Gerechtshof 's-Gravenhage


Veroordeling voor duw in water met dodelijke afloop

Den Haag, 12 augustus 2010 - Het gerechtshof in Den Haag heeft op 12 augustus 2010 in hoger beroep een 41-jarige man veroordeeld, omdat hij in de nacht van 8 februari 2009 twee overlastgevende jongeren in het water van de haven van Hellevoetsluis duwde. Eén van de twee personen overleed als gevolg hiervan. De verdachte is veroordeeld tot vier maanden gevangenisstraf.

In de nacht van 8 februari 2009 zorgden twee jonge mannen voor overlast in de haven van Hellevoetsluis, waarbij één van hen verschillende boten betrad. De verdachte heeft een woonboot in de haven van Hellevoetsluis. Nadat één van de mannen op zijn woonboot was geweest en hij deze had verjaagd, ging hij achter de twee personen aan om hen een lesje te leren en een `nat pak te bezorgen'. Hij duwde de twee mannen in het koude water. De volgende ochtend werd één van de mannen dood aangetroffen in het water.

Het gerechtshof in Den Haag veroordeelt de man voor mishandeling de dood ten gevolge hebbend. De onverantwoordelijke actie van de verdachte, gedaan in een opwelling van boosheid, heeft één van de slachtoffers het leven gekost. Het hof acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een passende reactie. Bij de duur van de gevangenisstraf heeft het hof mede rekening gehouden met het feit dat de verdachte door media en publiek op indringende wijze met de gevolgen van zijn handeling is geconfronteerd en met zijn blanco strafblad.

De rechtbank veroordeelde de verdachte in eerste aanleg tot vier jaar gevangenisstraf voor doodslag. Het OM eiste in hoger beroep zes jaar gevangenisstraf voor moord. Het Haagse gerechtshof stelt dat er onvoldoende bewijs bestaat dat de verdachte de bedoeling had om het slachtoffer van zijn leven te beroven. De verdachte zag bovendien na het voorval één van de mannen uit het water klimmen en ging er vanuit dat dit ook voor de andere man gold. Hierin werd hij gesterkt door een schipper die getuige was van de actie. Het hof oordeelt anders dan de rechtbank dat er door plotselinge onderdompeling gevolgd door een verblijf in koud water geen aanmerkelijke kans op overlijden bestaat. Er is naar het oordeel van het hof in deze zaak dus ook geen sprake van voorwaardelijke opzet.

LJ Nummer

BN3605

Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage Datum actualiteit: 12 augustus 2010 Naar boven