudens huishoudens Unie afgeleid 1) jaargemiddelden
1997 2,2 2,0 1,9 1,6 1,7 1998 2,0 1,7 1,8 1,1 1,3 1999 2,2 1,7 2,0 1,1 1,2 2000 2,6 2,2 2,3 2,1 1,9 2001 4,5 3,6 5,1 2,3 2,2 2002 3,4 3,4 3,9 2,2 2,1 2003 2,1 1,9 2,2 2,1 2,0 2004 1,2 0,9 1,4 2,1 2,0 2005 1,7 1,4 1,5 2,2 2,2 2006 1,1 1,5 1,7 2,2 2,2 2007 1,6 1,5 1,6 2,1 2,3 2008 2,5 2,2 2,2 3,3 3,7 2009 1,2 0,9 1,0 0,3 1,0 maanden
2008 januari 2,0 1,9 1,8 3,2 3,4 februari 2,2 2,1 2,0 3,3 3,5 maart 2,2 2,0 1,9 3,6 3,8 april 2,0 1,9 1,7 3,3 3,6 mei 2,3 2,1 2,1 3,7 4,0 juni 2,6 2,4 2,3 4,0 4,3 juli 3,2 2,9 3,0 4,0 4,4 augustus 3,2 3,0 3,0 3,8 4,3 september 3,1 2,8 2,8 3,6 4,2 oktober 2,8 2,5 2,5 3,2 3,7 november 2,3 1,8 1,9 2,1 2,8 december 1,9 1,5 1,7 1,6 2,2 2009 januari 1,9 1,4 1,7 1,1 1,8 februari 2,0 1,5 1,9 1,2 1,8 maart 2,0 1,5 1,8 0,6 1,3 april 1,8 1,4 1,8 0,6 1,3 mei 1,6 1,2 1,5 0,0 0,8 juni 1,4 1,1 1,4 -0,1 0,6 juli 0,2 -0,1 -0,1 -0,6 0,2 augustus 0,3 0,0 -0,1 -0,2 0,6 september 0,4 0,1 0,0 -0,3 0,3 oktober 0,7 0,4 0,4 -0,1 0,5 november 1,0 0,8 0,7 0,5 1,0 december 1,1 1,0 0,7 0,9 1,5 2010 januari 0,8 0,7 0,4 1,0 1,7 februari 0,8 0,7 0,3 0,9 1,5 maart 1,0 0,8 0,7 1,4 1,9 april 1,1 0,9 0,6 1,5 2,0 mei 1,0 0,7 0,4 1,6 2,0 juni 0,8 0,6 0,2 1,4 *) 1,9 *) juli 1,6 *) 1,4 *) 1,3 *) 1,7 *) 1) In de afgeleide consumentenprijsindices van het CBS is het effect van veranderingen in de tarieven van de consumptie- gebonden belastingen en subsidies uit de prijsontwikkeling geëlimineerd. Enkele voorbeelden zijn BTW en accijns, motorrijtuigenbelasting, hondenbelasting, maar ook subsidies op milieuvriendelijke producten.
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS/Eurostat
CBS Persbericht PB10-050 pagina 4 van 5




4. Verandering consumentenprijsindex alle huishoudens (2006 = 100) naar artikelgroep

Artikelgroep Weging Mutatie in % juli '10 *) t.o.v. Bijdrage aan inflatie in %-punt

% juni '10 juli '09 juni '10 juli '10 *) 0 Totaal bestedingen 100,0 -0,3 1,6 0,8 1,6 1 Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken 11,3 0,4 0,7 -0,1 0,1 Voedingsmiddelen 10,3 0,4 0,8 -0,1 0,1 Brood en graanproducten 2,2 0,0 0,1 0,0 0,0 Vlees 2,1 -0,1 -1,3 0,0 0,0 Vis, schaal- en schelpdieren 0,4 -1,2 0,3 0,0 0,0 Melk, kaas en eieren 1,5 0,5 -0,3 0,0 0,0 Oliën en vetten 0,2 0,8 -0,9 0,0 0,0 Fruit 0,8 -2,7 1,7 0,0 0,0 Groenten en aardappelen 1,1 5,3 10,7 0,0 0,1 Suiker, zoetwaren en ijs 0,9 -0,3 -0,5 0,0 0,0 Overige voedingsmiddelen 1,1 0,3 -1,0 0,0 0,0 Alcoholvrije dranken 1,0 0,5 -0,7 0,0 0,0 Koffie, thee en cacao 0,3 2,1 0,2 0,0 0,0 Mineraalwater, frisdranken en sappen 0,6 -0,3 -1,2 0,0 0,0 2 Alcoholhoudende dranken en tabak 3,0 0,1 3,7 0,1 0,1 Alcoholhoudende dranken 1,1 0,4 1,8 0,0 0,0 Tabak 1,8 0,0 4,8 0,1 0,1 3 Kleding en schoeisel 4,8 -9,0 1,8 -0,1 0,1 Kleding en kledingstoffen 4,0 -9,4 1,5 -0,1 0,1 Schoeisel en schoenreparaties 0,8 -7,4 3,3 0,0 0,0 4 Huisvesting, water en energie 23,9 1,7 1,4 -0,4 0,3 Werkelijke huur 6,0 1,6 1,6 0,2 0,1 Toegerekende huur eigen woning 10,4 1,6 1,6 0,3 0,2 Onderhoud en reparatie van de woning 1,4 -0,5 -0,4 0,0 0,0 Watervoorziening en overige diensten i.v.m. de woning 1,3 0,9 1,5 0,0 0,0 Energie 4,7 3,0 1,0 -0,9 0,0 5 Stoffering, huishoudelijke apparaten 6,5 -0,3 0,6 0,0 0,0 Meubelen en vloerbedekking 2,6 -0,3 -1,0 0,0 0,0 Huishoudtextiel 0,5 -0,6 3,6 0,0 0,0 Huishoudelijke apparatuur incl. reparatie 0,8 -0,6 -0,4 0,0 0,0 Vaat- en glaswerk en huishoudelijke artikelen 0,6 -0,1 5,4 0,0 0,0 Gereedschappen en werktuigen voor huis en tuin 0,4 0,2 2,0 0,0 0,0 Dagelijks woningonderhoud 1,6 -0,2 1,0 0,0 0,0 6 Gezondheid 1,2 0,2 0,7 0,0 0,0 7 Vervoer 10,8 -1,3 3,6 0,4 0,4 Aankoop voertuigen 2,4 0,0 0,2 0,0 0,0 Gebruik van privé-voertuigen, w.o. autobrandstoffen 6,5 -0,7 6,4 0,4 0,4 Vervoersdiensten 1,8 -4,5 -1,5 0,0 0,0 8 Communicatie 3,7 -1,7 2,9 0,1 0,1 9 Recreatie en cultuur 10,8 -1,2 -0,6 0,1 -0,1 Audio en video, computers en software 2,0 -1,0 -5,1 -0,1 -0,1 Duurzame goederen voor recreatie en cultuur 0,5 0,3 1,3 0,0 0,0 Spelartikelen, bloemen, planten en huisdieren 2,1 -2,7 -2,8 0,0 -0,1 Recreatieve en culturele dienstverlening 3,0 0,5 2,9 0,1 0,1 Boeken, kranten, tijdschriften en schrijfwaren 1,7 -2,7 2,0 0,1 0,0 Pakketreizen 1,6 -1,8 -2,4 0,1 0,0 10 Onderwijs 0,1 -2,3 -1,4 0,0 0,0 11 Hotels, cafés en restaurants 4,7 1,4 1,8 0,1 0,1 Restaurants, cafés en kantines 4,3 0,2 2,7 0,1 0,1 Accommodatie 0,4 13,9 -6,1 0,0 0,0 12 Diverse goederen en diensten 11,3 0,1 1,6 0,2 0,2 Lichaamsverzorging 2,3 -0,1 0,7 0,0 0,0 Artikelen voor persoonlijk gebruik, n.e.g. 0,8 -0,6 2,9 0,0 0,0 Sociale bescherming (w.o. kinderopvang, thuiszorg) 1,6 0,0 1,0 0,0 0,0 Verzekering 3,4 0,2 1,8 0,1 0,1 Financiële diensten 1,1 0,0 1,4 0,0 0,0 Andere diensten n.e.g. 2,1 0,7 2,5 0,1 0,1 13 Consumptiegebonden belastingen en overheidsd. 3,4 0,0 3,8 0,1 0,1 Consumptiegebonden belastingen 2,7 0,0 4,2 0,1 0,1 Overheidsdiensten, w.o. college- en lesgeld VO 0,8 0,0 2,7 0,0 0,0 14 Consumptie in het buitenland 4,6 0,3 3,6 0,2 0,2
*) Voorlopige cijfers.
Bron: CBS
CBS Persbericht PB10-050 pagina 5 van 5






---- --