Rijksoverheid
Congres "Wat schikt het best?, differentiatie in conflictafdoening"
Toespraak | 22-09-2010
Dames en Heren.
Allereerst mijn dank voor de gelegenheid u hier toe te spreken. Die
uitnodiging heb ik graag aanvaard. Al moet ik erbij zeggen, dat bij
eerste lezing van het programma het even wennen is aan termen als
`procesdifferentiatie', `conflictdiagnose', `procesdesign'. Ik kan me
niet herinneren dat die vakken tijdens mijn studie op het
collegerooster stonden.
Maar u bent met die begrippen zeer vertrouwd en dat beschouw ik als één
van de vruchten van mediation. Sinds de introductie daarvan in het
Nederlandse Rechtsbestel bent u allerlei vaardigheden en inzichten
rijker. Dat is niet in de laatste plaats te danken aan de inspanningen
van het Landelijk bureau Mediation naast rechtspraak (LBM) onder
leiding van Machteld Pel. Zij en haar teamgenoten hebben U op allerlei
manieren gestimuleerd om specifieke aandacht te schenken aan de
onderliggende belangen van conflictpartijen.
Dit congres is daar weer een voorbeeld van en een bewijs dat het
oplossen van conflicten en geschillen bepaald geen eenvoudige materie
is. Ik hoef u daarover - zeker na deze middag - niets te zeggen maar
één aspect wil ik er hier toch even uitlichten. Dat is de behoefte aan
`erkenning', een heel menselijke eigenschap, die in alle soorten
geschillen een rol speelt. De werknemer wil erkenning voor de jaren
goede dienstvervulling en inzet. De verlaten echtgenoot wil de pijn
erkend zien van het in steek gelaten zijn. Bij letselschadeslachtoffers
bleek deze behoefte onlangs duidelijk uit een onderzoek van de Vrije
Universiteit. Slachtoffers van verkeersongevallen of medische fouten
willen erkenning door de andere partij en door de eigen sociale
omgeving. Ze hebben behoefte aan medeleven en excuses van degene die
het letsel heeft toegebracht.
Als deze behoefte in het proces voldoende aandacht krijgt, dan zijn
partijen vaak beter in staat om onderlinge geschilpunten te regelen en
goede afspraken voor de toekomst te maken. Het negeren of schenden van
deze psychologische belangen daarentegen leidt juist tot vergroten en
"opkloppen" van materiële eisen.
De justitiabelen en de samenleving als geheel zijn dus gebaat bijhet
voorkomen, beperken en op bevredigende wijze afhandelen van geschillen.
Vandaar dat Justitie deze ontwikkelingen binnen de rechtspraak met
overtuiging ondersteunt. Het is nu tien jaar geleden dat Justitie het
beleidsthema Geschillenbeslechting op maat op de agenda zette . Het
daaruit voortvloeiende `Rechtspraak op maat' was een variant op het
Amerikaanse Multi-door courthousemodel. Dé rechtbank van de toekomst
was een er één met meerdere `deuren' waarachter verschillende methoden
van conflicthantering schuilgaan. Een centrale eenheid binnen de
rechtbank zou de zaken beoordelen en doorverwijzen naar de `deur' die
het beste past bij het conflict.
Deze constructie vormde de inspiratie voor de eerste kleinschalige
experimenten binnen de rechtbanken Zwolle en Amsterdam en de zogenaamde
versneld regime procedures. Vandaag kunnen we stellen dat onze poging
om procedures in de civiele rechtspraak te verkorten tamelijk succesvol
is geweest. Dat is ook de conclusie van onderzoeker Roland Eshuis die
gisteren op dit onderwerp promoveerde aan de Erasmus Universiteit. Hij
constateert dat in acht jaar tijd bij zeventien van de negentien
rechtbanken de duur van de procedures afnam. Bij vier zelfs met de
helft.
Dames en heren,
Cultuur- en procesveranderingen hebben tijd nodig, maar het beleid
begint zich uit te kristalliseren. Rechters stellen de mogelijkheid van
mediation aan de orde. En de advocatuur kan er ook niet meer omheen. Zo
lazen we eerder dit jaar op de cover van het Advocatenblad: "Mediation
komt eraan!"
Als het aan mij ligt, gaan we daarmee verder. Niet alleen binnen de
rechtspraak, maar ook in de voorfase van de gerechtelijke procedure.
Zoals u ongetwijfeld bekend is lossen partijen hun geschillen op `in de
schaduw van het recht'. Maar waarom ook niet `in de schaduw van een
mogelijke schikking' of `in de schaduw van mediation naast
rechtspraak'?
Voor buitengerechtelijke geschiloplossing kan de rechtspraak een
belangrijke stimulans zijn. Ik denk dan aan de rechter in de rol van
toezichthouder, als stok achter de deur, of als "richtingaanwijzer",
dat wil zeggen als aanreiker van objectieve ijkpunten voor de
onderhandeling.
We zien momenteel dat in bepaalde sectoren ervaringsdeskundigen op
basis van good practices afspraken maken voor de aanpak van geschillen
en passende interventies. Die ontwikkelingen zouden een extra stimulans
krijgen als de Rechtspraak daar zoveel mogelijk op aansluit.
Een voorbeeld van die afspraken is de Gedragscode Behandeling
Letselschade, tot stand gekomen in uitvoerige samenspraak tussen
verzekeraars, slachtofferorganisaties, belangenbehartigers en andere
organisaties, onder leiding van Maurits Barendrecht. Spelregels om de
afhandeling van letselschadezaken vlot te laten verlopen.
Ander voorbeeld: de Werkwijze Arbeidsconflicten, opgesteld door
bedrijfsartsen en andere arboprofessionals. Deze Werkwijze legt, waar
mogelijk, de verantwoordelijkheid voor het omgaan met het conflict bij
partijen waarbij ze het advies van de bedrijfsarts of een andere
betrokkene in acht dienen te nemen. Bij een conflictgerelateerd verzuim
van een werknemer luidt dat advies steeds vaker: een afkoelingsperiode
van twee weken, gecombineerd met mediation. En uit recente
jurisprudentie van de kantonrechter - allemaal keurig verzameld door de
broer van Machteld Pel - Johan Pel - valt af te leiden dat het voor
werkgevers verstandig is dat advies op te volgen. Anders riskeren ze
een hogere vergoeding in de ontbindingsprocedure. Dat mag er uiteraard
niet toe leiden dat mediation alleen in beeld komt om de rechter te
plezieren. Een zorgvuldige conflictdiagnose door de bedrijfsarts blijft
noodzakelijk. Maar u ziet dat de rechtspraak hier aansluit op
geschiloplossing door betrokkenen.
De kans is groot dat we iets dergelijks straks zien in het herziene
scheidingsrecht. Ook daar krijgt de rechter een instrument in handen om
partijen die het scheidingsproces frustreren, te sanctioneren. Een
aansporing voor de ouders om in de voorfase van de procedure serieus
aan de slag te gaan met het ouderschapsplan. Een mediator kan hen
helpen om ook de verwerking van de scheiding eerst ter hand te nemen.
Ze zullen dan beter in staat zijn de zakelijke aspecten met elkaar te
regelen.
Tot slot kan de rechtspraak partijen helpen bij de buitengerechtelijke
afwikkeling door een bindende beslissing te nemen in een deelgeschil.
Binnenkort verwacht ik de indiening van het wetsvoorstel
Deelgeschilprocedure in letselschadezaken. Het komt regelmatig voor dat
één geschilpunt partijen zo verdeeld houdt dat ze er samen niet meer
uitkomen. De bedoeling is de rechter over dit deel te laten beslissen,
zodat partijen weer verder kunnen met de buitengerechtelijke
onderhandeling.
Dames en heren,
Ik heb verschillende voorbeelden gegeven waarin rechtspraak en
buitengerechtelijke geschiloplossing elkaar kunnen aanvullen. Ik denk
dat daar veel winst te behalen valt: met optimaal samenspel tussen
recht en belangen.
De vraag blijft wel waar we die winst moeten behalen en wie dat gaat
doen. In aansluiting op het thema van vandaag: "Wie schikt het best?"
Zijn het partijen zelf, of moet de rechter meer ruimte krijgen of is nu
vooral de wetgever aan zet?
Laat ik het wat specifieker formuleren: Biedt het burgerlijk en het
bestuursprocesrecht voldoende ruimte of loopt u tegen wettelijke
belemmeringen aan? Kunnen we nu al vaststellen of bepaalde geschillen
zich lenen voor één soort afdoening en zo ja, is het nodig om met
regelgeving partijen langs die weg te sturen? Of heeft de rechtspraak
juist behoefte aan een wettelijke legitimatie om partijen op basis van
een conflictdiagnose een bepaalde richting in te krijgen?
Het zijn vragen die mijns inziens aansluiten bij de Strategische agenda
van de Raad voor de Rechtspraak en bij aanbevelingen van de
projectgroep Rechtspraak van het departement. Kortom, ik zie genoeg
perspectieven voor rechtspraak, beleidsmensen en uitvoerenden om
gezamenlijk de geschilafdoening uit te breiden en verder te
vervolmaken. Het congres van vandaag is daarvoor al een eerste en
belangrijke stap.
Tweede Kamer, vergaderjaar 1996-1997, 25 425, nr. 1 Herziening
rechterlijke organisatie; Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 26 352,
nr.2 Contourennota modernisering rechterlijke organisatie
uit de Mediationreeks : `Arbeidsrecht en mediation' door Mr Johan
Pel.
Afzender
* Ministerie van Justitie
Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051