ChristenUnie


Bijdrage Esmé Wiegman Algemeen Overleg Q-Koorts

Bijdrage Esmé Wiegman Algemeen Overleg Q-Koorts

woensdag 15 september 2010 10:00

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ook de fractie van de ChristenUnie is teleurgesteld dat de aangenomen motie-Snijder-Hazelhoff c.s. over het opheffen van het levenslange fokverbod voor jonge, gevaccineerde geiten en schapen, niet uitgevoerd wordt. Wij zijn erg benieuwd of de ministers na het zomerreces in nieuwe ontwikkelingen misschien toch mogelijkheden zien om die motie alsnog uit te voeren. De geiten- en de schapensector hebben immers hun verantwoordelijkheid genomen om verdere verspreiding van Q-koorts te voorkomen. Er zijn in dat opzicht grote en goede stappen gezet om de volksgezondheid te waarborgen. Inmiddels zit het aantal Q-koortspatiënten met een eerste ziektedag in 2010 onder het niveau van 2007.

Met het aanpassen van de maatregelen per 15 juli 2010 hebben beide ministers blijk gegeven van de wil om over te gaan tot een risicobenadering bij de bestrijding van Q-koorts. Dit is een enorme opsteker die de sectoren heel hard nodig hebben om aan het herstel van de bedrijven te werken. Dit blijkt ook duidelijk uit de brief van 14 september jongstleden over nieuw besmette bedrijven: er worden dan geen dieren geruimd en er geldt geen levenslang fokverbod. Bestaat daarbij ook niet de mogelijkheid om het levenslange fokverbod te heroverwegen?

Bij het fokverbod voor jonge dieren wordt nu weer voor een voorzorgsbenadering gekozen. De fractie van de ChristenUnie kan zich echter voorstellen dat op basis van het Rendac-rapport voor een risicobenadering wordt gekozen. Ook bij de fractie van de ChristenUnie bestaat er treurnis vanwege de geheimhouding van dit rapport. Dat maakt de discussie toch wel erg lastig. Ik denk hierbij vooral aan een transparant besluitvormingsproces. Door het niet uitvoeren van de motie-Snijder-Hazelhoff c.s. gaat veel hoogwaardig fokmateriaal verloren en worden tienduizenden dieren onnodig tot de slacht veroordeeld.

Eigenlijk ben ik ook benieuwd naar het antwoord op de vraag wat wij van andere landen kunnen leren over de wijze waarop men daar met de Q-koorts omgaat, zowel in EU-verband als wereldwijd. In de context van de EU zou de wijze waarop andere landen in een normale situatie met Q-koorts omgaan, de keuze van de risicobenadering mede kunnen rechtvaardigen, dunkt mij. Het hoofdargument blijft dat vaccinatie werkt en dat dus overwogen kan worden om voor de risicobenadering te kiezen. Bij een normale situatie waarin een zeer beperkt aantal besmettingen voorkomt, komt dat in andere EU-lidstaten voor de risicobenadering gekozen wordt. Zij hebben niet te maken gehad met een dergelijke epidemie, maar hadden net zoals Nederland soortgelijke cijfers over besmettingen met de Q-koortsbacterie. In Australië wordt gewerkt met een vaccin voor mensen. Zou de minister van VWS kunnen aangeven of zo'n vaccin in Nederland mogelijkheden biedt? Graag hoor ik van de minister op welke wijze Nederland aansluiting zoekt bij de ontwikkelingen en de benadering van dit probleem in de ons omringende landen.

Graag verneem ik een reactie op mijn vraag welke waarborgen de ministers nu nog nodig hebben om overtuigd te raken van het nut van de risicobenadering. Dit zeg ik vooral in het licht van de uitgestoken hand van de sector om daarover door te praten.

Tot slot heb ik nog een vraag. In de brief van 20 augustus jongstleden geeft de minister aan dat er een compensatieregeling komt voor bedrijven die te maken hebben met een levenslang fokverbod. De hoogte is gebaseerd op een LEI-rapport. Volgens de brief van 14 september jongstleden zal de compensatieregeling deze week worden vastgesteld. Vandaag ben ik benieuwd of de minister meer kan vertellen over de inhoud en de reikwijdte van de regeling. Zijn met deze regeling ook de problemen met de bestaande gevallen opgelost?

Esmé Wiegman