Rijksoverheid
Ons kenmerk
GMT+VDG 3019491
Datum 6 september 2010
uitvoering van de motie 32123 XVI, nr 151
Geachte voorzitter,
Op 1 juli 2010 heeft uw Kamer een motie aanvaard van de leden Van der Veen
(PvdA), Zijlstra (VVD) en Voortman (GL). Met de motie is de regering verzocht om
af te zien van de introductie van eigen bijdragen bij paramedische zorg en
tweedelijns GGZ+zorg. Financiële dekking van de hiermee gemoeide bezuiniging
moet overeenkomstig de motie worden gevonden in "herberekening van het
geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS)". Daarnaast verzoekt de motie de
regering rekening te houden met de hoogte van de bijbetalingen in het jaar 2011
en om "zo spoedig mogelijk selectieve herberekening van het GVS toe te passen,
zodat specifieke groepen van patiënten niet geconfronteerd worden met te hoge
bijbetalingen en deze herberekening uiterlijk per 1 januari 2012 in te voeren".1
Ik wil u op dit moment al deelgenoot maken van mijn bevindingen bij de
uitvoering van de motie omdat met name het financiële resultaat en de gevolgen
van een herberekening van de GVS+vergoedingslimieten voor chronische patiënten
daartoe aanleiding geven. In de bijlage bij deze brief ga ik kort in op het proces
van de herberekening.
Financiële dekking motie door herberekening onvoldoende
Met de invoering van eigen bijdragen voor paramedische zorg en de tweedelijns
GGZ+zorg is een bedrag van in totaal ¤ 140 mln gemoeid. Dat is dan ook de
minimaal beoogde netto opbrengst van een herberekening van de GVS+
vergoedingslimieten waarmee financiële dekking wordt gezocht voor het afzien
van de betrokken eigen bijdragen. Voor de berekening van de financiële gevolgen
die uitvoering van de motie zou hebben, heeft een herberekening van de GVS+
vergoedingslimieten plaatsgevonden met de prijzen van juli 2010. De
opbrengstberekening is in samenwerking met het College voor zorgverzekeringen
(CVZ) uitgevoerd op basis van door het Centraal Informatiepunt Beroepen
Gezondheidszorg (CIBG) aangeleverde herberekende GVS+vergoedingslimieten en
de gebruiksgegevens uit het Geneesmiddelen Informatie Project (GIP) van het
CVZ.
1 Kamerstukken 2009+2010, 32 123 XVI, nr 151.
Directie Geneesmiddelen
en Medische Technologie
Ons kenmerk
GMT+VDG 3019491
Pagina 2 van 4
De verlaging van de vergoedingslimieten zou het geneesmiddelenkader met
maximaal ¤ 251 mln ontlasten. Het gaat hier om een bruto+opbrengst. De
daadwerkelijke opbrengst zou echter aanmerkelijk lager zijn: ¤ 28 mln.2 Met
inachtneming van uitvoeringskosten en een opwaartse druk op de prijzen als
gevolg van gedragseffecten, mede onder invloed van de maximeringsregeling, zal
de opbrengst zelfs negatief kunnen uitvallen. Aan de hand van de aspecten
"overlap" met andere beleidsmaatregelen, maximering van de eigen betalingen,
uitvoeringskosten en gedragseffecten en financiële risico's, licht ik dit hieronder
toe.
Er is sprake van een "overlap" van de herberekening van de GVS+vergoedings+
limieten met andere beleidsmaatregelen van de overheid en van
zorgverzekeraars. Veel van deze maatregelen hebben gemeen dat zij direct of
indirect het besparingspotentieel van octrooiverloop van geneesmiddelen beogen
te realiseren. Met het herberekenen wordt dan ook "uit dezelfde financiële vijver
gevist" als bij die andere maatregelen. Zo is een deel van de beoogde besparingen
al ingeboekt in het kader van het ingezette beleid met betrekking tot doelmatig
voorschrijven3. Ook met de Wet geneesmiddelenprijzen (WGP) en het beleid van
zorgverzekeraars (waaronder het preferentiebeleid en het substitutiebeleid)
worden besparingen gerealiseerd die geheel of gedeeltelijk samenvallen met de
besparingen die door een herberekening van de GVS+vergoedingslimieten zouden
kunnen worden bereikt. Daarnaast zijn ook de maximering van de eigen GVS+
betalingen op ¤ 200,+ per verzekerde per jaar, het schrappen van de pil uit het
verzekerde pakket en het grotendeels verdwijnen van de huidige bijbetalingen bij
ADHD+middelen (na herberekening) van invloed op de opbrengst van een
herberekening van de GVS+vergoedingslimieten.
Vooralsnog is bij die opbrengstberekening ook nog geen rekening gehouden met
uitvoeringskosten (waaronder de kosten van huisartsen, medische specialisten en
apotheekhoudenden voor het omzetten naar een ander geneesmiddel en de
kosten van verzekeraars voor het uitvoeren van de maximeringsregeling).
Gedragseffecten en financiële risico's
De gevolgen van herberekening worden sterk beïnvloed door gedragseffecten. Het
is niet uitgesloten dat daardoor de opbrengst van ¤ 28 mln nog lager kan
uitvallen. Omdat prijsverlagingen in Nederland een veelvoud aan omzetverlies in
andere landen oplevert voor producenten, doordat Nederlandse prijzen in
buitenlandse referentie+prijssystemen zijn opgenomen, is de verwachting reëel dat
in veel gevallen prijzen niet tot het niveau van de nieuwe vergoedingslimieten
zullen worden verlaagd. In tegendeel, mede in verband met de
maximeringsregeling van de GVS+bijbetalingen en de mogelijkheid tot het
terugbetalen van de GVS+bijbetaling door fabrikanten aan de patiënt is het niet
onaannemelijk dat fabrikanten hun prijzen juist verhogen tot aan het niveau van
de maximumprijzen op grond van de WGP. Het CVZ berekent dit opwaartse
financiële risico op maximaal ¤ 200 mln. Voor zover de prijzen onder de nieuwe
vergoedingslimieten liggen bestaat het risico dat fabrikanten deze prijzen
verhogen tot aan de limieten voor zover althans het preferentiebeleid van
zorgverzekeraars niet op die geneesmiddelen van toepassing is. Het CVZ berekent
dit opwaartse risico op maximaal ¤ 90 mln.
2 Zie de bijlage bij deze brief.
3 Zie de brief van 30 juni 2010, Kamerstukken II 2009+2010, 32 123 XVI, nr. 154.
Directie Geneesmiddelen
en Medische Technologie
Ons kenmerk
GMT+VDG 3019491
Pagina 3 van 4
Naast bovengenoemde financiële risico's wijzen de Erasmus universiteit en
Pharmo, in eerdere studies naar de gevolgen van herberekening van GVS+
vergoedingslimieten, op mogelijke kosten als gevolg van eventuele medische
schade van het overzetten van de patiënt naar andere geneesmiddelen.4
Gevolgen voor chronische patiënten
In het geval dat in een GVS+cluster er slechts één geneesmiddel beschikbaar is
zonder bijbetaling wordt de patiënt die aangewezen is op een geneesmiddel met
een andere werkzame stof, geconfronteerd met een niet vermijdbare bijbetaling.
Dit is het geval als een arts het medisch niet verantwoord acht dat de patiënt
wordt omgezet op een geneesmiddel waarvoor niet hoeft te worden bijbetaald. Ik
ben van mening dat zoveel als mogelijk moet worden voorkomen dat een patiënt
wordt geconfronteerd met eigen betalingen voor geneesmiddelen die hij nodig
heeft en waar voor hem geen alternatieven bestaan.
Of er sprake is van een bijbetaling is vooral afhankelijk van de prijsstelling door de
fabrikant. De veronderstelling in de motie dat door de herberekening er steeds
een geneesmiddel zonder bijbetaling beschikbaar zal zijn per GVS+cluster (een
"vrijloper"), is slechts juist als de prijzen waarmee de nieuwe limieten zijn
berekend (de prijzen van juli 2010) niet zouden worden verhoogd. Dit is inherent
aan het karakter van het GVS als een bijbetalingsregeling.
Naar mijn inschatting zal een grote groep chronische patiënten en ouderen die
meerdere geneesmiddelen gebruiken te maken kunnen krijgen met de maximale
bijbetaling van ¤ 200,+. Dit baart mij zorgen. Voor chronische patiënten bestaat er
een compensatie van het eigen risico (CER) en een tegemoetkoming via de Wet
tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg). Maar dergelijke eigen
betalingen vallen echter niet onder deze compenserende maatregelen. In de
praktijk zou een herberekening van de GVS+vergoedingslimieten er toe leiden dat
chronisch zieken wel worden gecompenseerd voor hun eigen risico, maar dat zij
daar bovenop een nieuwe eigen betaling voor geneesmiddelen van ¤ 200,+ zouden
krijgen. Dat acht ik vanuit een oogpunt van solidariteit en koopkrachtontwikkeling
onwenselijk. Ook niet als de effecten daarvan (deels) zouden worden gemitigeerd
door terugbetalingsregelingen van fabrikanten of door het aanvullend verzekeren
van de GVS+bijbetalingen.
Geen eigen bijdragen paramedische zorg, wel eigen bijdragen GGZ%zorg
In het licht van het bovenstaande is uitvoering van de motie niet te verenigen met
de veronderstelling die aan de indiening van de motie ten grondslag ligt. Namelijk
dat via herberekening van de GVS+vergoedingslimieten financiële dekking kan
worden gevonden voor het voorkomen van eigen betalingen voor paramedische
zorg en tweedelijns GGZ+zorg. De netto opbrengst van de herberekening van de
GVS+vergoedingslimieten van ¤ 28 mln is daarvoor immers ruimschoots
onvoldoende. Temeer omdat uitvoeringskosten en een aantal reële financiële
risico's in deze "opbrengst" nog niet is opgenomen. Daarnaast kunnen er
ongewenste gevolgen voor grote groepen van chronische patiënten en ouderen
verbonden zijn aan uitvoering van de motie waar in de motie ook aandacht voor is
gevraagd. Ik zal de motie dan ook niet kunnen uitvoeren.
4 Het rapport van de Erasmus Universiteit in opdracht van de Pharmaceutical Commitee
van de American Chamber of Commerce van augustus 2004: Herziening van het GVS:
een maatschappelijke kosten+batenanalyse. En het rapport van Pharmo, instituut voor
farmaco+epidemiologisch onderzoek in opdracht van het CVZ van maart 2005:
Farmacotherapie gesubstitueerd.
Directie Geneesmiddelen
en Medische Technologie
Ons kenmerk
GMT+VDG 3019491
Pagina 4 van 4
Toch heb ik zorgverzekeraars bereid gevonden extra inspanningen te doen op het
gebied van de inkoop van geneesmiddelen, waarmee een additionele opbrengst
van structureel ¤ 30 mln is gemoeid. Om zoveel mogelijk tegemoet te komen aan
de strekking van de motie, stel ik voor om deze middelen uit het
geneesmiddelenkader aan te wenden om eigen bijdragen voor paramedische zorg
te voorkomen.
Ik zal dan ook geen eigen bijdragen voor paramedische zorg introduceren. Een en
ander betekent echter wel dat, overeenkomstig mijn oorspronkelijke voorstel,
eigen bijdragen voor de tweede lijns GGZ+zorg zullen worden ingevoerd per
1 januari 2011. Daartoe zal in lijn met het op 21 juni 2010 aan beide Kamers der
Staten+Generaal voorgelegde ontwerp+besluit (Kamerstukken II, 29 689, nr. 303),
in het Besluit zorgverzekering per 1 januari 2011 de bevoegdheid worden
opgenomen om eigen bijdragen te regelen voor de tweedelijns geestelijke
gezondheidszorg. Met deze eigen bijdragen is een bedrag van ¤ 110 mln gemoeid.
Op basis van het bovenstaande moet ik vaststellen dat de motie van onvoldoende
dekking is voorzien. Dat betekent dat er geen voorhang van de herijkte GVS+
vergoedingslimieten zal plaatsvinden. Deze voorhang had uiterlijk in de derde
week van september moeten geschieden. Wel zal ik nadrukkelijk bezien of ik al
eerder dan 1 januari 2012 kan overgaan tot de selectieve herberekening van GVS+
vergoedingslimieten waar in de motie om wordt gevraagd en waarmee wordt
beoogd om specifieke groepen van patiënten niet te confronteren met te hoge
bijbetalingen. De bevoegdheid tot selectieve herberekening, die in lijn is met de
langetermijnvisie van het kabinet met betrekking tot de geneesmiddelen+
voorziening, was al opgenomen in de concept+wijziging van het Besluit
zorgverzekering dat voor advies aan de Raad van State is gezonden.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
---- --