Rijksoverheid


Vragen van de leden Brinkman en Helder (beiden PVV) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over homo's in zelfde straat aangevallen. (Ingezonden 20 juli 2010)


1
Bent u op de hoogte van het artikel "Homo's in zelfde straat aangevallen"? 1) Antwoord
Ja.

2
Bent u ook van mening dat dergelijke zware misdrijven altijd ambtelijk vervolgd moeten worden, indien een betrokkene geen aangifte wenst of durft te doen? Antwoord
Zonder aangifte zijn feiten vaak moeilijk bewijsbaar, maar de politie kan ook zonder aangifte een proces*verbaal opmaken als er langs andere weg bewijs kan worden verkregen. Wanneer dit proces*verbaal wordt ingezonden naar het Openbaar Ministerie, zal de officier van justitie het beoordelen. Op grond van de aanwijzing Discriminatie (2007A010) van het College van procureurs* generaal is daarbij de hoofdregel dat bij overtreding van de discriminatiebepalingen, als de zaak bewijsbaar en de verdachte strafbaar is, altijd een strafrechtelijke reactie volgt.
3
Heeft de politie in het algemeen, en de regiopolitie Amsterdam+Amstelland in het bijzonder, apart beleid voor bescherming van bedreigde joden, homo's en lesbiennes tegen openbare orde criminaliteit, mede in het licht van de intensiteit van deze criminaliteit en in het licht van het zwaar discriminerende karakter? Zo ja welk beleid, zo nee waarom niet, en ziet u, met ons, de noodzaak van een dergelijk beleid? Antwoord
Het Landelijk ExpertiseCentrum Diversiteit van de politie heeft sinds dit jaar formeel de taak om ook het antidiscriminatiebeleid van de politie te ondersteunen. Hierbij is ook specifiek aandacht voor seksuele diversiteit binnen de politie (als onderdeel van diversiteitbeleid) en voor beleidsontwikkeling t.a.v. de politietaak die de lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (LHBT) burger raakt.
De korpsbeheerder van het politiekorps Amsterdam*Amstelland heeft mij laten weten dat de aanpak van discriminatie een belangrijk speerpunt is. Daarbij wordt de beleidslijn gehanteerd dat in het geval van discriminatiezaken altijd direct aangifte dient te worden opgenomen. Een onderdeel van de aanpak van discriminatie betreft de homogerelateerde incidenten. Vanuit het korps wordt actief geïnvesteerd in het benaderen van de doelgroep, gericht op het verkrijgen van meldingen en aangiften. Het politiekorps beschikt daartoe over een speciaal team bestaande uit homo* en biseksuele politiemensen, bekend onder de naam "Roze in blauw". Dit team is via een speciaal telefoonnummer telefonisch bereikbaar voor slachtoffers en melders, teneinde zo laagdrempelig mogelijk te zijn.

4
Bent u met ons van mening dat de politie in de betreffende straat een mobiele politiepost moet openen teneinde de directe veiligheid van deze slachtoffers van Marokkaans straatterreur te kunnen waarborgen? Zo nee waarom niet? Zo ja hoe gaat u dit initiëren? Antwoord
Het is de verantwoordelijkheid van de lokale autoriteiten om af te wegen welke aanpak in dit concrete geval het meest adequaat is. Dit zal maatwerk betreffen. De korpsbeheerder van het politiekorps Amsterdam*Amstelland heeft mij laten weten dat in het geval van de betreffende straat in Amsterdam*West overleg tussen de driehoekspartners heeft geleid tot een dergelijke maatwerkaanpak. Het korps heeft betrokkenen nadrukkelijk gevraagd aangifte te doen van eventuele discriminatie*incidenten. Er hebben twee personen aangifte gedaan en het onderzoek naar aanleiding van deze aangiften heeft inmiddels tot aanhoudingen geleid. Er worden nog meer aanhoudingen verwacht. Daarnaast is bekeken of extra maatregelen nodig zijn in de sfeer van openbare ordehandhaving. De feiten bieden daar geen aanleiding toe. De korpsbeheerder laat weten dat * zonder iets af te doen aan de incidenten * is gebleken dat niet kan worden gesproken van straatterreur en dat er dan ook geen reden is om een mobiele politiepost te plaatsen.

1) De Telegraaf, pagina 3, gedateerd 16 juli 2010 Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Wilders en Fritsma (beiden PVV), ingezonden 16 juli 2010 (vraagnummer 2010Z11035)