Universiteit Leiden

8 ton voor toppromovendi N.W. Posthumus Instituut

De onderzoeksschool N.W. Posthumus Instituut voor Economische en Sociale Geschiedenis krijgt uit de tweede ronde van het NWO Graduate Programme 8 ton om vier talentvolle promovendi aan te stellen. De Universiteit Leiden is penvoerder van de onderzoeksschool. In totaal krijgen 10 onderzoeksscholen ⬠8 miljoen.

Keuzevrijheid

Het doel van het nog nieuwe NWO Graduate Programme is de vorming van een excellente onderwijs- en onderzoeksomgeving voor zeer talentvolle jonge onderzoekers. De promovendi krijgen ook meer keuzevrijheid dan gebruikelijk: ze schrijven tijdens hun Research MA een onderzoeksvoorstel over een zelfgekozen onderwerp en kiezen daarbij zelf hun promotor. De onderzoeksscholen hebben het voordeel dat zij de meest talentvolle studenten kunnen aantrekken voor het onderwijs en daaruit de beste onderzoekers kunnen selecteren voor een
promotieplaats. De promovendi kunnen op hun beurt de reikwijdte van de onderzoekschool benutten voor de keuze van hun begeleider.

Negentien toewijzingen

In de tweede ronde hebben 29 onderzoekscholen en graduate schools een subsidie aangevraagd. In totaal hebben in de eerste ronde (2009) en tweede ronde (2010) 19 toewijzingen plaatsgevonden.

14 partners

In het N.W. Posthumus Instituut participeren 14 universiteiten en onderzoeksinstellingen uit Nederland en Vlaanderen. Per 1 januari 2010 ging het penvoerderschap van Groningen naar Leiden, i.c. het Instituut voor Geschiedenis.

Goede internationale positie

Wetenschappelijk directeur van het N.W. Posthumus Instituut is economisch historicus dr. Jeroen Touwen. Hij is blij met de toegekende subsidie: âDe toekenning is een bevestiging van de uitstekende naam van het Posthumus Instituut, zowel in de begeleiding van promovendi als in het coördineren en initiëren van onderzoek. Sinds de oprichting in 1988 heeft het N.W. Posthumus Instituut een belangrijke rol gespeeld in het sociaal-economisch onderzoek in Nederland en bijgedragen aan de internationale positie van de Nederlandse economische en sociale geschiedenis.â

(13 augustus juli 2010/Corine Hendriks)