Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

14 september 2010

Beantwoording verzoek algemene commissie voor Wonen, Wijken en Integratie om reactie op brief Comité EnergyClaim

Geachte Voorzitter, Op 1 juli 2010 ontving ik uw verzoek met kenmerk 2010Z08856/2010D27624 om reactie op een brief van Comité EnergyClaim d.d. 26 mei 2010 over het VROM/WWI-beleid inzake energiebesparing. Gaarne ga ik hieronder in op uw verzoek. In zijn schrijven vraagt EnergyClaim aandacht voor het beleid op het gebied van energiebesparing in gebouwen. EnergyClaim meent dat dit beleid tekortkomingen kent. Onder meer zou door het beleid het energieprestatieadvies (EPA) "kapot gemaakt" en de introductie van het energielabel voor gebouwen "opzettelijk gesaboteerd" zijn. Ter onderbouwing sluit EnergyClaim een artikel bij van de heer Werring, die destijds als ambtenaar in Brussel betrokken was bij de implementatie van de Richtlijn Energieprestatie van gebouwen (EPBD), waarvan het energielabel voor gebouwen een belangrijk onderdeel is. EnergyClaim verzoekt uw Kamer "het beleid bij VROM/WWI te beoordelen" en specifiek "VROM/WWI te dwingen om de schade bij EPA-bedrijven te compenseren". Vanaf 2009 bereiken mij van de zijde van individuele bedrijven en vervolgens van EnergyClaim in verschillende bewoordingen gestelde verzoeken om vergoeding van vermeende schade die bedrijven, met name in de particuliere woningsector, geleden zouden hebben door het beleid op het gebied van energieprestatieadvies en energielabel. Deze verzoeken zijn steeds afgewezen met het a rgument dat WWI niet aansprakelijk is voor deze schade. De bedrijven hebben immers op basis van de beschikbare informatie zelf de keus gemaakt om zich al dan niet op de energielabelmarkt te begeven; zij dienen daarom zelf de eventuele bijbehorende risico's te dragen. Dit standpunt heeft WWI ook uitgedragen tijdens de mediation die op voorstel van EnergyClaim begin 2009 heeft plaatsgevonden. Deze mediation heeft geen overeenstemming tussen partijen opgeleverd, evenmin als het daaropvolgende gesprek dat op verzoek van EnergyClaim is gevoerd met de secretaris-generaal van het ministerie van VROM. Ik zie geen aanle iding om dit standpunt te heroverwegen. EnergyClaim citeert ter onderbouwing van zijn standpunt genoemde heer Werring, die in zijn artikel stelt dat de Nederlandse autoriteiten de invoering van het energielabel voor gebouwen "tot op heden bewust gesaboteerd" hebben. Deze stelling heeft mijns inziens geen grond. Het energielabel is destijds conform de EPBD ingevoerd. De richtlijn laat de wijze van sanctionering aan de lidstaten. De Europese Commissie heeft geen reden gezien om Nederland op dit punt in gebreke te stellen wegens onjuiste implementatie van de richtlijn. Destijds heeft het Nederlandse kabinet aan de invoering van het energielabel strikte randvoorwaarden gesteld op het punt van regeldruk en administratieve lasten. In lijn met deze randvoorwaarden zijn in het Besluit energieprestatie gebouwen geen expliciete bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sancties opgenomen. Tevens is daarin aangegeven dat het publiekrechtelijke toezicht op de naleving van de voorschriften van h et besluit beperkt zal zijn. Nederland heeft de verstrekking van het energielabel van meet af aan op diverse manieren gestimuleerd, ook door middel van nationale Postbus 51-campagnes. Flankerende beleidsinstrumenten hebben daarnaast gezorgd voor een extra stimulans voor energieprestatieadvies , energielabel en concrete energiebesparende maatregelen in gebouwen, waarmee de energie - en klimaatdoelen van het kabinet gediend worden. Het hoeft geen betoog dat de ingezette instrumenten hebben geleid tot een grotere omzet van veel adviserende en uitvoerende bedrijven. Inmiddels zijn ongeveer 600.000 energieprestatieadviezen dan wel maatwerkadviezen opgesteld en ruim 1,7 miljoen energielabels afgemeld. Dit neemt niet weg dat handhaving en sanctionering van het energielabel aandacht verdienen. Mijn ambtsvoorganger heeft aangegeven op dit punt pas nadere stappen te willen overwegen bij voldoende kwaliteit van het label. Nu aan deze voorwaarde voldaan is, kunnen de nodige stappen gezet word en. Hiermee kan Nederland tevens voldoen aan de eisen van de herziene richtlijn Energieprestatie van gebouwen, die de lidstaten verplicht tot invoering van sancties die van toepassing zijn op inbreuken op de krachtens de richtlijn vastgestelde nationale bepalingen. Daarnaast moeten de lidstaten alle nodige maatregelen treffen opdat de sancties worden toegepast. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend zijn. Vooruitlopend op de implementatie van de herziene richtlijn bereid ik een handhaving - en sanctioneringsysteem voor. Hierover zal ik u conform mijn toezegging aan uw Kamer binnenkort informeren. Overigens is uit recent onderzoek van de VROMInspectie naar de kwaliteit van het energielabel voor de woningbouw gebleken dat de zorgvuldigheid van uitvoering door adviseurs een aandachtspunt blijft (zie Kamerstuk 30 196, nr. 110). Dit is een punt van belang bij de overwegingen bij de vormgeving en het moment van invoering van sancties . In genoemd artikel meldt de heer Werring tot slot dat Nederland geen antwoord zou hebben gegeven op verzoeken van de Europese Commissie om inlichtingen naar aanleiding van een klacht van Nederlandse bedrijven die stellen dat "door de gebrekkige invoering van de richtlijn een groot deel van hun te verwachten omzet niet meer haalbaar is". De veronderstelling in het artikel is onjuist. Nederland heeft wel degelijk gereageerd op het verzoek van de Commissie. Hoogachtend, de minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E. van Middelkoop