Rechtbank Alkmaar


DSB moet tachtig procent restschuld klanten betalen

Alkmaar, 25 augustus 2010 - De rechtbank in Alkmaar heeft geoordeeld dat DSB tachtig procent van de restschuld van aandelenovereenkomsten van haar klanten voor rekening moet nemen. Klanten sloten in 1999 een aandelenoverkomst met DSB via tussenpersoon Crefinass. Deze klanten kwamen naar de tussenpersoon om een lening over te sluiten onder gunstige condities. Tijdens het gesprek haalde Crefinass de klanten over om een aandelenovereenkomst te sluiten.

In de Dexia-zaken heeft het gerechtshof Amsterdam eind 2009 geoordeeld dat de verkoper van effectenleaseovereenkomsten een onderzoeksplicht heeft naar de financiële situatie van de klant. Met andere woorden, de bank moet nagaan of de klant wel draagkrachtig genoeg is om de aandelenovereenkomst te sluiten. De verkopende instantie moet de klant ook nadrukkelijk wijzen op het risico dat de klant aan het einde van de overeenkomst een restschuld kan overhouden.

In de zaak die vandaag door de Alkmaarse rechtbank is beslecht, is vast komen te staan dat aan één van beide voorwaarden die door het hof in Amsterdam destijds in het vonnis zijn weergegeven, niet is voldaan door DSB. In de Dexia-zaken kwam 2/3 van restschuld van de klant voor rekening van deze bank. Klanten hadden in die zaken zelf belangstelling getoond in de effectenleaseregeling. Omdat de tussenpersoon van DSB de klanten overhaalde om een aandelenovereenkomst te sluiten, oordeelt de Alkmaarse rechtbank dat DSB tachtig procent van de restschuld van haar klanten moet betalen.

Bron: Rechtbank Alkmaar Datum actualiteit: 25 augustus 2010 Naar boven