Hoge Raad laat vrijspraak van bedreiging politicus in stand
Den Haag, 21 september 2010 - De Hoge Raad heeft de klacht van het
Openbaar Ministerie over vrijspraak van de verdachte die werd vervolgd
wegens bedreiging van een politicus met enig misdrijf tegen het leven
gericht, verworpen met een verkorte motivering (onder toepassing van
artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Hiermee is de vrijspraak van de verdachte door het hof âs-Gravenhage
definitief geworden.
Achtergrond
De verdachte werd vervolgd omdat hij op openbare wegen gedenkplaatsen
had opgericht door middel van bloemen, kaarsen, knuffelbeesten en
fotoâs van de politicus, als ware hij om het leven gekomen. De
politicus voelde zich daardoor bedreigd en heeft aangifte tegen de
verdachte gedaan.
De verdachte is zowel door de rechtbank Rotterdam (17 augustus 2007,
LJN BB1962) als door het gerechthof âs Gravenhage (4 juni 2008, LJN
BD3043) vrijgesproken. Het hof oordeelde dat de uitstallingen weliswaar
konden worden geassocieerd met verkeersslachtoffers en dus met de dood,
maar dat ze niet gepaard gingen met enige aankondiging van een ophanden
zijnd overlijden van de politicus en van enige verwijzing naar hoe of
wanneer dat teweeg zou worden gebracht. Het hof achtte niet bewezen
dat de verdachte de politicus wilde bedreigen De verdachte had
verklaard de uitstallingen te zien als een kunstwerk dat oproept tot
een debat over de wijze waarop heden ten dage politiek wordt bedreven.
Het Openbaar Ministerie heeft tegen die vrijspraak cassatieberoep bij
de Hoge Raad ingesteld.
Als advocaat voor de verdachte treedt op mr. J.P. Plasman.
Advocaat-generaal mr. Knigge heeft op 15 juni 2010 in zijn conclusie de
Hoge Raad geadviseerd de door het Openbaar Ministerie ingediende klacht
te verwerpen.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 21
september 2010. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige
uitspraak is laatstgenoemde beslissend.
Den Haag, 21 september 2010
drs. M. Beentjes, communicatieadviseur
tel. 070 - 3611262
LJ Nummer
BM9768
Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 21 september 2010 Naar boven
Gerechtelijke organisatie