Een keerpunt: EU op zoek naar een nieuw gezondheidsinformatiesysteem

06/09/2010 11:00

FOD VOLKSGEZONDHEID / SPF SANTE PUBLIQUE

Een keerpunt: EU op zoek naar een nieuw gezondheidsinformatiesysteem om iedereen gezond te houden

Nieuwe en vergelijkbare gezondheidsgegevens zijn essentieel om de gezondheid van alle burgers te verbeteren in Europa. Van dit soort informatie wordt verwacht dat ze verschillen op het vlak van gezondheid wegwerkt, alsook een basis vormt voor doelgerichte gezondheidspromotie programma's en op die manier, uiteindelijk, de levensverwachting zonder ziekte verhoogt. Dat is wat de experten van het door de EU gefinancierde project ECHIM (European Community Health Indicators and Monitoring - monitoring van de gezondheidsindicatoren van de Europese Gemeenschap) beogen met het nieuwe Europese gezondheidsinformatiesysteem waaraan al tien jaar wordt gewerkt.

De kerngroep van het ECHIM project komt deze week opnieuw samen in het Robert Koch Instituut in Berlijn om de eerdere verwezenlijkingen te consolideren en verdere plannen te maken voor de introductie in alle EU-landen van een reeks vergelijkbare indicatoren inzake bevolkingsgezondheid. Deze voorgestelde indicatoren zullen onder andere gezondheidsdeterminanten betreffen, alsook ernstige chronische aandoeningen en ongevallen, infectieziekten, functionele beperkingen en mortaliteit. En ook al zijn er al een aantal belangrijke stappen genomen, toch heeft men nog wel een aantal jaren werk voor de boeg om alle indicatoren toegankelijk te maken binnen elke lidstaat en op het Europese niveau.

De voordelen zijn duidelijk. Tegenwoordig hebben heel wat landen geen toegang tot de absoluut noodzakelijke gezondheidsinformatie, waardoor de implementatie van een op evidentie gebaseerd beleid en de planning van gezondheidssystemen en gezondheidszorg worden beperkt. Met relevante en vergelijkbare gegevens kunnen de middelen worden aangewend voor preventieve en curatieve gezondheidsacties die maximale gezondheidsresultaten opleveren, wat dan weer leidt tot een aanzienlijke verbetering van de gezondheid.

De kloof wegwerken

Het sterftecijfer is een van de weinige vergelijkbare indicatoren die op Europees niveau beschikbaar zijn en toont aan dat de verhoging van de levensverwachting van de Europese bevolking tijdens het laatste decennia kan gemeten worden in jaren. Deze toename is echter niet gelijkmatig verdeeld: de gemiddelde levensverwachting voor mannen in Europa is vandaag volgens de meest recente beschikbare gegevens 76,3 jaar, voor vrouwen is dat 82,4 jaar. Daarenboven verschillen de cijfers voor de gemiddelde levensverwachting in de 27 Europese lidstaten met maximaal 10,6 jaar.

Heel wat verschillen in levensverwachting zijn te wijten aan ziekten die voorkomen kunnen worden via interventieprogramma's. In diverse landen zijn met succes inentingsprogramma's ingevoerd. Maatregelen ter beheersing van een hoog cholesterolgehalte en een hoge bloeddruk, ter vermindering van het roken en ter verbetering van de eetgewoonten die sinds 1970 werden genomen in Finland, hebben er geleid tot een daling van het sterftecijfer door cardiovasculaire aandoeningen met 80 procent. In Engeland en Wales daalde het sterftecijfer door cardiovasculaire aandoeningen tussen 1981 en 2000 met 54 procent. In Oost-Europa begon het tij te keren in het begin van de jaren 90.

Op een gelijkaardige manier daalde ook het aantal doden na letsels door ongevallen in heel wat landen door structurele en wettelijke maatregelen in te voeren zoals verbeteringen aan het wegennet, fietspaden, opgelegde snelheidsbeperkingen, verplicht gebruik van veiligheidsgordels en kinderzitjes. Maar er bestaan nog steeds grote verschillen in de aantallen verkeersongelukken en het daaruit voortvloeiende sterftecijfer, gaande van minder dan 4 doden per 100.000 personen in Nederland tot 15 in Litouwen in 2008.

Een doeltreffend gezondheidspromotie programma kan pas worden ingevoerd als er betrouwbare gegevens beschikbaar zijn over de risicofactoren en de gezondheidstrends, inclusief de trends in gezondheidsgedrag.

We hebben nog steeds geen volledig beeld van de toestand van de volksgezondheid in Europa. Zo ontbreekt het ons bijvoorbeeld aan informatie over de ware omvang van diabetes en over de prevalentie van geestelijke gezondheidsproblemen zoals depressie. Andere hiaten in de bestaande gezondheidsinformatie zijn onder andere de risicofactoren voor belangrijke aandoeningen en zowel lichamelijke als mentale beperkingen. Al die tekortkomingen betekenen dat we nog steeds niet accuraat kunnen voorspellen wat de verouderende bevolkingen in Europa in de toekomst zullen nodig hebben op het vlak van preventie en zorgverlening.

Men verwacht van het ECHIM-project dat het de kloof in de gezondheidsinformatie zal wegwerken, wat op termijn dan zou moeten leiden tot een betere gezondheid in heel Europa.

In België

België neemt actief deel aan dit Europees project. Een inventarisatie en analyse van de bestaande databanken en indicatoren op niveau van het land was noodzakelijk. Dit was het uitgangspunt voor de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid om aan het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV-ISP) de volgende opdracht: "Inventarisatie en analyse van de bestaande databronnen en indicatoren om als lidstaat van de Europese Unie te kunnen voldoen aan de wetenschappelijke vereisten van het Europese systeem van gezondheidsindicatoren" toe te vertrouwen.

Uit de analyse van het WIV-ISP blijkt dat de overeenkomst tussen de Europese normen en België inzake de definities, berekeningen, dimensies, methode van datacollectie en de bronnen van de indicatoren hoog is. Echter, voor 26 van de 88 gezondheidsindicatoren voorgesteld op Europees niveau, zijn er nog initiatieven nodig om de gegevens conform de richtlijnen aan te leveren.

De Interministeriële Conferentie Volksgezondheid van 26 april 2010 heeft akte genomen van de analyse die uitgevoerd werd door het WIV-ISP en ging akkoord met de voorgestelde acties.

Bijkomende informatie alsook het rapport van van Bussel J. et al betreffende de bovenvermelde inventaris zijn beschikbaar op: http://www.wiv-isp.be/epidemio/epinl/index14.htm

Het WIV-ISP geeft een permanent karakter aan de verdere uitbouw van deze gezondheidsindicatoren door het aanwerven van een bijkomend wetenschapper vanaf begin 2011.

Voor meer informatie, http://www.echim.org/ en:

België

NL

Johan van Bussel, Denise Walckiers, Dr Herman Van Oyen

Tel. 02 642 50 34, 02 642 50 35, 02 642 50 29

johan.vanbussel@wiv-isp.be

denise.walckiers@wiv-isp.be

Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Directie Volksgezondheid en surveillance

Juliette Wytsmanstraat 14 | 1050 Brussel

FR

Dr Jean Tafforeau, Denise Walckiers

Tel. 02 642 57 71, 02 642 50 35

jean.tafforeau@wiv-isp.be

denise.walckiers@wiv-isp.be

Institut scientifique de Santé publique, Direction Santé publique et surveillance

Rue Juliette Wytsman 14 | 1050 Bruxelles

Professeur Arpo Aromaa

Tél. +358 20 610 8770

arpo.aromaa@thl.fi

National Institute for Health and Welfare (THL), Finlande

Marieke Verschuuren

marieke.verschuuren@rivm.nl

National Institute for Public Health and the Environment (RIVM), Pays-Bas

Professeur Mika Gissler

Tél. +358 20 610 7279

mika.gissler@thl.fi

National Institute for Health and Welfare (THL), Finlande

Ari-Pekka Sihvonen

Tél. +358 20 610 8793

ari-pekka.sihvonen@thl.fi

National Institute for Health and Welfare (THL), Finlande

Voor eventuele hyperlinks en bijlagen: Zie het origineel