Bijziendheid is erfelijk
Genetische variant geeft een hoger risico op bijziendheid
Mensen die bijziend zijn, hebben de aandoening gekregen via hun ouders.
Dat hebben onderzoekers van het Erasmus MC bewezen. Tot nu toe waren er
wel aanwijzingen dat de kwaal erfelijk was, maar niemand kon het
aantonen. Omgevingsfactoren als lezen op jonge leeftijd en weinig
buitenspelen lijken de aandoening te verergeren bij mensen die erfelijk
belast zijn. De
onderzoekers hebben hun doorbraak vanavond online gepubliceerd in het
toonaangevende tijdschrift Nature Genetics.
Ruim een kwart van de mensen kampt met bijziendheid, waardoor ze slecht
veraf kunnen zien. De aandoening is de belangrijkste oorzaak van
blindheid op middelbare leeftijd. Bij bijzienden groeit de oogbol
excessief in de lengte. Hierdoor valt het brandpunt van de lichtstralen
die het oog in schijnen vóór het netvlies, in plaats van erop. Dat
zorgt voor een
onscherp beeld. Het zicht kan gecorrigeerd worden met een bril, lenzen
of een chirurgische ingreep. 'Het oog blijft echter altijd langer,
waardoor het netvlies kan oprekken of de oogzenuw beschadigt. Hierdoor
kan bijvoorbeeld het netvlies loslaten of glaucoom ontstaan. Een veel
voorkomende oorzaak van ernstige slechtziendheid bij bijzienden is een
verdunning van de gele vlek (het middelste deel van het netvlies achter
in het oog). Die verdunning wordt ook wel maculadegeneratie genoemd.
Hiervoor is nog geen goede behandeling', zegt Caroline Klaver, oogarts
bij het Erasmus MC.
Het is voor het eerst dat het wetenschappers is gelukt om aan te tonen
dat er erfelijke factoren betrokken zijn bij bijziendheid. Klaver:
'Daar waren al wel aanwijzingen voor, want bijziende kinderen hebben
vaak bijziende ouders. Dit onderzoek toont bovendien voor het eerst aan
welke delen van ons DNA die erfelijke aanleg bepalen. Zo vonden de
onderzoekers van de afdelingen oogheelkunde en epidemiologie dat mensen
met een genetische
variant op chromosoom 15 een hogere kans op bijziendheid hadden. Voor
de studie zijn in een bevolkingsonderzoek alle chromosomen van ruim
15.000 mensen getest.
Mensen die als kind veel hebben gelezen, weinig buiten hebben gespeeld
en een hoog opleidingsniveau hebben, krijgen op latere leeftijd vaker
last van bijziendheid. Ook komt de aandoening vaker voor bij
stadsbewoners dan op het platteland. Het lijkt erop dat een verkeerde
combinatie van genetische aanleg en omgevingsfactoren het ontstaan van
bijziendheid in de hand werkt. Klaver: 'Omgevingsfactoren veroorzaken
of verergeren de
klachten bij mensen die al erfelijk belast zijn. Maar iemand die als
kind een boekenwurm was en niet erfelijk belast is, hoeft zich
waarschijnlijk geen zorgen te maken.'
De ontdekking van de Rotterdamse onderzoekers kan in de toekomst helpen
bij het vinden van een behandeling tegen de abnormale groei van het
oog. Klaver: 'Er is nog wel veel onderzoek nodig, om meer te weten te
komen over de erfelijkheid.' De onderzoekers hopen in een nieuwe studie
een grote groep hoogbijzienden te onderzoeken zodat ze de genetische
factoren van bijziendheid verder kunnen ontrafelen. Ze zoeken daarvoor
proefpersonen. Meer informatie over de studie is te vinden op
myopiestudie.nl.
Noot voor redacties:
Erasmus Universiteit Rotterdam