Gemeente Utrecht

2010 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
114 Vragen van de heer mr. L.A. Roodenburg, de heer P. Zwanenberg en de heer B. Isik (ingekomen 13 september 2010)

Schriftelijke vragen inzake gedegen aanpak veranderingen woningvoorraad.

De gemeenteraad krijgt signalen van bezorgde burgers over de hoeveelheid gesplitste woningen in hun straat. Steeds vaker voeren projectontwikkelaars en/of aannemers kleine projecten uit in de stad door bestaande woningen te splitsen in appartementen. Hiernaast is het omzettingsbeleid (zelfstandige woonruimte geschikt maken voor kamerverhuur) in de gemeenteraad al geruime tijd onderwerp van gesprek en wordt dit jaar geëvalueerd. Verder zijn er nog andere bouwkundige veranderingen door eigenaren, zoals het ingrijpend verbouwen van woningen, het slopen van woningen om vervolgens nieuwbouw te plegen en het verhelen van twee bestaande woningen tot één woning, die zorgen voor wijzigingen van de bestaande woningvoorraad in Utrecht. Het is echter onduidelijk waar de gemeente aanvragen voor dergelijke vergunningen aan moet toetsen.

Op 14 januari 2010 heeft de gemeenteraad de Woonvisie 2009-2019 vastgesteld, waarin staat dat aanvragen voor een splitsingsvergunning dienen te worden getoetst aan de bouwkundige eisen uit het Bouwbesluit. Aanvragen voor een omzettingsvergunning dienen onder andere te worden getoetst aan het volkshuisvestingsbelang dat is gediend bij behoud van een woning. Woningen tot E 360.000,- (prijspeil 2009) worden in de Woonvisie 2009-2019 daarom beschermd tegen het omzetten in onzelfstandige woonruimtes, daar ze worden behouden voor doorstromers. Voor de overige vergunningen vinden wij geen bepalingen in de Woonvisie 2009-2019. Naar aanleiding hiervan hebben wij de volgende vragen:


1. Wordt er door de gemeente bijgehouden hoe de bestaande woningvoorraad zich ontwikkelt?
2. Zo nee, is het college het met ons eens dat dit wel moet gebeuren?
3. Is het college het met ons eens dat overkoepelend beleid moet worden geformuleerd?
4. Zo nee, waarom niet?

5. Zo ja, dient dit beleid volgens het college tot stand te komen in samenwerking met de gemeenteraad en/of belanghebbenden bijvoorbeeld door middel van inspiratiebijeenkomsten?
6. Zo ja, dient dit beleid volgens het college alle mogelijke aanpassingen van de bestaande woningvoorraad te omvatten zoals de omzettingsvergunning, splitsingsvergunning, bouwvergunning, sloopvergunning en eventueel andere vergelijkbare vergunningen die als gevolg hebben dat de bestaande woningvoorraad wijzigt?
7. Is het college het met ons eens dat het te ontwikkelen kader een belangenafweging dient te bevatten die zowel recht doet aan de belangen van de gemeente, de eigenaren, de omwonenden en woningzoekenden?
8. Wil het college alle mogelijke gevolgen van het wijzigen van de woningvoorraad op zowel stads- als wijkniveau meenemen in de afweging die in het kader wordt voorgesteld, zoals de parkeerdruk, de leefbaarheid, het voorzieningenniveau, etc.?
9. Zo nee, waarom niet?

---- --