Ingezonden persbericht


Koninklijk goedgekeurd

Horrix en Mutters: Twee Haagse meubelfabrikanten

18 september t/m 12 december 2010

Gemeentemuseum Den Haag

De meubelfabrikanten Horrix en Mutters waren in de 19de eeuw niet alleen de grootste van Den Haag, maar gelden ook als de meest invloedrijke fabrikanten van de Nederlandse wooncultuur in die tijd. Door de geregelde opdrachten die zij van het Koningshuis ontvingen, genoten hun hoogwaardige ontwerpen een grote bekendheid in adellijke en hogere sociale kringen in het hele land. De tentoonstelling Koninklijk Goedgekeurd in het Gemeentemuseum Den Haag geeft niet alleen een fascinerend beeld van twee typisch Nederlandse familiebedrijven, maar laat ook de geschiedenis zien van het Nederlandse interieur, van particuliere woonhuizen tot (in het geval van Mutters) scheepsinrichtingen.

Een van de hoogtepunten van de tentoonstelling is de wieg die Hermanus Pieter Mutters III ontwierp en uitvoerde in opdracht van het Comité van de inwoners van 's-Gravenhage en de overige gemeenten van Zuid-Holland (behalve Rotterdam) ter ere van de geboorte van prinses Juliana in 1909. Deze klassieke wieg bleek zeer geliefd bij de Koninklijke familie; het meubel is later door Juliana gebruikt voor haar kinderen en zeer recentelijk sliep ook prinses Ariane in deze wieg. Ook de firma Horrix kreeg verschillende opdrachten van en voor de Oranjes. Een prachtig voorbeeld hiervan is de elegante divan de milieu die uit zes losse stoelen bestaat die speciaal voor het paleis van prins Frederik aan het Haagse Korte Voorhout is gemaakt.

In 1870-1871 werd Horrix gevraagd de bel-etage van de bekende Haagse Sociëteit De Witte aan het Plein in te richten. Ieder vertrek kreeg zijn eigen stijl, afhankelijk van de functie van de ruimte. De Grote Salon die als conversatiezaal in gebruik was, werd ingericht in het barokke genre Louis XIV. Het kleinere kabinet kreeg een meer zakelijke uitstraling en de speelzaal juist weer een wat lossere. Veel van de vaste interieuronderdelen zijn goed bewaard gebleven, maar dit geldt helaas niet voor een groot deel van het meubilair. Toch is aan de hand van overgebleven meubels en oude foto's goed na te gaan hoe de Sociëteit er in de 19de eeuw heeft uitgezien. Zo wordt de negentiende-eeuwse Sociëteit in de tentoonstelling tot leven geroepen.

Een andere grote interieuropdracht voor Horrix, was de inrichting van de Blauwe Kamer in de Groningse borg Ekenstein die tegenwoordig te zien is op de Fraeylemaborg in Slochteren. Horrix ontwierp de kamer geheel in rococostijl. De twee bedden onder één hemel, twee nachtkastjes, een toilettafel en bidet zijn straks, in originele setting, te zien in het Gemeentemuseum Den Haag. Dat de Groningse jonkheer W.C.A. Alberda van Ekenstein voor de inrichting van zijn borg een beroep deed op de Haagse meubelfabrikant Horrix, bewijst hoe groot de naamsbekendheid van Horrix was.

Van een geheel andere orde zijn de inrichtingen van vliegtuigen, treinen en schepen waarop de vierde generatie Mutters zich in de 20ste eeuw toelegde. De stijl van deze meubels is veel lichter en strakker dan de klassieke meubels die ze van oudsher ontwierpen. Voor Fokker ontwierp hij zitstoelen, maar ook stapelbedden voor in het vliegtuig. Voor grote oceaanstomers maakte hij ingebouwde hutten en salons en voor particuliere schepen exclusieve meubels.

Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde publicatie met bijdragen van Titus M. Eliëns en Joshua van Scherpenzeel (Waanders, ¤ 32,50).