Rijksoverheid
Datum 23 augustus 2010
Geannoteerde agenda informele Energieraad 6/7 september 2010
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de informele Energieraad die op
6 en 7 september a.s. bijeen zal komen in Brussel. Vanwege het informele
karakter van deze Raad zal er een vrije gedachtewisseling plaatsvinden zonder
besluitvorming.
De informele Energieraad heeft als titel "Fuelling a Secure, Low!Carbon and
Affordable Energy Future for Europe". In twee sessies zal worden gesproken over
het consumentvriendelijker maken van het energiebeleid en over Europese
energie!infrastructuur. Daarnaast zal van gedachten worden gewisseld over
energie!efficiënte en de interne energiemarkt.
Consumentvriendelijker maken van energiebeleid
In het kader van het Europese jaar voor armoedebestrijding en sociale uitsluiting
wordt tijdens deze informele raad aandacht besteed aan leveringszekerheid van
betaalbare energie. Specifiek zal worden bezien op welke wijze de belangen en
behoeften van consumenten beter kunnen worden geïntegreerd in het
energiebeleid, aangezien dat beleid consumenten op diverse terreinen raakt. Zo
zal de rekening voor investeringen in de transitie naar een koolstofarme economie
voor een deel bij consument komen te liggen. Tegelijkertijd kunnen consumenten
door zelf actief te zijn op de energiemarkt, met energiebesparing en het
decentraal opwekken van energie zelf meer besparen op hun energiekosten.
Hiertoe is betere bewustwording van consumenten en vertrouwen in aangereikte
instrumenten noodzakelijk. Daarnaast acht Nederland het van belang dat de
positie van consumenten in een geliberaliseerde markt blijvend aandacht verdient
en dat het draagvlak onder consumenten voor investeringen in infrastructuur
wordt vergroot.
Nederland beschikt over een uitgebreid instrumentarium voor de bescherming van
consumenten, door middel van waarborgen in wet! en regelgeving, toezicht door
de Consumentenautoriteit en de NMa, en informatiebronnen zoals ConsuWijzer.
Daarnaast kent Nederland een integraal armoedebeleid. In armoedesituaties
spelen immers veelal meerdere problemen en uitdagingen tegelijkertijd. In het
kader van het derde pakket energierichtlijnen worden lidstaten verplicht om een
definitie op te nemen voor kwetsbare consumenten. Nederland acht het van
belang dat de implementatie van deze verplichting aansluit bij de wijze waarop
het beleid voor deze doelgroep in een lidstaat is ingericht. Dit vereist allereerst
een goede uitwerking op het niveau van individuele lidstaten. Nederland vult dit
sectorspecifiek in daar waar consumenten beschermd moeten worden tegen
afsluiting in bedreigende situaties, bijvoorbeeld als gevolg van een medische
noodzaak. In Nederland wordt dit vormgegeven in de regeling afsluitbeleid.
Energieinfrastructuur
In deze sessie zal worden gesproken over de inhoud van een Europese
infrastructuurstrategie en de financiering ervan.
Naar verwachting zal de Commissie in november 2010 een nieuw energie!
infrastructuur pakket publiceren dat de prioriteiten voor investeringen in energie!
infrastructuur zal bevatten. Het pakket zal naar verwachting uit twee onderdelen
bestaan. Ten eerste een mededeling over de ontwikkeling van de Europese
infrastructuur voor 2020/2030. De mededeling zal zijn gericht op
investeringsbehoeften, gebaseerd op vraag en aanbod scenario's, de
netwerkplannen voor de komende tien jaar die het European Network of
Transmission System Operators (ENTSO) voor zowel elektriciteit als gas
ontwikkelt en op prioriteiten voor infrastructuurontwikkeling en financiering.
Voorts zal worden gekeken naar maatregelen gericht op diversificatie van
gastoevoerbronnen en -routes en toekomstige infrastructurele behoeften.
Ten tweede zal de Commissie naar verwachting een werkdocument over
infrastructuur presenteren waarin de zes prioritaire infrastructurele projecten uit
het Strategic Energy Review 2 zullen worden geëvalueerd. Hierbij gaat het om (1)
het Baltisch Interconnectie Plan; (2) een zuidelijke gascorridor voor gastoever uit
de Kaspische regio en het Midden!Oosten naar Europa; (3) een LNG (Liquefied
Natural Gas) actieplan; (4) een Mediterrane energiering; (5) een
grensoverschrijdende netconfiguratie op de Noordzee met offshore windenergie
daarop aangesloten; en (6) Noord!Zuid energieverbindingen in Centraal en
Zuidoost Europa.
Voorts zullen aan de mededeling naar verluid achtergronddocumenten over net op
zee en smart grids worden toegevoegd. Het infrastructuurpakket zal naar
verwachting in de Energieraad van 2 december voorliggen. Vervolgens zal de
Commissie naar verluid in het voorjaar van 2011 een voorstel doen voor
financiering van infrastructuur, ter vervanging van het huidige TEN!E instrument.
Nederland acht het van belang dat bij het realiseren van energie!infrastructuur
het primaat bij gereguleerde marktpartijen ligt. Met het derde energiepakket zijn
grote stappen voorwaarts gezet richting een geliberaliseerde energiemarkt. Het is
nu van belang dit pakket te implementeren en te handhaven en op termijn de
effecten van het pakket te analyseren en te bezien of additionele regelgeving
nodig is. Afgezien van het derde pakket kunnen op een aantal terreinen nog
maatregelen genomen worden om investeringen in energie!infrastructuur te
stimuleren. Dit zijn onder andere maatregelen op het terrein van regulering en
vergunningenprocedures. Ten aanzien van regulering is het van belang te
voorkomen dat investeringen door de markt uitblijven omdat deze niet of in
onvoldoende mate kunnen worden terugverdiend via de tarieven. Voor het
verkrijgen van de vereiste vergunningen dienen ingewikkelde en tijdrovende
procedures zoveel mogelijk te worden voorkomen.
In het kader van het economisch herstel zijn op Europees niveau eenmalig gelden
ter beschikking gesteld voor de aanleg van energie!infrastructuur. Nederland is
evenwel terughoudend inzake Europese financiering van energie!infrastructuur.
Indien noodzakelijke investeringen niet binnen de gereguleerde markt kunnen
worden gerealiseerd via tarifering, zou onder strikte voorwaarden gekeken kunnen
worden naar financiële stimuleringsmaatregelen op Europees niveau. Daarbij dient
duidelijk sprake te zijn van een Europees belang, dient het marktingrijpen tot een
minimum te worden beperkt en kostenefficiënt plaats te vinden. Nederland staat
dan ook kritisch tegenover een Europees fonds voor de financiering van energie!
infrastructuur.
Energieefficiëntie
In juni 2010 heeft de Europese Raad in het kader van de Europa 2020!strategie
de doelstellingen voor de reductie van broeikasgassen, energiebesparing en
duurzame energie bevestigd en de lidstaten opgeroepen ervoor zorg te dragen dat
deze doelen gehaald worden. De Europese Commissie verwacht dat zonder
aanvullende maatregelen de Europese doelstelling van 20% energiebesparing in
2020 niet gehaald zal worden en wil derhalve additionele maatregelen nemen. In
de tweede helft van 2010 zal de Commissie naar verwachting een nieuw energie
efficiëntie actieplan presenteren, waarin zij nieuwe instrumenten voor het
bereiken van de 20% besparingdoelstelling zal voorstellen. Tijdens deze informele
Raad zal van gedachten worden gewisseld over de benodigde maatregelen.
Op Europees niveau zijn reeds diverse maatregelen genomen op het terrein van
energiebesparingsbeleid. Ten aanzien van energiebesparing is met de herziening
van de richtlijnen ecodesign en energie!etikettering een kader gecreëerd voor een
ambitieus Europees beleid. Minimale energieprestatie!eisen en labelvoorschriften
kunnen nu zowel aan energieverbruikende producten als aan energiegerelateerde
producten, zoals isolatiematerialen, kozijnen en douchekoppen, worden gesteld.
Nederland hecht eraan dat in de komende jaren snel en volledig invulling wordt
gegeven aan deze richtlijnen door het stellen van eisen aan nieuwe specifieke
productgroepen. De Europese Commissie heeft via de opstelling van
uitvoeringsmaatregelen reeds een middel in handen om eisen te kunnen stellen
aan energiegerelateerde producten. Ook is de richtlijn Energieprestatie van
gebouwen (EPBD) recent in Brussel aangescherpt. Deze wordt nu door de
lidstaten geïmplementeerd en zal ertoe leiden dat het onbenutte
besparingspotentieel in gebouwen beter kan worden gebruikt door het nemen van
kosteneffectieve energiebesparende maatregelen.
Voordat aanvullende Europese regelgeving wordt geformuleerd, acht Nederland
het van belang dat eerst nader onderzoek plaatsvindt of de Europese
besparingdoelstelling daadwerkelijk niet zal worden behaald en wat de mogelijke
oorzaken daarvan zijn. Eventuele Europese voorstellen op het terrein van
energiebesparing zullen vervolgens getoetst moeten worden aan het criterium van
subsidiariteit en proportionaliteit. Voorts vormen de (kosten)effectiviteit en de
efficiency van het beleid een belangrijk onderdeel van het Nederlandse oordeel.
Daarnaast acht Nederland de ontwikkeling van een gezamenlijk
monitoringssysteem van belang, zodat de energiebesparingsresultaten in de
lidstaten op een heldere en onderling vergelijkbare manier inzichtelijk worden
gemaakt.
In het nieuwe Europese Actieplan voor Energie!efficiëntie zou voorts een visie
moeten worden uitgewerkt op de samenhang tussen de verschillende richtlijnen
die invloed hebben op energiebesparing, zodat versnippering van Europese eisen
over verschillende richtlijnen voorkomen wordt. Daarnaast is Nederland
voorstander van het onderling uitwisselen van "best practices". Op die manier
kunnen lidstaten van elkaar leren en de succesvolle maatregelen overnemen die
voor de eigen situatie het meest passend zijn. Nederland is vooralsnog geen
voorstander van verdergaande Europese regelgeving op energiebesparingsgebied,
tenzij duidelijk sprake is van een toegevoegde waarde, zoals bij de
uitvoeringsmaatregelen onder de ecodesignrichtlijn.
Op 28 april 2010 heeft de Minister van VROM de evaluatie van het
werkprogramma Schoon en Zuinig aan de Tweede Kamer toegestuurd. Daarin is
aangegeven dat het huidige beleid niet voldoende is om het doel van jaarlijks
gemiddeld twee procent energie!efficiency verbetering tussen 2011 en 2020 te
realiseren. Naar aanleiding van die evaluatie zijn voorstellen gedaan voor
aanvullende maatregelen. Deze voorstellen zijn door uw Kamer controversieel
verklaard en zijn nog niet met uw Kamer besproken. Nederland zal in de informele
Energieraad dan ook geen uitspraken doen over aanvullende
energiebesparingsmaatregelen.
Interne energiemarkt
Tijdens de informele Energieraad zal voorts het rapport van voormalig
Commissaris Mededinging én Interne Markt Mario Monti dat in mei jl. werd
gepresenteerd aan de orde worden gesteld. In het rapport wordt een overzicht
gegeven van de mogelijke volgende stappen ter verbetering van de interne markt,
waaronder de interne energiemarkt. Mede op basis van dit rapport zal de
Europese Commissie een mededeling uitbrengen over de toekomst van de Interne
Markt. Deze mededeling zal worden besproken tijdens de Raad voor het
Concurrentievermogen in het komende najaar.
Ten aanzien van de energiemarkt pleit Monti voor vaststelling van nieuwe EU!
regelgeving, grootschalig gebruik van hernieuwbare energiebronnen, slimme
meters, slimme netwerken en transparante energiemarkten op
groothandelsniveau, zodat consumenten maximaal de voordelen kunnen benutten
van concurrentie op de energiemarkt. Daarnaast acht hij de ontwikkeling van één
markt voor groene producten van belang, door het ontwikkelen van EU!normen
voor het meten en controleren van de CO2!uitstoot en voor producten met
efficiënt energiegebruik, inclusief handelscertificaten voor hernieuwbare
energieproducten. Hiermee zou de EU haar huidige voorsprong op het terrein van
milieuvriendelijke, koolstofarme producten, diensten en technologieën kunnen
behouden. Voorts pleit Monti voor versterking van gerichte EU!financiering van
energie!infrastructuur.
Nederland is voorstander van verdere integratie van de energiemarkt ten behoeve
van de consument, Europese energievoorzieningszekerheid en het bereiken van
de energie! en klimaatdoelen. Nederland acht de totstandkoming van EU!normen
voor efficiënt energieverbruik van belang. De richtlijn ecodesign is hiertoe een
goed instrument.
Voorts steunt Nederland een betere afstemming van nationale regelgeving om
grensoverschrijdende infrastructuur te versnellen, maar staat terughoudend
tegenover Europese financiering van energie!infrastructuur.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken