De Nederlandse Bank

Speech directeur Kellermann 'Evenwichtige pensioenvoorzieningen'

Speech

Datum 13 september 2010
Tijd 14:30 uur
Lokatie Pensioendag, 't Spant Bussum
Spreker Mr. A.J. Kellermann, directeur van de Nederlandsche Bank

Inleiding

Dames en Heren, welkom in 't Spant in Bussum - wij stellen het bijzonder op prijs dat u in zo groten getale opnieuw naar onze jaarlijkse pensioendag bent gekomen.

'Er is wat aan de hand met uw pensioen'.
Dat was de titel van een landelijke campagne met paginagrote advertenties die door de vijf grootste fondsen vrijdag jl. in de kranten zijn geplaatst. Zij besloten samen op te trekken en zelf naar buiten te treden op het moment dat zij hun dekkingsgraden over augustus naar buiten brachten. Een verstandig initiatief. Want er is inderdaad van alles aan de hand in pensioenland; nooit eerder stonden de pensioenfondsen zozeer in de schijnwerpers.

Relatief doen we het goed

Net als bij de voorgaande edities van de DNB pensioendag constateren we dat het een buitengewoon uitdagende periode is voor pensioenfondsen. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd. In oktober 2009 publiceerde Mercer een Global Pension Index. Ons pensioenstelsel komt er in die ranglijst zelfs nog relatief goed vanaf. Ten opzichte van de elf landen in het mandje van deze index scoort Nederland het hoogst op de adequaatheid van pensioenvoorzieningen en op integriteit. Op houdbaarheid scoren we echter duidelijk lager, en gaan landen als Zweden en Australië ons voor. Bovendien krijgt geen enkel land van Mercer het stempel 'first class'.

Ontwikkeling dekkingsgraad

Hoewel we het relatief goed doen is de huidige situatie uniek en zorgwekkend. Na het spoedige herstel van dekkingsgraden in 2009 is in de loop van het jaar weer een sterke terugval opgetreden. Het economisch herstel hapert, de rente op lange termijn is sterk gedaald en de levensverwachting is sterker gestegen dan gedacht. De gemiddelde dekkingsgraad bedroeg begin vorig jaar 92%; eind augustus lag dit gemiddelde wederom onder de 100%, ongeveer op 95%. De reële dekkingsgraad komt daarmee lager uit dan 70%. Overigens zijn dit gemiddeldes. Individuele fondsen staan er beter of slechter voor. De groene lijn in de grafiek is het gemiddelde van de 10 procent fondsen met de hoogste dekkingsgraad. De rode lijn geeft het gemiddelde aan van de 10 procent met laagste dekkingsgraad. U ziet dat deze laatste groep zich al langere tijd onder de minimumnorm bevindt.

Niet sturen op dagkoersen

Een belangrijke oorzaak van de daling van de dekkingsgraad sinds begin 2010 is de ontwikkeling van de lange rente. Begin 2009 bedroeg deze nog 4%. De laatste maanden fluctueert deze tussen de 2,5 en 3 procent. De reële rente ligt zelfs rond de 1 procent. Over de rente is al veel gezegd. Historisch laag of voortzetting van een al lang geleden ingezette dalende lijn - ik toon u deze grafiek. Toepassing van marktwaardes garandeert een beeld van de financiële situatie op basis van de meest actuele en objectieve informatie. Toepassing van marktwaardering op bezittingen én verplichtingen is nodig om een consistent beeld te krijgen van de financiële positie. Vervolgens is het van belang op basis van dit beeld de juiste beslissingen te nemen. Dat het beeld regelmatig fluctueert, wil niet zeggen dat op dagkoersen moet worden gestuurd. In het toezicht gebeurt dat dan ook niet. Zo is er in de herfst van 2008 uitstel verleend voor het indienen van herstelplannen tot april 2009. In februari is de hersteltermijn van 3 jaar tijdelijk verlengd naar 5 jaar. Vervolgens is een wachttijd van een jaar geïntroduceerd voor de effectuering van een kortingsmaatregel en is het eerste kortingsmoment door de Minister uitgesteld tot augustus 2010. Vervolgens is besloten het eerste kortingsmoment verder uit te stellen, tot april 2012, met een toetsmoment deze zomer. Ik kom daar later nog op terug. En tenslotte wordt naar de toekomst toe voorgesteld om voortaan standaard bij het indienen van een herstelplan een wachttijd van 3 kwartalen te hanteren.

Advies

Wachten en het even aanzien is verstandig omdat er een boel witte ruis is in financiële markten. Het kan inderdaad voorkomen dat koersen ook snel weer aantrekken. Maar het is niet mogelijk om onbeperkt te wachten. Als de trend niet goed is moet worden bijgestuurd. Ook als de consequenties voor sommige deelnemers ingrijpend zijn. Inzet van de noodmaatregel van korting voorkomt echter dat het wettelijke uitgangspunt van evenwichtige belangenbehartiging onder druk komt, en dat de financiële positie van een fonds in een neerwaartse spiraal komt. U kent de term sinking giants ondertussen allemaal. DNB heeft daarom geadviseerd om met de inzet van noodmaatregelen niet te wachten tot april 2012. Bij de totstandkoming van dit advies is een zorgvuldige afweging gemaakt, aan de hand van het onzekere economische herstel, renteverloop en de mogelijke vertrouwenseffecten. Ik licht dat toe.

Onzeker economisch herstel

Ten tijde van het verleende uitstel werd gehoopt op snel economisch herstel. Hoewel de economie sinds medio vorig jaar weer licht positieve groeicijfers laat zien, is het afgelopen halfjaar nieuwe onrust ontstaan. Het gehoopte snelle herstel is daarmee niet opgetreden. De financiële crisis is een nieuwe fase ingegaan met als zorgenkind de uit de pas lopende overheidsfinanciën van verschillende Europese landen. Vanwege deze Europese schuldencrisis is het economische herstel met belangrijke onzekerheden omgeven. Het is niet gerechtvaardigd te blijven uitstellen in de hoop op snel herstel.

Rentebeeld

Dit geldt ook voor het renteverloop. Het renteniveau speelt, zoals in de inleiding al aangegeven, een essentiële rol bij een goed zicht op de financiële positie. De lage rente heeft de marktwaarde van de pensioenverplichtingen sterk doen toenemen. Het uitstellen van noodzakelijke maatregelen in de hoop op een rentestijging is niet zonder risico. De kwetsbaarheid van fondsen voor het niet uitkomen van een dergelijk scenario is groot.

Onrust onder de deelnemers

Wij waren er ons terdege van bewust dat afstempelen van pensioenen tot onrust bij deelnemers kan leiden. Een terechte zorg, zo is gebleken. Het is dan verleidelijk om de spelregels tijdelijk maar wat te versoepelen onder het mom "dat kan best, op termijn komt het allemaal wel weer goed." De ervaringen van de afgelopen jaren geven echter juist aanleiding om te betogen dat deze aanname een riskante is. Het uitblijven van noodzakelijke maatregelen heeft op termijn evengoed negatieve vertrouwenseffecten. Wellicht zelfs nog groter als achteraf blijkt dat te lang is gewacht en omvangrijkere maatregelen noodzakelijk zijn.

Deelnemers dragen risico

Dit is geen vrolijke boodschap en ik begrijp uw gevoelens. Maar het is inherent aan een pensioenfonds dat de deelnemers uiteindelijk zelf risico's dragen. Een fonds steunt daarbij zelfs op risicodeling met opeenvolgende generaties. Maar er is een grens aan de mogelijkheden tot die intergenerationele risicodeling. Het is de rol van DNB om toe te zien op naleving van de wettelijke regels en daarmee jongere en toekomstige generaties te beschermen tegen oplopende tekorten. Dit is als volgt uit te leggen.

Schuiven met lusten en lasten

Doordat duidelijke eigendomsrechten ontbreken, geldt dat de belangen van alle deelnemers in het pensioenfonds weer zijn te geven als één groot vat. Als je uit het vat wat extra vloeistof haalt voor de ouderen, zakt het peil in het vat. Voor de overige belanghebbenden in dat vat - de actieve deelnemers en slapers - blijft minder over. Evenzo geldt dat de premie van nieuwe toetreders niet in een eigen vat vloeit, maar in het grote gedeelde vat waar de bestaande deelnemers al meer uit denken te krijgen dan er in zit. Zonder aanpassingen betekent langdurige onderdekking dan ook dat de lasten en risico's onevenredig worden afgewenteld op jongere en toekomstige generaties. Zij betalen langer een hogere premie, ontvangen langer geen indexatie of lopen een grotere kans dat hun aanspraken in de toekomst extra worden gekort. Hoe je het ook wendt of keert, die achterstand moet eens worden ingelopen. Als die rekening onevenredig bij de jongeren valt zullen zij zich proberen te ontworstelen aan het pensioencontract. Het langdurig toestaan van tekorten zet dus de continuïteit van het pensioenstelsel op het spel. Om dit te voorkomen zijn de regels gericht op kapitaaldekking en evenwichtige belangbehartiging ingevoerd. Korten van pensioenaanspraken én -rechten is bij het ontbreken van zicht op herstel minder erg dan de onbetaalde rekening door te schuiven naar de toekomst. Dit is een noodmaatregel die alleen wordt ingezet als er geen andere mogelijkheden meer zijn.

Consequenties

Zoals de zaken er nu voor staan moet een klein aantal fondsen aan het einde van het jaar mogelijk overgaan tot korten. Het gaat hier om fondsen uit de categorie die in hun oorspronkelijke herstelplan al een korting hadden opgenomen omdat zij anders niet binnen vijf jaar uit hun tekortsituatie zouden raken. Let wel, ook toen de lange rente nog niet zo laag was als nu hadden zij dus al een serieus probleem om te kunnen herstellen. Betreffende fondsen dienen vóór 1 oktober 2010 een plan in te dienen waarin concreet staat welke haalbare opties er zijn, welke afwegingen en uitgangspunten worden gehanteerd en hoe het besluitvormingsproces verloopt. Deze fondsen krijgen de mogelijkheid om vóór 1 november van dit jaar aan te tonen dat zij ook zonder korten op tijd een voldoende hoge dekkingsgraad zullen hebben. Wanneer dit niet mogelijk is wordt de oorspronkelijke korting geheel of gedeeltelijk doorgevoerd per 1 januari 2011. De deelnemers worden hier uiterlijk 1 maand van tevoren, dus eind november 2010, van op de hoogte gesteld. DNB is in gesprek met al deze fondsen om afspraken te maken over de concreet te nemen stappen.

Crisisplan

Dit treft vooralsnog een beperkt aantal pensioenfondsen. Hopelijk blijft het daarbij maar in het slechtste geval worden velen van u hiermee geconfronteerd. Het is uw taak als fondsbestuurder om voorbereid te zijn op die situatie.

Wat staat er de komende maanden te gebeuren?

De voortgang van het herstel zoals voorzien in de herstelplannen moet volgens de wet jaarlijks worden geëvalueerd. De eerstvolgende evaluatie vindt plaats op basis van de cijfers van ultimo december 2010. Ieder pensioenfonds bekijkt op basis van deze cijfers of het zich nog op een haalbaar herstelpad bevindt. Wanneer dat niet het geval is zal het fonds moeten onderzoeken welke maatregelen het kan nemen om toch ultimo 2013 (na verloop van de 5-jaarstermijn) op het minimaal vereist eigen vermogen te komen. DNB toetst vervolgens deze evaluaties. We bekijken daarbij of het pensioenfonds de maatregelen uitvoert die in het herstelplan waren opgenomen en of we de analyse van het pensioenfonds delen over het vervolg van het herstelpad. Wanneer het pensioenfonds per ultimo 2010 zodanig achterloopt op het herstelpad dat een kortingsmaatregel noodzakelijk is zal het pensioenfonds die maatregel op 1 januari 2011 moeten aankondigen maar de maatregel hoeft niet eerder dan per 1 april 2012 geïmplementeerd te worden. Het pensioenfonds mag vervolgens op basis van de stand per ultimo 2011 nog bezien of de kortingsmaatregel daadwerkelijk noodzakelijk is. Dus na een wachttijd van één jaar. Een kortingsmaatregel moet overigens altijd 1 maand voor de daadwerkelijke implementatie aan de deelnemers worden medegedeeld.
Dat betekent dat besturen nu al aan de slag moeten om na te denken over een plan, een crisisplan zo u wilt. Als uw fonds eind dit jaar niet op een haalbaar pad zit dient u invulling te geven aan de stappen die u kunt en moet nemen. Hoe bepaalt u de hoogte van de korting? Wanneer wordt er gekort en om welke deelnemers gaat dit dan? Deze vraag kan bijvoorbeeld relevant zijn wanneer het fonds meerdere pensioenregelingen uitvoert. Zijn er naast het korten toch nog andere relevante maatregelen van toepassing? Welke systematiek hanteert u voor het eventueel ongedaan maken van de kortingen? En hoe rekent u? Rekent u voorzichtig zodat er een iets grotere kans is op een meevaller of rekent u optimistisch wat een grotere waarschijnlijkheid op tegenvallers met zich meebrengt. Maar het crisisplan is breder en raakt ook alle andere onderdelen van het beleid. Wellicht dat u onder de betreffende omstandigheden aanpassingen in het beleid wilt plegen. Verder zijn natuurlijk openheid en communicatie van het grootste belang. U hebt wat dat betreft de beeldvorming over uw fonds zelf in de hand. Wees open en communiceer helder en tijdig met uw belanghebbenden. De landelijke campagne van de grootste fondsen afgelopen vrijdag is hier een goed voorbeeld van.

Nieuwe contracten
Structurele oplossingen

Dit zijn de stappen die op korte termijn uw intensieve aandacht vragen. Maar we stellen ook meteen vast dat noodmaatregelen een systeem op lange termijn niet overeind houden. Het Nederlandse pensioenstelsel staat wat dat betreft voor een uitdagende toekomst. Vergrijzing, een lage rente en de afhankelijkheid van het rendement op zakelijke waarden hebben de kwetsbaarheid van het stelsel voor schokken vergroot. Over de jaren is in het beleggingsbeleid de nadruk gelegd op zakelijke waarden met een hoge verwachte opbrengst. Als die opbrengsten zich materialiseren dan worden daarmee de toeslagen betaald. De consequentie is wel dat er op deze manier forse dekkingsrisico's zijn geïntroduceerd. Dit terwijl bij de steeds verdergaande rijping van pensioenfondsen en het afnemende risicodraagvlak juist meer een nadruk op vastrentende waarden hoort te liggen. Om deze spagaat op te lossen zijn structurele aanpassingen noodzakelijk.

Wat zijn de opties?

Zoals door de Commissie Goudswaard geschetst, zijn er voor een duurzaam evenwicht eigenlijk maar twee opties. Het eerste is een verlaging van het ambitieniveau. Bijvoorbeeld door een lager opbouwpercentage te hanteren of door het pensioen afhankelijk te maken van de verwachte resterende levensduur na pensionering. Het tweede is het verlagen van de zekerheid. Door verder op te schuiven van defined benefit in de richting van defined contribution pensioenen. Dit komt er dan op neer om de pensioenen sterker te koppelen aan de ontwikkelingen van de beleggingen. Deze keuze is aan sociale partners in het kader van het arbeidsvoorwaardenoverleg. Mijn boodschap daarbij is om de verleiding te weerstaan om meer toe te zeggen dan kan worden waargemaakt. Zowel in termen van de hoogte van het pensioen als in termen van zekerheid. Het is immers nodig om de huidige verwachtingskloof te dichten. Gelukkig straalt het pensioenakkoord 2010 dezelfde ambitie uit.

Realisme en communicatie

Bij het vinden van oplossingen zijn realisme en communicatie dé sleutelwoorden voor een evenwichtig pensioenstelsel. Het is een uitdaging om begrijpelijke informatie te verstrekken waar deelnemers uit kunnen opmaken welk pensioen ze mogen verwachten en welke onzekerheid daarbij geldt. De komst van het Nationaal Pensioenregister in 2011, waarmee iedereen een overzicht krijgt van de opbouw van zijn of haar AOW en aanvullend pensioen, draagt daar aan bij. Op basis van het inzicht in de pensioensituatie kan men desgewenst aanvullende maatregelen treffen. Uiteraard is er wat dat betreft ook een verantwoordelijkheid voor de deelnemers zelf. Pensioen is het belangrijkste financiële product en toch zien we vaak dat men zich maar weinig verdiept in de pensioenopbouw.
maandag 13 september 2010

Tot slot

Dames en heren, ik rond af met te zeggen dat u als besturen en wij als toezichthouder de komende tijd voor de uitdaging staan om moeilijke beslissingen te nemen. We zullen daarbij rekening moeten houden met vele gerechtvaardigde, maar vaak tegengestelde, belangen. Daarnaast zullen we open en realistisch moeten zijn over wat de deelnemers geboden kan worden, en die boodschap wordt niet altijd gewaardeerd. De afgelopen jaren hebben al veel gevergd van de collectieve stuurmanskunst van uw besturen, en het komende jaar zal, ben ik bang, niet veel makkelijker worden. Ik wens u bij de uitvoering van deze moeilijke taken veel moed en wijsheid toe.