Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid



Persbericht

De bouwarbeidsmarkt 2010-2015

---

Jeugdwerkloosheid grote uitdaging bouw in komende jaren

De werkgelegenheid in de bouw daalt in 2010 naar verwachting met 40 duizend manjaren. Pas na 2011 zal de bouwproductie weer aantrekken en daarmee de werkgelegenheid. Om dan aan de vervangings- en uitbreidingsvraag te voldoen zal naast werklozen een beroep moeten worden gedaan op voor de bouw opgeleide jongeren. Het zal de komende jaren goed structureel beleid vergen om het aantal leerlingen aan de gang te houden en degenen met opleiding weer terug te laten keren in de bouw.

Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in het vandaag verschenen EIB-rapport De bouwarbeidsmarkt 2010-2015. Deze studie onderzoekt de verwachingen omtrent de ontwikkeling van de werkgelegenheid in de komende vijf jaar, gelet op de ontwikkeling van de bouwproductie en rekening houdend met ontwikkelingen in het onderwijsveld en op de arbeidsmarkt.

Ten opzichte van 2009 daalt de totale werkgelegenheid met 9%. In de uitvoerende bouw is deze afname voor de burgerlijke en utiliteitsbouw 10,5 procent en voor de infra 3,5 procent. De werkgelegenheid van werknemers neemt sterker af dan die van zelfstandigen. Voor 2010 wordt een afname van de werkgelegenheid van werknemers verwacht van 10%. Voor zelfstandigen wordt de daling geschat op 6,5%. Op middellange termijn zal de werkgelegenheid van zelfstandigen net als voor de crisis sterker stijgen dan die van werknemers. Geschat wordt dat de werkgelegenheid van zelfstandigen stijgt met gemiddeld 3% per jaar en die van werknemers met gemiddeld 2%. De sterkere toename van zelfstandigen ten opzichte van werknemers heeft tot gevolg dat het aandeel zelfstandigen in de totale werkgelegenheid in de bouw verder zal stijgen naar 22% in 2015.

Het aantal personen met een werkloosheidsuitkering is begin 2010 opgelopen tot 8% van de bouwberoepsbevolking. Vooral het aantal jongeren in de bouw is sterk gedaald. Dit is het gevolg van enerzijds uitstroom en anderzijds sterk verminderde instroom. Er zijn te weinig plekken om leerlingen op te leiden. In het eerste kwartaal van 2010 is in vergelijking met een jaar ervoor met bijna 30% de afname van het aantal jongeren drie keer zo groot als de gemiddelde daling. De toename van de werkloosheid wordt gedempt door de flexibele schil. Een deel van de werkloosheid slaat neer bij zelfstandigen zonder personeel in de vorm van een lager niveau van productieve uren. Omgekeerd betekent dit dat het aantrekken van de bouw niet direct tot meer banen leidt. In crisistijden neemt de instroom af en stijgt de uitstroom. De totale dynamiek neemt af. De natuurlijke uitstroom - werknemers die de bouw voorgoed verlaten als gevolg van (vroeg)pensionering en volledige arbeidsongeschiktheid blijft wel op gang. Deze wordt dit jaar in de uitvoerende bouw geschat op 2,6%, oplopend naar 2,7% in 2015. Het aandeel oudere bouwwerknemers is in 2008 met meer dan 5% gegroeid; het aandeel 60+ dat de bouw uitstroomt is echter sedert 2004 nauwelijks gestegen. In 2007 is dit percentage gestegen tot iets boven de 1,5. De participatiegraad van ouderen in de bouw is met andere woorden toegenomen. De natuurlijke instroom bestaat voornamelijk uit gediplomeerde schoolverlaters van de bouwrichtingen van het vmbo, mbo en hbo. Het aantal leerlingen met een bouwdiploma en het aantal geslaagden daalt in de periode tot 2015. Het deel dat werk zoekt in de uitvoerende bouw wordt in 2010 geschat op 2,5% van het totaal aantal werknemers in de bouw. In 2015 zal dit percentage teruglopen naar 2,3.

De krimpende bouwproductie heeft tot gevolg dat de instroombehoefte sterk is gedaald. Het aanbod overtreft op dit moment de vraag op de bouwarbeidsmarkt. Ook de eerstkomende jaren zal het overschot op de bouwarbeidsmarkt hoog blijven. Om de vraag op termijn te dekken zullen echter rekening houdend met de natuurlijke uitstroom en de groei van de werkgelegenheid - meer werknemers nodig zijn. Om aan die vraag te voldoen kan geput worden uit werkloze bouwwerknemers en uit de natuurlijke instroom. Het zal de grote uitdaging worden voor de komende jaren om vooral jongere werknemers weer aan de slag te krijgen. EIB-onderzoek leert dat de recessie van de jaren tachtig tot een 8% extra uitstroom van jongeren leidde die niet meer in de bouw terugkeerden. Goed structureel beleid is nodig om leerlingen aan de gang te houden en degenen met opleiding weer terug te laten keren in de bouw.

Zie publicatie: De bouwarbeidsmarkt 2010 - 2015