ChristenUnie


Bijdrage Cynthia Ortega inbreng Tweede aanpassingswet openbare lichamen BES

Bijdrage Cynthia Ortega inbreng Tweede aanpassingswet openbare lichamen BES

donderdag 16 september 2010 14:00

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Deze leden merken op dat zij bedenkingen blijven houden bij het uitgangspunt van de regering om Nederlandse onderwijswetten te nemen als model voor de BES onderwijswetten Zij willen van de regering weten waarom er niet volstaan kon worden met korte, sobere wetten rekeninghoudend met de gangbare interpretatie van artikel 23 van de Grondwet. In hoeverre is in de besluitenlijst van bestuurlijke overleggen opgenomen dat de besturen geen overwegende bezwaren hebben tegen het op onderwijsterrein verlaten van het in het Slotakkoord neergelegde uitgangspunt?

Daarnaast hebben hun bedenkingen ook betrekking op de haalbaarheid en uitvoerbaarheid. Volgens bijlage 1 bij de memorie van toelichting, zullen alle wetten in werking zijn getreden rondom 2016 afhankelijk van de omstandigheden, maar naar huidig inzicht. Kan de regering een overzicht geven van de omstandigheden en het huidig inzicht? In hoeverre is het mogelijk dat onbevoegde docenten in de verschillende onderwijsvormen binnen vijf jaar bevoegd worden (onder andere artikel 11.2 WEB BES), indien er nog geen erkende bijscholingsmogelijkheden zijn op de eilanden? Tevens vragen deze leden of er een Pedagogische Academie of HBO lerarenopleiding zal komen voor de BES-eilanden.

Verder merken de leden van de ChristenUnie-fractie op dat er in hun beleving niet op alle onderdelen voldoende rekening is gehouden met de specifieke omstandigheden op de verschillende eilanden. Er is bijvoorbeeld in de voorgestelde onderwijswetten onvoldoende rekening gehouden met het kleine aantal scholen en instellingen op de BES-eilanden, de schaalgrootte en mogelijke toekomstige bevolkingsgroei, geografische ligging, historie en eigen aard en cultuur van de eilanden. Deze leden vragen de regering of er een soort eindtoets van deze BES-onderwijswetgeving mogelijk is in samenwerking met de besturen en onderwijsdeskundigen op de BES-eilanden, waaruit blijkt dat er voldoende rekening is gehouden met het eigen karakter en de diversiteit van de BES-eilanden. Voor een groot deel van de wetteksten geldt namelijk dat zij letterlijk zijn overgenomen uit de Nederlandse onderwijswetgeving.

Deze leden vragen in hoeverre de gefaseerde aanpak in de praktijk ervoor zorgt dat ieder kind op de BES-eilanden vanaf 10 oktober 2010 verzekerd kan zijn van toegankelijk kwalitatief onderwijs op minimaal MBO/HBO niveau. Op welk moment in de toekomst is het voor ieder kind op de eilanden mogelijk om een opleiding naar voorkeur en keuze te doen zo dicht mogelijk bij huis? Ook vragen zij hoeveel kosten er gemoeid zijn met de omslag naar overwegend Nederlandse onderwijswetgeving door het toenemen van bureaucratie, uitbreiding formatie en administratieve lasten.

Het valt de leden van de fractie van de ChristenUnie op dat er nog vele AMvB'en en ministeriële regelingen tot stand moeten komen. Zij vragen de regering om een overzicht waaruit blijkt wanneer welke AMvB of ministeriële regeling wordt ingevoerd.

Zij missen wettelijke regels voor thuisonderwijs en vragen of de regering op termijn hierin gaat voorzien.

Momenteel zijn er geen HBO-scholen op de BES-eilanden. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen wanneer en op welke BES-eilanden HBO scholen gevestigd zullen worden. Tevens vragen zij of de procedure van accreditatie van hoger onderwijs hetzelfde is als de WHW in het Europese deel van Nederland.

De leden van de fractie van de ChristenUnie merken op dat in de memorie van toelichting staat dat de afgelopen decennia zich problemen bij uitvoering en handhaving van regelgeving met betrekking tot de leerplicht hebben voorgedaan. Wat is de huidige stand van zaken met betrekking tot schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten? In hoeverre is het reëel te eisen dat de Leerplichtwet BES wordt gehandhaafd? Is er voldoende capaciteit op korte termijn om de Leerplichtwet BES te handhaven?

Deze leden vragen waarom er een specifieke taak voor de leerplichtambtenaar is opgenomen (artikel 34), indien zich een situatie voordoet dat een school niet langer wordt beschouwd als een school bedoeld in artikel 1, onderdeel b. Waarom is deze taak niet neergelegd bij het bestuurscollege van de BES-eilanden of bij de Onderwijsinspectie?

Tevens merken deze leden op dat er in het Europese deel van Nederland een verschuiving in de wetgeving gaande is van de toezichttaak met betrekking tot de Leerplichtwet van gemeenten naar de Inspectie. Welke overwegingen zijn er dan om in voorliggend wetsvoorstel de toezichttaak bij de leerplichtambtenaar neer te leggen?

Naar aanleiding van artikel 3 derde lid vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie in hoeverre het mogelijk is te handhaven. In de memorie van toelichting staat dat de minister erop zal toezien dat kinderen ondergebracht worden bij andere scholen of in ieder geval hun opleiding kunnen afronden. In hoeverre is er ruimte mede gezien het geringe aantal scholen, zo vragen deze leden.

Het geregeld bezoeken van de school waar de jongere staat ingeschreven, is een verplichting. Wat houdt het geregeld bezoeken precies in, zo vragen deze leden. In hoeverre is er rekening mee gehouden dat schoolverzuim vaak te maken heeft met het ontbreken van vervoer of financiële middelen om deze te bekostigen.

Deze leden vragen naar aanleiding van het artikel 1 begripsbepalingwaarom particuliere scholen aan dezelfde eisen moeten voldoen als scholen die uit publieke middelen zijn bekostigd. Uiteraard moeten er kwaliteitseisen worden gesteld aan deze scholen maar deze ook geheel onderbrengen bij de leerplichtwet BES achten zij disproportioneel. Loopt de regering hiermee niet het risico dat particuliere scholen zullen verdwijnen, zo vragen deze leden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de voorziening voor de vervangende leerplicht, artikel 9 lid 2, al mogelijk is en op welke manier dit bekostigd wordt. Ten aanzien van artikel 8 lid 6 dat spreekt over een niet vrijblijvend traject buiten de school vragen zij of deze voorziening al of op korte termijn aanwezig is. Tevens vragen deze leden of het hierbij gaat om een voorziening die overeenkomt met de plusscholen/voorzieningen in het Europese deel van Nederland. Wordt deze voorziening met een rijksbijdrage bekostigd?

Artikel 16 gaat over een vrijstelling op grond van lichamelijke of psychische gesteldheid. Deze leden willen weten of de regering van plan is voor deze doelgroep REA-scholen te bekostigen. Welke andere mogelijkheden zijn er voor deze groep als sociale kansentrajecten ook niet haalbaar blijken te zijn?

Artikel 34 lid 4 gaat over een onderwijsvoorziening die niet langer een school is als bedoeld in artikel T, onderdeel b, subonderdeel 3. Binnen vier weken dienen ouders de jongere op een andere school te hebben ingeschreven. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre deze periode en de hieraan gekoppelde sanctiemaatregel realistisch is, mede gezien het geringe aantal scholen op de drie BES-eilanden. Tevens vragen zij of er geen rekening wordt gehouden met verzachtende omstandigheden, zoals wachtlijsten.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de regering van plan is op termijn te komen met een publieke omroep per BES-eiland. Deze leden vinden het namelijk disproportioneel dat commerciële omroepinstellingen kosteloos zendtijd (artikel 13) op aanwijzing beschikbaar moeten stellen voor overheidsinformatie en voor alle politieke partijen gedurende verkiezingstijd. Hoewel dit naar het voorbeeld van de Landsverordening commerciële omroepstellingen is geregeld, merken deze leden op dat er door integratie in Nederland een compleet nieuwe situatie ontstaat met betrekking tot de hoeveelheid zendtijd voor overheidsinformatie en aantal politieke partijen. Neem als voorbeeld Postbus 51. Zij vragen in hoeverre hiermede rekening is gehouden en in hoeverre deze omroepinstellingen nog kunnen renderen.

De regering stelt dat aanvankelijk is overwogen uitvoering en toezicht aan de eilanden over te laten. Maar zij denkt dat de eilanden bij de introductie van de nieuwe regels onvoldoende in staat zullen zijn deze taak uit te voeren wegens het ontbreken van voldoende expertise en menskracht. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de eilandsbesturen van de BES-eilanden ook dezelfde mening zijn toegedaan. Daarnaast vragen zij of onderbrenging bij het Nederlandse Commissariaat voor de Media van tijdelijke aard is, totdat de eilanden dit zelf op zich kunnen nemen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie onderschrijven dat de systematiek van de kijkwijzer voorlopig niet toepasbaar is op de eilanden. In de memorie van toelichting staat dat er vooralsnog een beroep wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de omroepen. Deze leden vragen op welke manier de beoordeling minder vrijblijvend in de wet kan worden opgenomen.

De regering zegt in de memorie van toelichting dat een omroepinstelling de tijd krijgt om zich te ontdoen van eventuele subliminale technieken en sluikreclame. Graag willen deze leden weten welke periode hiervoor wordt afgesproken.

Momenteel bestaat alleen op Bonaire mogelijkheid voor educatie en beroepsonderwijs. Op welke termijn kunnen kinderen op Saba en St. Eustatius educatie en beroepsonderwijs volgen op hun eigen eiland, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Waar kunnen zij vanaf de transitiedatum beroepsonderwijs volgen?

In titel 1 planning artikel 2.1.1. lid 2d spreekt de regering over voldoende arbeidsmarktperspectieven voor de afgestudeerden. Deze leden vragen of deze arbeidsmarktperspectieven gericht zijn op het desbetreffende eiland of het hele Nederlandse grondgebied.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of er op korte termijn genoeg geaccrediteerde leerbedrijven beschikbaar zijn per BES-eiland. Indien er niet genoeg praktijkplaatsen zijn, in hoeverre zijn er praktijkplaatsen aan school mogelijk?

In artikel 2.2.2. Berekeningswijze lid 2staat dat de maatstaf voorziet in bekostiging aan de hand van de instroom van deelnemers. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of deze berekeningswijze voldoende is om een school draaiende te houden, mede gezien het geringe aantal leerlingen per school. Kan de regering met zekerheid zeggen dat deze berekeningswijze leidt tot rendabele scholen?

Daarnaast stelt de regering dat de maatstaf die gebruikt wordt bij de berekening van de rijksbijdrage verschillend kan worden vastgesteld voor opleidingen die worden verzorgd door een instelling die deel uitmaakt van een scholengemeenschap als bedoeld in artikel 122a van de Wet voortgezet onderwijs BES. Hiermee wordt geregeld dat bij een scholengemeenschap de overheadkosten niet twee keer voor bekostiging in aanmerking worden gebracht. De leden van de fractie van de ChristenUnie kunnen zich dit indenken, maar merken op dat in dit soort gevallen wel sprake zal zijn van meer overheadkosten. Op welke manier worden die dan bekostigd, zo vragen deze leden.

Artikel 3.5 subsidie expertisecentrum onderwijszorg. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom er ten aanzien van het expertisecentrum een `kan bepaling' is opgenomen voor de subsidie. Ook vragen zij waarom, mede door het gebrek aan speciaal onderwijs op de eilanden, er niet gekozen wordt voor een wettelijke structurele subsidie van het expertisecentrum onderwijszorg.

Artikel 3.1.8 Disciplinaire maatregel. De leden van de fractie van de ChristenUnie willen een toelichting op de keuze van de regering om de Rijksvertegenwoordiger de bevoegdheid te geven om een directeur, een adjunct-directeur of een ander lid van het onderwijzend personeel van een openbare instelling die tevens lid is van de eilandsraad van het openbaar lichaam die de school in stand houdt, te ontslaan, te schorsen of een disciplinaire straf op te leggen. Waarom kan een schoolbestuur dit niet zelf doen, zo vragen deze leden.

Artikel 4.2.5 Geschiktheidverklaring zij-instroom in het beroep van docent. De leden van de fractie van de ChristenUnie willen weten in hoeverre op de BES-eilanden al de mogelijkheid aanwezig is voor zij-instroom. Zo nee, op welke termijn wel?

Aanbod binnen het secundair beroepsonderwijs. De regering stelt in de memorie van toelichting dat bij een eventuele uitbreiding van het onderwijsaanbod rekening gehouden wordt met de behoeften op de lokale arbeidsmarkt. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom alleen gekeken wordt naar de lokale arbeidsmarkt. Is het niet realistischer te kijken naar de arbeidsmarkt van het grondgebied Nederland, zo vragen deze leden.

Zorgstelsel BES. De leden van de fractie van de ChristenUnie erkennen dat de zorgstructuur in het onderwijs zoals deze in Nederland is georganiseerd, niet toepasbaar is op de BES. Deze leden vragen wel op welke wijze leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte een passende plaats in het onderwijs krijgen. Op welke manier worden leerlingen en ouders betrokken bij een leerlinggebonden plan? Welke rechten hebben leerling en ouders, aangezien het bevoegd gezag het initiatief in handen heeft?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre het overgangssysteem voor de bekostiging voldoende is om de school te leiden en te beheren. Op welke termijn wordt de definitieve bekostiging geregeld bij algemene maatregel van bestuur?

De regering zegt dat de beheersing van het Nederlands aan het eind van de basisschool tenminste voldoende moet zijn om succesvol het Nederlandstalig voortgezet onderwijs te doorlopen. De leden van de fractie van de ChristenUnie willen een toelichting. Betekent dit dat voor toelating op het voortgezet onderwijs als norm een voldoende voor het Nederlands moet worden behaald?

In artikel 10 lid 5 stelt de regering dat ten aanzien van leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte het onderwijs gericht is op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de leerling. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe de bekostiging is geregeld voor deze leerlingen? Wordt hiervoor een `rugzakje' in het leven geroepen zo vragen deze leden.

Artikel 72 Aanvang bekostiging. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre de eis in het derde lid om in aanmerking te komen voor bekostiging realistisch is, mede gezien de schaalgrootte en het geringe aantal leerlingen per BES-eiland. Waarom wordt hier dezelfde norm van 200 leerlingen gehanteerd als in het Europese deel van Nederland? Kan de regering toelichten waarom aanvang van bekostiging geen dode letter in de wet zal vormen voor Bonaire en Sint Eustatius? Zij wijzen ook op andere factoren dan het leerlingenaantal die bijdragen aan onderscheidend en kwalitatief goed onderwijs. Is er een discretionaire bevoegdheid voor de minister denkbaar die in gevallen kan afwijken van de minimumnorm?

Artikel 73 voldoende openbaar onderwijs. De leden van de fractie van de ChristenUnie willen een toelichting op dit artikel. Betekent dit dat de eis zoals neergelegd in artikel 72 derde lid komt te vervallen? Zij vragen een toelichting op de waarborgbepaling die beoogt voldoende aanbod en toegankelijkheid van openbaar onderwijs te garanderen. Aangezien per eiland slechts sprake kan zijn van één basisschool, blijft de waarborgbepaling toch beperkt tot het aantal beschikbare plaatsen op deze school? Op welke manier wil de regering de waarborg voor toegankelijkheid vormgeven?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een toelichting op artikel 74 Berekening aantal leerlingen. In hoeverre wordt de keuzevrijheid van ouders door dit artikel beknot?

Artikel 101 grondslag bekostiging personeel. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom er voor dezelfde berekeningsformule is gekozen als in het Europese deel van Nederland. Volgens deze leden is er sprake van totaal verschillende omstandigheden. Zij willen weten of er andere berekeningsformules zijn uitgeprobeerd meer gericht op de omstandigheden van de BES-eilanden. Waaruit blijkt dat (zesde lid) de voorgestelde bekostiging redelijkerwijs voldoende is voor het leiden en beheren van de school, zo vragen deze leden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie erkennen dat met de vereenvoudigde bekostigingsystematiek nog geen ervaringen zijn opgedaan. Op welke manier wordt deze nieuwe systematiek beoordeeld? Wanneer na een jaar blijkt dat de voorgestelde systematiek tekortschiet, op welke manier wordt dit dan hersteld? Zou bij het tekortschieten van de regeling kunnen worden volstaan met het wijzigen van de genoemde nadere voorschriften in de ministeriële regeling of wordt ook naar de wettelijke basis gekeken?

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen in de memorie van toelichting dat op Bonaire vooral Papiaments wordt gesproken en op Sint Eustatius en Saba vooral Engels. Opgemerkt wordt dat het beheersingsniveau van het Nederlands aan het einde van het funderend onderwijs onvoldoende is om in het voortgezet onderwijs kans van slagen te hebben. In de WPO BES wordt enerzijds per eiland aan twee instructietalen een gelijkwaardige status toegekend, anderzijds wordt er een minimum aan het beheersingsniveau gesteld. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre er ook rekening is gehouden met het doorstuderen in de regio.

De leden van de fractie van de ChristenUnie erkennen dat normering van minimumleerresultaten zoals in het Europese deel van Nederland niet eenvoudig toepasbaar is op de BES-eilanden en erkennen ook dat de ultieme bekostigingssanctie voorlopig niet wordt toegepast. Deze leden vragen in dit kader hoe scholen op kwaliteit worden afgerekend. In de memorie van toelichting wordt de mogelijkheid genoemd om bekostiging in te houden of op te schorten bij achterblijvende resultaten. In hoeverre zijn de criteria voor bekostigingssancties voor scholen helder te maken?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de gevolgen van de toepassing van de opheffingsnorm van 23 leerlingen. Zo zal het opheffen van een openbare school op Saba grote consequenties met zich meebrengen. Waarom is gekozen voor het opnemen van deze opheffingsnorm en wordt de minimumnorm voor nevenvestigingen bijvoorbeeld wel losgelaten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat zittende leraren binnen vijf jaar aan de Europees-Nederlandse bekwaamheidseisen zullen moeten voldoen. Wordt aan de school overgelaten of docenten die binnen vijf jaar met pensioen verwachten te gaan, zich moeten bijscholen? Worden zij gestimuleerd om zich te laten bijscholen en waar kunnen zij terecht?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom de sociale vormingsplicht niet is doorgezet. Waarom wordt er weer een nieuw projectbureau en een uitvoeringsinstantie in het leven geroepen? Tevens willen deze leden weten hoeveel jongeren per jaar per eiland gebruik zullen maken van een sociaal kanstraject. Wat zijn de jaarlijkse kosten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op de problemen waar een aanzienlijk aantal jongeren mee te maken krijgt op de BES-eilanden, zoals schooluitval, geweld of ander probleemgedrag. Het perspectief op een goed educatiepeil en zicht op participatie in de maatschappij is voor deze jongeren ook in de komende jaren nog niet hoopvol. Basisvoorwaarde is dat de kwaliteit en structuur van projecten op orde zijn. Op welke termijn is het gebrek aan bevoegde docenten opgelost? Op welke termijn kan voldoende aansluiting tussen sociale kanstrajecten en de arbeidsmarkt worden verwacht? Hoe wordt ervoor gezorgd dat verbeteringen in kanstrajecten niet te laat komen voor de huidige groep jongeren die in de problemen is geraakt? De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen ook naar het wegvallen van het middel van dwang tot het volgen van opleiding of werk. Voor de overheid blijven slechts stimulerende maatregelen mogelijk. Welke vormen van dwang zijn nog voorhanden om uitvallers die zelf de keuze niet willen maken, te stimuleren tot opleiding of werk? Is het de bedoeling om op termijn de Wet Investering Jongeren (WIJ) ook in te voeren op de BES-eilanden?

De leden van de fractie van de ChristenUnie willen een toelichting op artikel 1.4 Nationaliteit en woonplaats. Waarom worden deze zware eisen gesteld? Mede gezien de pluriformiteit van de inwoners op de BES-eilanden zal een deel van de jongeren tussen wal en schip vallen. Hoe groot acht de regering de kans dat er jongeren tussen wal en schip vallen?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom de in de landsverordening bestaande situatie dat de prestatiebeurs pas wordt omgezet in een gift als men minimaal vijf jaar in een beroep werkt op de Nederlandse Antillen, niet wordt gecontinueerd. Waarom kan deze bepaling niet behouden worden voor de BES-eilanden? Dit is een uitgelezen kans om brain drain tegen te gaan. Deze leden willen een toelichting op de stelling van de regering dat een dergelijke bepaling beperkingen om de opleiding te volgen, zal opleveren. Wijzen de feiten uit dat dit momenteel het geval is? Tevens vragen deze leden op welke manier een dergelijke bepaling een eenvoudige uitvoering belemmert.

Ook vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie of de mogelijkheden zijn onderzocht om een gedeelte van de studiefinanciering om te zetten in een gift voor afgestudeerden van de BES-eilanden die in het Europese deel van Nederland wonen en graag terug willen naar de BES-eilanden om te helpen de eilanden op te bouwen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen een toelichting op het toekennen van studiefinanciering aan studenten die buiten de BES-eilanden gaan studeren. Aan welke eisen moet worden voldaan om in de VS te studeren en studiefinanciering te ontvangen? Hoe wordt gecontroleerd of geen sprake is van misbruik?

In artikel 8.2 vervreemding, verpanding wordt verwezen naar de Wet schuldsanering natuurlijke personen. Is het de bedoeling dat deze wet van toepassing wordt op de BES-eilanden? Indien dit niet het geval is, geven deze leden in overweging een ander begrip te hanteren dat niet met deze wet wordt geassocieerd.

De leden van de ChristenUnie zijn voorstander van gedegen kwaliteitseisen voor leerbedrijven. Maar deze leden vragen of het realistisch is zulke zware eisen te stellen aan bedrijven mede gezien het aantal bedrijven op de individuele BES-eilanden. Heeft de regering een overgangsperiode in de wet overwogen om bedrijven de mogelijkheid te bieden op termijn te voldoen aan de kwaliteitseisen? Anderzijds wordt een onmogelijke verplichting opgelegd aan het bevoegd gezag om zorg te dragen voor voldoende praktijkplaatsen.

Artikel 34 kerndoelen. Waarom worden geen kerndoelen per BES-eiland vastgesteld zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. De omstandigheden zijn niet identiek. Voor bijvoorbeeld Bonaire is het Papiaments en het Spaans van essentieel belang, Papiaments is zoals het Fries van groot belang voor de culturele ontwikkeling en vorming. Het Spaans is belangrijk door de contacten met de regio en toerisme. Hetzelfde geldt ook voor de vakken van het VWO (artikel 39). Ook hierbij kan het Papiaments en literatuur als vak worden opgenomen. In plaats van de Latijnse en Griekse taal kan gekozen worden voor Spaans. De leden vragen waarom er zo weinig rekening is gehouden met de specifieke omstandigheden van de BES-eilanden.

De leden van de fractie van de ChristenUnie willen een toelichting op artikel 46 tweede lid. Waarom zullen begin en einde van vakanties worden vastgesteld die niet voor alle scholen gelijk behoeven te zijn?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering in hoeverreartikel 104 lid 1 en 2 uitzondering weigering leerling op grond van levensbeschouwing in strijd is met de vrijheid van godsdienst ingevolge artikel 23 van de Grondwet. Tevens vragen zij waarom lid 2 is toegevoegd. Op deze manier komt de grondslag van een bijzondere schoolinstelling onder druk te staan. Deze leden vragen een hierop een toelichting.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre een school duidelijkheid en rechtszekerheid kan ontlenen aan het toezichtskader van de inspectie als maatstaf voor de kwaliteit op school. Zij erkennen overigens dat de minimumleerresultaten niet de enige maatstaf zijn. Zij vragen op welke manier het voor scholen vooraf duidelijk is aan welke kwaliteitseisen zij moeten voldaan.

Cynthia Ortega