Rijksoverheid
Datum 22 september 2010
Betreft Vragen met betrekking tot winning van onconventioneel gas
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer, de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door het
lid Van Tongeren (GroenLinks) over proefboringen naar 'onconventioneel gas'
(ingezonden 30 juli 2010).
1
Kent u het drieluik dat NRC/Handelsblad op 14, 15 en 16 juli publiceerde over de
winning van zogenaamd 'onconventioneel gas', zoals leisteen en steenkoolgas?
Antwoord
Ja.
2
Hoeveel aanvragen voor vergunningen naar het doen van proefboringen naar
onconventioneel gas en/of de winning van dergelijk gas heeft u tot dusverre
ontvangen? Hoeveel vergunningen heeft u afgewezen, toegekend of nog in
behandeling? Welke maatschappijen betrof dit? Voor welke provincies werden de
vergunningen aangevraagd?
Antwoord
Er zijn vier aanvragen voor opsporingsvergunningen ingediend, die o.a. tot doel
hebben het verkennen van onconventionele gasvoorraden. Voor alle vier
aanvragen is een opsporingsvergunning verleend. Dit betrof de
opsporingsvergunning Noord!Brabant (provincie Noord!Brabant) aan Quadrilla, de
opsporingsvergunning Noordoostpolder (provincies Noordoostpolder, Overijssel
en Friesland) aan Quadrilla, de opsporingsvergunning Oost!IJssel (provincies
Noord!Brabant, Gelderland en Overijssel) aan Queensland (onderdeel van BG
Group) en de opsporingsvergunning Peel (provincie Limburg) aan DSM.
3
Heeft staatsbedrijf Energie Beheer Nederland een rol bij deze projecten? Zo ja,
welke?
Antwoord
EBN heeft dezelfde rol als in conventionele olie! en gasvergunning. In deze rol kan
EBN op verzoek van de vergunninghouder voor maximaal 40% deelnemen in de
exploratievergunning. EBN neemt voor 40% deel in de onder vraag 2 genoemde
opsporingsvergunningen.
4
Hoe beoordeelt u de risico's die met de winning van onconventioneel gas gepaard
gaan, zoals het gebruik van chemicaliën, die gemengd met zand en water onder
hoge druk in de bodem geïnjecteerd worden om deze te 'kraken'?
Antwoord
Bij het zogenoemde kraken ontstaat er door toepassen van een hoge druk een
scheur in het reservoirgesteente. Deze scheur wordt gevuld met kraakvloeistof,
bestaande uit water plus toegevoegde chemicaliën en meegevoerde proppant
(zand of bijvoorbeeld ceramiek korrels). Wanneer de druk wordt afgelaten, sluit
zich de scheur op de proppant. Het gas stroomt nu vanuit het reservoirgesteente
naar de scheur en vandaar naar de put.
Het is juist dat er een heel klein percentage chemicaliën wordt toegevoegd aan
het water en zand dat onder hoge druk gebruikt wordt voor 'kraken'. De
toegevoegde chemicaliën hebben diverse functies en zijn bedoeld om het proces
van 'kraken' te optimaliseren, de gasstroom te optimaliseren en de buizen van de
put te beschermen.
Deze techniek wordt al sinds de zestiger jaren wereldwijd toegepast in
conventionele olie! en gaswinning. Ook in Nederland wordt deze techniek al jaren
toegepast om de productiviteit te verhogen in slecht doorlaatbaar
reservoirgesteente.
De EU Verordening REACH (Registratie Evaluatie Autorisatie van CHemicaliën)
biedt voldoende houvast om de mens en het milieu te beschermen bij het gebruik
en de emissie van stoffen en mengsels zoals hier bedoeld. De REACH Verordening
is direct werkend en de strafbaarstelling is geregeld in de Wet milieubeheer,
hoofdstuk 9.
Inspecteurs van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) zijn aangewezen om hierop
toe te zien en te handhaven.
Risico's die de bescherming van de mens en het milieu aangaan, dienen op basis
van REACH te worden geëvalueerd. In de Arbowetgeving wordt ook voorschreven
dat een RIE (Risico Inventarisatie & Evaluatie) moet worden opgesteld, waarbij
gevaarlijke stoffen aan de orde komen. Chemicaliën kunnen alleen gebruikt
worden als de nodig risico's vooraf worden geïnventariseerd en geëvalueerd.
5
Klopt het dat er bij deze techniek zeer giftige chemicaliën als benzeen en xyleen
gebruikt worden? Zo nee, welke chemicaliën worden er dan wel gebruikt? Zijn er
eventuele risico's aan dit gebruik verbonden?
Antwoord
Voor gevaarlijke stoffen gelden zeer strenge voorschriften, op basis van zowel de
Arbo- en milieuwetgeving ten behoeve van de bescherming van de mens, als van
het milieu (zie vraag 4). Dergelijke stoffen mogen niet zomaar gebruikt worden in
een dergelijk proces vanwege het explosie! en brandgevaar en andere
gevaaraspecten. Van producten waarin dergelijke gevaarlijke stoffen voorkomen,
dienen alle gevaaraspecten en de naam en toenaam van iedere gevaarlijke stof
door de producent of importeur in de keten van levering tot aan de eindgebruiker
te worden gecommuniceerd. Dit gebeurt via het VIB oftewel het
Veiligheidsinformatieblad. Het VIB is op basis van REACH (Annex II) een wettelijk
document. REACH schrijft voor dat het VIB voor gevaarlijke stoffen, zoals deze,
moet worden uitgereikt aan de eindgebruikers. Tevens schrijft REACH voor dat de
werkgever de informatie in het VIB!blad aan de werknemers moet communiceren.
Het gebruik van benzeen en xyleen bij het 'kraak'!proces is mij en mijn
toezichthouders niet bekend, anders dan dat deze stoffen voorkomen in diesel en
dat in de VS tot voor kort nog diesel werd gebruikt als draagvloeistof bij het
kraken. Omdat water in vrijwel alle gevallen een goed alternatief is voor diesel als
draagvloeistof, zal diesel in Nederland in die gevallen niet door de onder 4
genoemde toetsen (REACH en RIE) komen en dus ook niet worden gebruikt.
De samenstelling van de chemicaliën is vaak bedrijfsgeheim, omdat deze mede
het succes en de effectiviteit van het 'kraken' bepaalt. De concurrentie op deze
markt is groot. De toezichthouder SodM krijgt wel inzicht in zowel de
kwantitatieve als kwalitatieve samenstelling van de chemische additieven die
gebruikt worden (zie antwoord vraag 4).
De lagen die 'gekraakt' worden, bevinden zich op grote diepte en de afstand
tussen het grondwater en deze lagen is meestal meer dan 1000 meter, waardoor
er geen fysieke verbinding is tussen het grondwater en de gekraakte lagen.
De gerapporteerde en gepubliceerde vervuilingen in de Verenigde Staten zijn in de
meeste gevallen terug te leiden op onvolkomenheden in het boorproces, maar zijn
niet typisch gerelateerd aan onconventionele voorraden of aan het 'kraken'. Bij de
gerapporteerde gevallen gaat het meestal om het lekken van gas (methaan) langs
het boorgat.
In Nederland zijn dit soort incidenten niet bekend. Dit heeft deels ook te maken
met strengere wetgeving en toezicht in Nederland.
Door de grote hoeveelheid putten die geboord wordt in VS voor de ontwikkeling
van onconventioneel gas, spelen de incidenten zich percentueel ook het meest
hierbij af.
In Nederland houdt SodM binnen het boorproces toezicht op de naleving van de
doelstellende en voorschrijvende regelgeving van de Mijnbouwwetgeving. De
aanleg van alle boringen wordt door SodM op dagelijkse basis tegen deze
regelgeving gemonitord. Hierin is SodM uniek in de wereld. SodM intervenieert
hierbij zeer actief zodra er onvolkomenheden tijdens het monitoren aan het licht
komen. Zodoende draagt SodM bij aan de integriteit van de boorgaten.
Naast het boorproces houdt SodM eveneens toezicht op het 'kraak'!proces. Hierbij
worden de noodzakelijke werkprogramma's beoordeeld vanuit een
gesteentemechanisch en putintegriteit!oogpunt.
6
Welke garanties heeft u dat de gebruikte chemicaliën niet ten dele achterblijven in
de bodem of in het grondwater terecht komen?
Antwoord
De chemicaliën blijven deels achter in de ondergrond, in het gekraakte
reservoirgesteente. Dit gaat echter om lagen op grote diepte, in de regel op meer
dan 1000 meter afstand van het grondwater. Omdat het 'kraken' beperkt wordt
tot het reservoirgesteente, is de kans dat de chemicaliën het grondwater bereiken
zeer gering.
Er zijn mij ook geen gevallen bekend waar een directe relatie tussen vervuiling
van grondwater en het proces van 'kraken' is aangetoond.
7
Bent u bekend met het feit dat het aantal meldingen van vervuild grondwater in
de Verenigde Staten, waar deze techniek al op enige schaal wordt toegepast,
sindsdien stijgt? Wat is uw reactie daarop?
Antwoord
In mijn antwoord op vraag 5 ben ik hier al op ingegaan. Het aantal boringen
groeit in de VS sterk, en daarmee percentueel het aantal incidenten. In 2009 zijn
er in de VS ruim 19.000 putten geboord, in Nederland en op het Nederlands
continentaal plat zijn in 2009 in totaal 52 putten geboord. Ook gelden er in
Nederland strengere regels, waaraan de boringen moeten voldoen. De wetgeving
van de VS en Nederland zijn op dat punt niet vergelijkbaar.
8
Hoe bent u van plan om te gaan met de complicatie dat er bij de winning van
onconventioneel gas verhoudingsgewijs erg veel putten nodig zijn om te boren,
wat bijvoorbeeld (onder meer door boorinstallaties) een forse aantasting van het
landschap kan betekenen?
Antwoord
Het is juist dat voor de ontwikkeling van onconventioneel gas waarschijnlijk meer
boringen nodig zijn dan voor conventioneel gas. De hoeveelheid boringen is echter
sterk afhankelijk van de aard van de ondergrond en de aanwezige hoeveelheid
gas.
Het boren (en de aanwezigheid van een boortoren) is altijd tijdelijk en de duur is
! afhankelijk van de diepte waarnaar geboord wordt ! zo'n 1 tot 3 maanden.
Omdat er in Nederland nog geen exploratie gericht op onconventioneel gas heeft
plaatsgevonden, zijn er nog geen inzichten met betrekking tot het aantal boringen
dat nodig is voor de ontwikkeling van de onconventionele voorraden. Het is wel zo
dat meerdere te boren putten in gasvelden zullen worden geclusterd op één
locatie. De mijnbouwinstallaties, die later voor de winning benodigd zijn, zullen in
omvang vergelijkbaar zijn met de grotere installaties voor conventioneel gas. Ze
bemeten dan oppervlakten ter grootte van een tennisveld tot aan een voetbalveld.
9
Bent u bekend met de groeiende publieke weerstand in de Verenigde Staten tegen
het winnen van onconventioneel gas? Kunt u een inschatting geven van het
maatschappelijk draagvlak van dergelijke projecten in Nederland in het algemeen
en de maatschappelijke reacties op de locaties waar u al een vergunning voor
proefboringen of winning afgaf in het bijzonder?
Antwoord
Ja, ik ben bekend met de incidenten die zijn gepubliceerd, en de publieke reacties
daarop. Ik heb geen inzicht in de statistieken met betrekking tot de kwantiteit en
de groei van de publieke weerstand in de VS.
Als aangegeven bij vraag 2 heb ik vier opsporingsvergunningen verleend, waarin
de mogelijkheden van onconventioneel gas onderzocht gaat worden. Tegen de
opsporingsvergunning Oost!IJssel is beroep aangetekend door de provincie
Gelderland. Er zijn nog geen winningsvergunningen verleend voor het winnen van
onconventioneel gas.
Er hebben mij tot nu toe geen berichten bereikt, dat er in Nederland
maatschappelijke weerstand zou zijn tegen de winning van onconventionele
reserves. Hierbij moet opgemerkt worden dat er in Nederland ook nog geen
feitelijke activiteiten met betrekking tot het zoeken of winnen van onconventioneel
gas hebben plaatsgevonden.
10
Welke gegevens heeft u over de hoeveelheid energie die nodig is om
onconventioneel gas in Nederland te winnen in relatie tot de opbrengst? Wat is in
dit verband uw reactie op de hoofdconclusie uit een van de schaarse studies
hiernaar van de Britse Cornell University, waarin gesteld wordt dat de totale CO2!
uitstoot van winning en gebruik van onconventioneel gas net zo hoog is als van
olie?
Antwoord
Zoals reeds aangegeven in mijn antwoorden op de vragen 8 en 9 is er in
Nederland nog niet geboord naar onconventioneel gas. Onderzoek door de
vergunninghouders zal eerst moeten uitwijzen of de voorraden technisch en
economisch winbaar zijn. Als, op basis van verder onderzoek en eerste boringen,
de karakteristieken van het gasreservoir bekend zijn, kan worden bepaald welke
technieken (bijvoorbeeld kraken) en hoeveel boringen er nodig zijn om het gas uit
de grond te halen. Op basis daarvan kan pas bepaald worden hoeveel energie er
nodig is voor de exploratie en winning van onconventioneel gas in Nederland. Ten
aanzien van de studie van de Cornell University wil ik opmerken dat deze studie
geen betrekking heeft op de Nederlandse situatie.
Hoogachtend,
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken