Aarzelend economisch herstel
De Nederlandse economie groeit naar verwachting met 1¾% in 2010 en met
1½% in 2011. De toename van het bbp komt bijna volledig voor rekening
van de uitvoer. De geraamde groei van de gezinsconsumptie is
bescheiden, terwijl de bedrijfsinvesteringen dit jaar nog afnemen. De
werkloosheid stabiliseert rond het huidige niveau en komt uit op
gemiddeld 5½% van de beroepsbevolking in zowel 2010 als 2011. In deze
jaren bedraagt de inflatie naar verwachting respectievelijk 1¼% en 1½%.
Het geschatte begrotingstekort komt uit op 5,8% bbp dit jaar en 3,9%
bbp komend jaar. In de raming is nog geen rekening gehouden met een
nieuw regeerakkoord.
Dit zijn de hoofdlijnen uit de vandaag gepresenteerde Macro Economische
Verkenning 2011 (MEV). Het Centraal Planbureau (CPB) presenteert hierin
analyses en prognoses voor de Nederlandse economie en de wereldeconomie
in de jaren 2010 en 2011.
Vandaag wordt tevens een toelichting op deze ramingen gepubliceerd in
het septembernummer van de CPB Nieuwsbrief 2010/3. Andere artikelen in
deze CPB Nieuwsbrief gaan over inventiviteit en doorzettingsvermogen in
marktordening; over Four Futures for Finance, een scenariostudie over
de mogelijke toekomst van de financiële sector; over de effecten van de
belastingherziening 2001 op de arbeidsparticipatie van vrouwen; en over
de overgang door het CPB op de internationaal gangbare definitie van
werkloosheid.
Groei neemt wereldwijd af
De wereldhandel veerde in de tweede helft van vorig jaar sterk op na de
val van eind 2008, maar komt nu in rustiger vaarwater. Voorlopende
indicatoren wijzen erop dat de groei van het wereldhandelsvolume in de
tweede helft van 2010 verder zal vertragen. Voor heel 2010 wordt een
toename van de relevante wereldhandel met 9% voorzien, afnemend tot 5¼%
in 2011. Voor het eurogebied wordt uitgegaan van een bbp-groei van 1¾%
in 2010 en 1½% in 2011, beduidend lager dan het groeitempo dat meestal
gehaald wordt na afloop van een recessie.
Internationale onzekerheden onveranderd groot
Het belangrijkste neerwaartse risico blijft hernieuwde onrust op de
financiële markten. Daarnaast is er aanzienlijke beleidsonzekerheid.
Europese overheden hebben nauwelijks nog de ruimte voor stimulerend
beleid. Een opwaarts risico is een sterke opleving van de particuliere
bestedingen in hoogontwikkelde economieën, met name in het eurogebied.
Kerngegevens voor Nederland, 2009-2011  2009  2010
 2011
 mutaties per jaar in %
Relevante wereldhandel 12,6  9  5¼
Bruto binnenlands product (bbp)  3,9  1¾
 1½
Consumptie huishoudens  2,5 ½ ¾
Bruto investeringen bedrijven (excl. woningen) 18,2 5½
 2¾
Uitvoer van goederen (excl. energie)  9,2 12¾
 7½
Consumentenprijsindex (cpi)  1,2  1¼
 1½
Contractloon marktsector  2,7  1  1½
Koopkracht (mediaan alle huishoudens)  1,8 ½
¼
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % bb)  4,8
 5½  5½
Werkgelegenheid in arbeidsjaren (totaal)  1,2 1¼
 0
EMU-saldo (% bbp)  5,4 5,8 3,9
De Nederlandse economie
Zoals de timing en de diepte van de recessie van de Nederlandse
economie in 2008 en 2009 hoofdzakelijk werden bepaald door de
internationale economische ontwikkelingen, zo geldt dit evenzeer voor
de timing en de kracht van het herstel in 2010 en 2011. De verwachte
economische groei van 1¾% dit jaar en 1½% volgend jaar, waarmee het
herstel de kwalificaties gematigd en aarzelend verdient, komt aardig
overeen met het voorziene groeipatroon in onder andere de Verenigde
Staten, Duitsland, Frankrijk en Italië. Ook in die landen is de
bbp-groei volgend jaar naar verwachting een fractie lager dan dit jaar.
Het Nederlandse bbp-niveau ligt aan het eind van de ramingsperiode nog
altijd onder het niveau dat bereikt werd in de eerste helft van 2008,
vlak voordat de kredietcrisis toesloeg.
Opmerkelijk lage werkloosheid
Het werkloosheidspercentage komt volgens de raming in zowel 2010 als
2011 uit op gemiddeld 5½%, een beperkte stijging ten opzichte van 2009.
Deze toename zou in historisch perspectief gering zijn. Diverse
factoren dragen bij aan de huidige meevallende ontwikkelingen op de
arbeidsmarkt. Zo was de winstgevendheid van het bedrijfsleven voor het
uitbreken van de kredietcrisis relatief hoog, pasten de loonkosten zich
snel aan de economische omstandigheden aan (minder bonussen,
winstdelingen en overwerkuren) en wellicht verwachten ondernemers dat
er in de nabije toekomst weer sprake is van krapte op de arbeidsmarkt,
zoals dat voor het uitbreken van de kredietcrisis het geval was.
Daarnaast is het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzpers) de
laatste jaren gegroeid. Zzpers zagen vorig jaar hun inkomen fors
terugvallen en hebben zo een deel van de productieklap van 2009
geabsorbeerd. De deeltijd-ww drukt het werkloosheidscijfer in 2009 en
2010 enigszins, maar heeft nagenoeg geen effect meer op het cijfer in
2011.
De werkgelegenheid neemt dit jaar naar verwachting nog af, in reactie
op de enorme productieafname in 2009. Komend jaar stabiliseert de
werkgelegenheid: tegenover een afname in de marktsector en bij de
overheid staat een substantiële toename van de werkgelegenheid in de
zorgsector.
Koopkracht daalt twee jaar op rij
Gemiddeld bedraagt de inflatie naar verwachting 1¼% in 2010 en 1½% in
2011. De contractloonstijging in de marktsector vlakt naar verwachting
af van 2,7% in 2009 naar 1% in 2010 en 1½% in 2011. De ontwikkeling van
het contractloon reageert met enige vertraging op die van de inflatie
en de werkloosheid.
In 2010 daalt de koopkracht van huishoudens voor het eerst sinds het
begin van de crisis. De daling van de koopkracht is in doorsnee ½%.
Komend jaar daalt de zogeheten mediane koopkracht naar verwachting met
¼%. Deze statische koopkrachtcijfers houden echter geen rekening met de
gevolgen van vermogensverliezen, baanverlies en het schrappen van
bonussen. Huishoudens die daarmee te maken hebben, kennen een (veel)
ongunstiger koopkrachtontwikkeling.
Tekort loopt snel terug, maar is nog steeds hoog
In 2010 loopt het overheidstekort op tot naar verwachting 5,8% bbp. De
stijging komt mede doordat belastinginkomsten met vertraging reageren
op productie en inkomen; de recessie van vorig jaar dempt daardoor de
belastingen dit jaar. Bovendien neemt het tekort toe doordat in 2010
het stimuleringspakket de maximale omvang bereikt en doordat de
zorguitgaven sterk blijven stijgen.
Door verder conjunctureel herstel, het aflopen van
stimuleringsmaatregelen en door ombuigingen neemt het overheidstekort
volgend jaar af, tot naar verwachting 3,9% bbp. De verbetering van het
saldo is onvoldoende om een verdere stijging van de overheidsschuld te
voorkomen. De schuld stijgt komend jaar naar verwachting met bijna
2%-punt tot 66,2% bbp, nadat deze in 2010 al met bijna 4%-punt was
toegenomen.
Herstel volledig exportgedreven
De uitvoer is wederom de stuwende kracht achter het economische
herstel: de bijdrage van de uitvoer aan de groei in 2010 en 2011 bij
elkaar opgeteld is gelijk aan de gecumuleerde bbp-groei over beide
jaren. Nederlandse bedrijven, geholpen door de aantrekkende
wereldhandel en de goedkopere euro, voeren dit jaar 12¾% meer goederen
uit dan vorig jaar. Vooral de wederuitvoer groeit sterk, met 16¾%.
Volgend jaar, wanneer de groei van de relevante wereldhandel bijna
halveert door de terugvallende bbp-groei in de ons omringende landen,
valt ook de exportgroei terug, tot 7½%.
Gezinnen sparen weer
Huishoudens consumeren dit jaar naar verwachting ½% meer dan in 2009,
waarbij de groei vooral zit bij de vaste lasten. Komend jaar bedraagt
de geraamde consumptiegroei ¾%. Het reële arbeidsinkomen neemt in beide
ramingsjaren af. Doordat het overig inkomen (bestaande uit onder andere
rente- en dividendbaten) in de ramingsjaren echter flink toeneemt,
kunnen consumenten een deel van hun beschikbaar inkomen sparen.
Vermogensmutaties hebben per saldo nauwelijks effect op de geraamde
consumptiegroei. Het uitkeringsinkomen neemt dit jaar nog toe, maar
daalt volgend jaar. In 2010 geven gezinnen voor het eerst sinds 2003
substantieel minder geld uit dan ze ontvangen.
Bescheiden toename investeringen in 2011
De bestaande productiecapaciteit wordt momenteel nog altijd minder
benut dan voor de crisis het geval was. In combinatie met de huidige
leegstand van bedrijfsgebouwen zet dat dit jaar een rem op de
uitbreidingsinvesteringen. De bedrijfsinvesteringen nemen daarom in
2010 naar verwachting met 5½% af, ook al herstellen de winsten zich dit
jaar, is het producentenvertrouwen het afgelopen anderhalf jaar sterk
toegenomen en is de orderpositie verbeterd. Door de voortgaande
stijging van de winstgevendheid en de verder aantrekkende conjunctuur
nemen volgend jaar de bedrijfsinvesteringen in de raming met 2¾% toe.
De Macro Economische Verkenning 2011, ISBN 978-90-1257-093-0, is als
(gratis) PDF-bestand te downloaden, en vanaf donderdag 23 september
2010 tevens in gedrukte vorm verkrijgbaar bij:
Sdu Servicecentrum Uitgeverijen
Postbus 20024
2500 EA Den Haag
Tel. 070-3789880
Fax: 070-3789783
De prijs bedraagt: 27,97 euro (excl. BTW)
Tegelijk met de Macro Economische Verkenning 2011 brengt het CPB via
haar website ook de volgende publicaties uit:
* CPB Nieuwsbrief 2010/3, september 2010;
* CPB Memorandum 251: Toelichting ontwikkeling winstgevendheid MEV
2011;
* CPB Memorandum 252: Arbeidskosten per eenheid product MEV 2011;
Verbruggen (tel. 070-3383404)
Centraal Planbureau