beantwoording vragen van het lid Van Bommel over kanker en
kindersterfte in Fallujah
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid Van Bommel over kanker en
kindersterfte in Fallujah
Kamerbrief | 6 september 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid Van Bommel over kanker en kindersterfte in
Fallujah. Deze vragen werden ingezonden op 30 juli 2010 met kenmerk
2010Z11387.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op
vragen van het lid Van Bommel (SP) over kanker en kindersterfte in
Fallujah.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van een studie van de universiteit van Ulster
waarin geconcludeerd wordt dat in 2004 de bevolking van de Iraakse stad
Fallujah het slachtoffer is geworden van een grote mutagene
blootstelling waarvan de gevolgen ernstiger zijn dan de atoombom op
Hiroshima in 1945 en waarin geconstateerd wordt dat het aantal gevallen
van kindersterfte, geboorteafwijkingen, kanker waaronder met name
leukemie, enorm is toegenomen? 1)
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Hoe staat u tegenover de veronderstelling van onderzoeker Busby dat het
gebruik van uranium in een of andere vorm verantwoordelijk lijkt te
zijn voor de gezondheidseffecten van de bevolking van Fallujah? 2)
Antwoord
Ik zie geen aanleiding om de conclusies van het rapport van Busby et al
te onderschrijven. Zoals ook de onderzoekers zelf constateren kan deze
studie geen uitsluitsel geven over de gezondheidseffecten van het
gebruik van verarmd uranium houdende munitie. De regering blijft daarom
voorstander van verder objectief onderzoek hiernaar.
Vraag 3
Bent u bereid bij de autoriteiten van de VS aan te dringen op precieze
bekendmaking van het gebruik van het soort en het aantal wapens in de
aanval op Fallujah in 2004? Indien neen, waarom niet?
Antwoord
Dit onderzoek geeft daartoe geen aanleiding.
Vraag 4
Blijft u op basis van dit onderzoek bij uw opvatting dat de huidige
kennis van de gezondheidseffecten van metalen en metaallegeringen
"onvoldoende kennis" biedt voor een internationaal moratorium? 3)
Vraag 5
Indien dat zo is, ziet in dit onderzoek aanleiding om nader
internationaal onderzoek naar de gevolgen van het gebruik van (verarmd)
uranium in wapens te bepleiten? Zo ja, op welke wijze? Indien neen,
waarom niet?
Vraag 6
Bent u op basis van dit wetenschappelijk onderzoek bereid nieuwe
politieke stappen te nemen om tot een internationaal verbod op wapens
met verarmd uranium te komen, zoals de Kamer in de motie Van Bommel aan
u vroeg? 4)
Antwoord vraag 4, 5 en 6
Dit onderzoek geeft geen aanleiding om de opvatting zoals verwoord in
de brief van 11 maart 2010 (kamerstuk 32123 V, nr. 82) te herzien. De
regering blijft voorstander van verder objectief onderzoek.
1) "Gevolgen aanval Fallujah erger dan Hiroshima", 24 juli 2010.
http://www.novatv.nl/page/detail/nieuws/17638. Zie voor onderzoek
universiteit Ulster "Cancer, Infant Mortality and Birth Sex-Ratio in
Fallujah, Iraq 2005-2009",http://www.mdpi.com/1660-4601/7/7/2828/pdf.
2) "Toxic legacy of US assault on Fallujah 'worse than Hiroshima'", The
Independent, 24 juli 2010. Zie
http://www.independent.co.uk/news/world/middle-east/toxic-legacy-of-us-
assault-on-fallujah-worse-than-hiroshima-2034065.html .
3) Kamerstuk 32 123-V, nr. 82
4) Kamerstuk 32 123 V, nr. 52
5) Kamerstuk 32 123 V, nr. 82
Ministerie van Buitenlandse Zaken