Hoge Raad verwerpt cassatieberoep van Woenselse steentjesgooier
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte die bekend staat als de
`Woenselse steentjesgooier' in het cassatieberoep met een verkorte
motivering verworpen (onder toepassing van artikel 81 van de Wet op de
rechterlijke organisatie).
Hiermee is de veroordeling van de verdachte door het hof
's-Hertogenbosch definitief geworden.
In deze zedenzaak gaat het om de verkrachting van een meisje van negen
jaar. De dader was in de vroege ochtend van 10 september 2006 de
ouderlijke woning te Breda binnengedrongen en heeft het meisje
vervolgens in haar eigen slaapkamer verkracht.
De verdachte is op 29 februari 2008 door de rechtbank Breda voor
verkrachting veroordeeld tot een tien jaar gevangenisstraf en TBS met
dwangverpleging (zie LJN BC5372).
In hoger beroep is de verdachte op 28 april 2009 door het gerechtshof
's-Hertogenbosch wegens verkrachting veroordeeld tot twaalf jaar
gevangenisstraf (zie LJN BI2414).
Tegen deze uitspraak heeft de verdachte cassatieberoep ingesteld bij de
Hoge Raad. Namens de verdachte is door zijn raadsman mr. B.Th.
Nooitgedagt, advocaat in Amsterdam, geklaagd over onder meer de
afwijzing van getuigen- en deskundigenverzoeken, de afwijzing van het
verzoek tot het uitvoeren van een contra-expertise op het
sporenmateriaal en de verwerping van het verweer dat de verklaring van
het slachtoffer onbetrouwbaar is.
De advocaat-generaal mr. Vegter heeft op 1 juni 2010 in zijn conclusie
de Hoge Raad geadviseerd de door de verdachte naar voren gebrachte
klachten te verwerpen.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 7
september 2010. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige
uitspraak is laatstgenoemde beslissend.
Den Haag, 7 september 2010
drs. M. Beentjes, communicatieadviseur
tel. 070 - 3611262
LJ Nummer
BM6919
Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 7 september 2010 Naar boven
Hoge Raad der Nederlanden