De Persgroep


De Persgroep Nederland berust in beschikking Ondernemingskamer

2 september 2010

Na rijp beraad heeft de Persgroep Nederland besloten te berusten in voormelde PCM-beschikking.

De Ondernemingskamer heeft in zijn beschikking van 27 mei 2010 geoordeeld dat bij het toenmalige concern PCM Uitgevers sprake is geweest van wanbeleid in de jaren 2004 tot 2007. De Ondernemingskamer stelde dit in het bijzonder vast met betrekking tot het besluit tot het aangaan van een leveraged buy-out transactie met APAX, de daarmee gepaard gaande introductie van een managementparticipatie-regeling en de vervolgens bij PCM gevoerde corporate governance.

Op grond van deze vaststellingen vernietigde de Ondernemingskamer de besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders van PCM Uitgevers tot het verlenen van decharge aan bestuurders en commissarissen, en dit over de boekjaren 2004 tot en met 2007. De Ondernemingskamer benadrukte dat deze voorziening als zodanig geen oordeel inhoudt over de persoonlijke aansprakelijkheid van de betrokken bestuurders en commissarissen.

Na rijp beraad heeft de Persgroep Nederland besloten te berusten in voormelde beschikking. Zij aanvaardt het oordeel dat de beleidsorganen van het toenmalige PCM bij de besluitvorming, die heeft geleid tot het aangaan van de leveraged buy-out transactie, onvoldoende oog hebben gehad voor de belangen van de vennootschap.

De Persgroep Nederland heeft derhalve geen verzoekschrift bij de Hoge Raad ingediend, en heeft bij het verstrijken van de cassatietermijn op 27 augustus jl. overigens vastgesteld dat geen enkele betrokken partij dit heeft gedaan.

Anderzijds is de Persgroep Nederland tot de slotsom gekomen dat de mogelijkheden om een schadevergoeding te eisen van de betrokken bestuurders, commissarissen dan wel voormalige aandeelhouders van PCM Uitgevers, juridisch bijzonder beperkt zijn. Zij ziet dus tevens af van het instellen van verdere gerechtelijke procedures.

De Persgroep Nederland laat het aan alle betrokken partijen over om voor zichzelf uit te maken of zij het ethisch verantwoord vinden om de tegoeden die zij uit de leveraged buy-out transactie dan wel uit de managementparticipatieregeling hebben betrokken, voor zich te behouden en dit terwijl de Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat de besluiten hiertoe zijn aangetast door wanbeleid.