Raad voor de Journalistiek

Uitspraken vastgesteld d.d. 24 augustus 2010
door mr. Th. Groeneveld, voorzitter, prof. dr. M.J. Broersma, mw. drs. R.T. Kervezee, mw. M.J. Rietkerk en mw. F. Santing, leden, in tegenwoordigheid van mw. mr. D.C. Koene, secretaris, en mw. mr. P.J. Blok, plaatsvervangend secretaris.

X / B. Thimister en Dagblad De Limburger
Uitspraak: ongegrond
De klacht betreft het artikel "Vaginavocht van echtgenote als bewijs van overspel" dat gaat over een strafzaak tegen de ex-man van klaagster inzake vermeende poging tot doodslag en mishandeling. Kern van de klacht is dat klaagster onevenredig in haar privacy is aangetast door de vermelding van intieme details over de strafzaak waarvan zij slachtoffer is, terwijl die details in het kader van die strafzaak (nog) niet bekend waren gemaakt.
De Raad stelt vast dat klaagster de juistheid van hetgeen in het artikel is vermeld, niet betwist. Verder overweegt de Raad dat klaagster in dit geval als gevolg van het in het artikel aangeduide misdrijf bijzonder zwaar leed heeft ondergaan. Haar bezwaren tegen de gewraakte berichtgeving, waarin zaken aan de orde zijn gesteld die zij begrijpelijkerwijs niet aan de openbaarheid had willen prijsgeven, zijn dan ook zeker voorstelbaar. Toch kan haar standpunt, dat haar privacy onevenredig is geschaad, niet worden gevolgd.
Verweerders hebben de publicatie van enkele intieme details van de strafzaak van belang kunnen achten om het uitzonderlijke karakter van die zaak weer te geven. Bovendien is de naam van klaagster niet vermeld en is ook anderszins niet zodanig over haar bericht dat zij in het artikel algemeen herkenbaar is. Dat klaagster wellicht in kleine kring is herkend, kan daaraan niet afdoen. (zie punten 2.4.1. en 2.4.7. van de Leidraad van de Raad)
Trefwoorden:

· Privacy: slachtoffers/nabestaanden, vermelding persoonlijke gegevens
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/37

X / de hoofdredacteur en de ombudsman van de Volkskrant Uitspraak: niet-ontvankelijk c.q. onbevoegd
Klaagster maakt allereerst bezwaar tegen de artikelen "De Joodse collaborateurs" en "Een fascinatie voor het verraad en het kwaad." Klaagster heeft aangevoerd dat zij als lezer van de Volkskrant een rechtstreeks belang heeft bij een oordeel van de Raad, omdat zij niet wenst te worden geconfronteerd met antisemitisch getinte publicaties. Volgens klaagster is zij als lezer zeer geschokt. Naar het oordeel van de Raad is de klacht echter van een overwegend algemeen karakter en is onvoldoende gebleken dat klaagster door de publicatie direct en persoonlijk in haar belang is geraakt. Klaagster is daarom niet-ontvankelijk in dit onderdeel van de klacht. Verder heeft klaagster bezwaar gemaakt tegen de handelwijze van de ombudsman van de Volkskrant in deze kwestie. De Raad overweegt ter zake dat de werkzaamheden van de ombudsman dienen ter herijking en beoordeling van de journalistieke gedragingen van de (hoofd)redactie. Aldus functioneert de ombudsman onafhankelijk van de redactie. De klacht heeft betrekking op de wijze waarop de ombudsman de klacht van klaagster heeft behandeld en ter zake met klaagster heeft gecommuniceerd. Deze gedragingen kunnen niet worden aangemerkt als een journalistieke gedraging in de zin van de Statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek, zodat de Raad niet bevoegd is daarover te oordelen.
Trefwoorden:

· Procedure: bevoegdheid, ontvankelijkheid Publicatie op www.rvdj.nl/2010/38

W. Hamelink-Wernsen / PaardenSport
Uitspraak: onbevoegd
Het tijdschrift PaardenSport is het officiële orgaan van de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie (KNHS). In de rubriek `Berichten uit de organisatie' is aandacht besteed aan een tuchtrechtelijke procedure tegen klaagster. Daarbij zijn delen weergegeven van de uitspraak van het KNHS-tuchtcollege, waarin het college bewezen heeft verklaard dat klaagster zich aan een overtreding van het Algemeen Wedstrijdreglement heeft schuldig gemaakt. Voorts zijn delen gepubliceerd van de uitspraak van de Raad van Appèl, waarin de Raad in hoger beroep de voormelde uitspraak van het tuchtcollege heeft vernietigd.
De Raad stelt vast dat de klacht is gericht tegen een publicatie van een tuchtrechtelijke uitspraak in de rubriek `Berichten uit de organisatie', die is bedoeld voor mededelingen van de KNHS. Uit de overgelegde stukken en hetgeen door verweerder naar voren is gebracht, maakt de Raad op dat de inhoud van deze rubriek wordt gereguleerd door hetgeen daarover in het verenigingsverband is afgesproken. Daarbij is genoegzaam komen vast te staan dat de inhoud van de rubriek niet door de redactie mag en kan worden beïnvloed, zodat de inhoud van de gewraakte publicatie in dit geval buiten de verantwoordelijkheid van de redactie valt. De klacht heeft derhalve geen betrekking op een journalistieke gedraging in de zin van de Statuten van de Stichting Raad voor de Journalistiek, zodat de Raad onbevoegd is over de klacht te oordelen.
Trefwoorden:

· Procedure: bevoegdheid
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/39

X / Webregio.nl
Uitspraak: afgewezen
Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen de publicatie "Purmerendse overleden bij ongeluk A10". Bij uitspraak van 12 mei 2010 heeft de Raad de klacht van verzoekster ongegrond verklaard (RvdJ 2010/21). Bij brief heeft klaagster de Raad verzocht om herziening van die uitspraak. Volgens het oordeel van een herzieningskamer van de Raad heeft verzoekster met hetgeen zij in haar verzoekschrift heeft aangevoerd niet aannemelijk gemaakt dat de beslissing van de Raad berust op ten onrechte als vaststaand of aannemelijk geoordeelde feiten. (zie artikel 10a lid 1 van het Reglement voor de werkwijze van de Raad). Het verzoek tot herziening is dan ook afgewezen.
Trefwoorden:

· Procedure: herziening
Publicatie op www.rvdj.nl/2010/40

---