Rijksoverheid
Nederlandse jongeren leren of werken het meest
Nieuwsbericht | 07-09-2010
Nederland heeft met 2,1 procent internationaal gezien in 2008 het
laagste percentage 15 tot 19 jarigen dat geen onderwijs volgt en geen
baan heeft. 90 procent van de 15 tot 19 jarigen in Nederland volgt
regulier onderwijs.
Ook onder de Nederlandse 20-24 jarigen is dit percentage het laagst
binnen de OESO: slechts 5,6% van de niet onderwijsvolgenden in deze
leeftijdsgroep heeft geen baan. Dit blijkt uit het rapport Education at
a Glance 2010 waarin de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling (OESO) het onderwijs in de OESO-landen vergelijkt.
Het rapport Education at a Glance vergelijkt onderwijsprestaties van
alle OESO-landen aan de hand van indicatoren. Zo wordt er ook gekeken
naar het percentage hoger opgeleiden in een land. In 2008 had bijna een
derde van de totale Nederlandse beroepsbevolking een diploma in het
hoger onderwijs gehaald, een gemiddelde stijging van bijna 3 procent
per jaar sinds 1998. Onder 25 tot 34 jarigen had zelfs 40 procent een
hoger onderwijsdiploma. Het OESO-gemiddelde lag op 35 procent.
Met een hoger opleidingsniveau neemt de kans op werkloosheid af. Van
alle Nederlandse hoger opgeleiden was in 2008 1,6 procent werkloos. Het
OESO-gemiddelde lag op 3,2 procent. Het percentage werkeloze
Nederlanders zonder startkwalificatie bedroeg 3,4 procent. Het
OESO-gemiddelde lag op 8,7 procent. Over het algemeen geldt dat in de
meeste OESO landen de werkloosheid bij vrouwen op alle niveaus hoger
ligt dan bij mannen. In Nederland geldt dat niet voor hoog opgeleide
vrouwen. In deze cijfers zijn overigens de effecten van de economische
crisis nog niet volledig zichtbaar.
Ook zijn er, soms forse, salarisverschillen tussen mensen met diverse
opleidingsniveaus. Zo verdienen afgestudeerden van het hoger onderwijs
in meer dan tweederde van de landen, waaronder Nederland, 50 procent
meer dan lager opgeleiden. Voor vrouwen zijn deze verschillen nog
groter. In alle landen verdienen mannen meer dan vrouwen.