Rijksoverheid
13 september 2010
voorhang aanwijzing prestatieomschrijving
stoppen met roken3programma
Geachte Voorzitter,
Op grond van artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG)
informeer ik u hierbij over de zakelijke inhoud van mijn voornemen tot het geven
van een aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit om een
prestatiebeschrijving voor stoppen3met3rokenprogramma's op te stellen. Ik ben
op grond van artikel 7 juncto artikel 59 van de WMG gehouden een aanwijzing te
geven omdat er sprake is van een vorm van zorg waarvoor nog geen tariefsoort is
vastgelegd. Overeenkomstig artikel 8 van de WMG zal tot het geven van de
aanwijzing niet eerder worden overgegaan dan nadat dertig dagen zijn verstreken
na verzending van deze brief.
Aanleiding
Het bijstaan van rokers die willen stoppen is een onderdeel van het preventie3
beleid dat in de kabinetsbrief van 24 september 20071 is uiteengezet. Ik heb u in
dat kader gemeld dat op grond van het CVZ3rapport 'Van preventie verzekerd' (16
juli 2007, nr 250) via de Zorgverzekeringswet (Zvw) een breder assortiment aan
preventieve zorg kan worden gefinancierd dan momenteel het geval is. Omdat
roken de belangrijkste vermijdbare doodsoorzaak is, is het stoppen met roken
benoemd als een van de speerpunten van preventieve zorg die in het pakket van
de zorgverzekeringswet wordt opgenomen.
Als praktische voorbereiding daarop is er in 2008 een door mijn ministerie
aanbestede proefimplementatie van stoppen3met3roken3programma's in de
provincie Utrecht geweest. Dat heeft mede geleid tot een positief advies van het
CVZ in het voorjaar van 2009 om dergelijke programma's onderdeel van het
wettelijk verzekerde pakket te laten zijn.
Vorig jaar heeft u ingestemd met de wijziging van het Besluit zorgverzekeringswet
waarin het stoppen3met3roken3programma als verzekerde prestatie is
opgenomen. Vanwege de onzekerheid over de budgettaire inpassing was de
inwerkingtreding ervan afhankelijk gemaakt van een nader te nemen Koninklijk
Besluit.
1 Kamerstukken II 2007/08, 22894, nr. 134.
Recent heb ik het Koninklijk Besluit getekend waarmee het stoppen3met3
rokenprogramma met ingang van 1 januari 2011 als verzekerde prestatie in de
Zvw geldt.
Nu de financiering via de Zorgverzekeringswet is geregeld zal het stoppen3met3
roken3programma daadwerkelijk onderwerp worden van contractering tussen
zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Deze voorhangbrief dient ertoe dat de NZa
de daartoe noodzakelijke prestatiebeschrijving vaststelt.
Nadere achtergrond en context
In 2009 rookte 28% van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder,
ongeveer 3,5 miljoen rokers. Ca 80% van de rokers geeft aan te willen stoppen
met roken en 27% daarvan heeft in 2009 een stoppoging ondernomen. Daarvan
gebruikt 16% effectief bewezen ondersteuning bij stoppen met roken. Gemiddeld
slaagt ca 5% van alle stoppogingen. Met bewezen effectieve ondersteuning is de
kans op slagen drie tot vier keer hoger.
Het CVZ heeft mij op 21 april 2009 geadviseerd om, conform bestaande
richtlijnen, het integraal stoppen3met3rokenprogramma in de zorgverzekering te
regelen. Het CVZ benadrukt de integraliteit van het programma omdat dat de
meest effectieve manier is om stoppogingen te laten slagen; de slaagkans kan
ermee worden verhoogd tot circa 20330%.
Van dit programma zit nu alleen de gedragsmatige ondersteuning bij het stoppen
met roken in het basispakket. De ondersteuning met geneesmiddelen (waaronder
nicotinevervangers) valt nu voor het grootste deel niet onder de zorgverzekerings3
wet. Door het integrale programma als een afzonderlijke aanspraak in de zorgver3
zekeringswet te regelen, kan een roker hierop aanspraak maken.
Een dergelijke aanspraak is nieuw in de Zorgverzekeringswet. Het aanbieden van
stoppen3met3rokenzorg in een integraal programma betekent, volgens de
principes van stepped care, dat het mogelijk blijft alleen aanspraak te maken op
gedragsmatige ondersteuning (zónder ondersteuning met geneesmiddelen)
wanneer een stoppende roker daar voldoende aan heeft, maar dat
farmacologische ondersteuning alleen een verzekerde prestatie is als onderdeel
van het integrale programma. Met andere woorden: farmacologische
ondersteuning kan niet los van de rest van het programma ten laste van de Zvw
kan worden gebracht.
Een tweede nieuw aspect is de farmacologische ondersteuning zelf; deze is (als
onderdeel van het programma) een verzekerde prestatie maar is geen onderdeel
van het Geneesmiddelen Vergoedingssysteem.
In het Besluit Zorgverzekering is bepaald dat verzekerden één maal per jaar ten
laste van de Zvw een stoppoging mogen doen. Ook is bepaald dat de kosten
meetellen voor het verplicht eigen risico. Verzekeraars hebben, op grond van het
Besluit Zorgverzekering de vrijheid om dit geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden.
Aard van de prestatie
De basis van de integrale aanpak is de gedragsmatige begeleiding. Dit betekent
dat er altijd een vorm van erkende gedragsmatige begeleiding ingezet wordt met
mogelijke aanvulling van effectief bewezen farmacotherapie, maar dat
farmacotherapie nooit zonder gedragsmatige ondersteuning kan worden ingezet.
De daadwerkelijke zorg en begeleiding binnen het stoppen3met3rokenprogramma
wordt op de persoon afgestemd en, indien nodig, geleidelijk in het zorgproces
aangepast door de zorgverlener (zgn. stepped care of patient care principe).
Deze integrale methode is inhoudelijk en organisatorisch uitgewerkt in de
Zorgmodule stoppen met roken van het "Partnership stop met roken". In het
Partnership zijn alle relevante beroepsgroepen (zoals huisartsen, longartsen,
cardiologen, doktersassistenten, longverpleegkundigen) en beroepsorganisaties
(zoals KNMP, KNMG, GGD Nederland, ZN, kenniscentra) op het gebied van de
behandeling van tabaksverslaving vertegenwoordigd. Onder verantwoordelijkheid
van dit Partnership is in 2004 de medische richtlijn behandeling tabaksverslaving
geformuleerd (in 2009 geactualiseerd) en ook de hierboven vermelde zorgmodule
- zie www.zorgentabak.nl - op basis waarvan de prestatieomschrijving zal
worden gemaakt. In de Zorgmodule worden ook suggesties gedaan voor
kwaliteitsindicatoren voor proces, uitkomst en structuur.
Met deze prestatieomschrijving weten stoppende rokers wat de kwaliteitsnorm is
voor deze vorm van preventieve zorg en kunnen verzekeraars en aanbieders er
overeenkomsten over sluiten.
Analoog aan de keuze bij de keten3DBC's voor de chronische aandoeningen
diabetes, vasculair risicomanagement en COPD (integrale bekostiging), is het
tarief van het stoppen3met3rokenprogramma vrij.
Specifieke aandachtspunten bij de NZa aanwijzing
Met inachtneming van de aanleiding, context en aard van de prestatie zoals
hierboven beschreven, ben ik voornemens de NZa een aanwijzing te geven een
prestatiebeschrijving te maken voor het stoppen3met3rokenprogramma.
Bij het opstellen van de betreffende beleidsregel zal ik de NZa in het bijzonder
aandacht vragen voor de samenloop met de keten3DBC's voor chronische
aandoeningen (op dit moment diabetes, vasculair risicomanagement en COPD).
Het stoppen3met3rokenprogramma is een integraal onderdeel van de zorg die in
het kader van deze keten3DBC's wordt geleverd, althans voorzover de mensen
voor wie zo'n keten3DBC is geopend, ook roken. De beleidsregel voor het stoppen
met roken programma moet echter ook toepasbaar zijn voor rokers voor wie geen
keten3dbc is geopend. Bovendien zal van de rokers die een stoppen3met3
rokenprogramma volgen, moeten worden bijgehouden hoe het proces verloopt en
wat het effect is op het rookgedrag.
Tevens moet voor de rokers voor wie één van de hiervoor genoemde keten3DBC's
is geopend, de kosten van het stoppen3met3 rokenprogramma apart kunnen
worden verantwoord omdat dit programma onder het verplichte eigen risico valt2.
Ik hecht eraan dat gemonitord kan worden hoe effectief het programma is en welk
budgettair beslag ermee gemoeid is.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Volksgezondheid
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
2 Verzekeraars hebben de ruimte om hun verzekerden dit deel van het eigen risico (evt
onder nadere voorwaarden) kwijt te schelden.