Maastricht University

Versoberd pensioen leidt tot verlaagde inzet op werk


Promotieonderzoek Raymond Montizaan

Het versoberen van pensioenrechten, zoals dat in 2006 gebeurde in de publieke sector, heeft een negatief effect op de mentale gezondheid, het welzijn en daardoor ook op de werkinzet van oudere werknemers. Depressie komt aanzienlijk meer voor in de groep mannelijke fulltime medewerkers die in 1950 geboren werd, ten opzichte van de groep die in 1949 geboren werd. De eerste groep krijgt door het afschaffen van het prepensioen bij vervroegd pensionering een lagere pensioenuitkering dan de tweede, in een poging langer doorwerken te stimuleren. Deze factoren moeten volgens promovendus Raymond Montizaan meegenomen worden in het AOW-debat. Hij verdedigt zijn proefschrift 'Pension rights, human capital development and well-being' op 23 september aan de Universiteit Maastricht.

Het doel van het proefschrift van Montizaan, verbonden aan het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de UM, is te bepalen in welke mate hervormingen van pensioenstelsels een effect hebben op trainingsparticipatie, de geleverde inspanning op het werk, het welzijn en de mentale gezondheid van oudere werknemers. De verwachte arbeidsmarkttekorten als gevolg van de vergrijzende samenleving zorgen ervoor dat beleidsmakers niet alleen aandacht moeten schenken aan het verhogen van de arbeidsmarktparticipatie van ouderen, maar ook dat zij actief en productief zullen doorwerken.

Dit onderzoek is gebaseerd op een verandering in het pensioensysteem van de publieke sector die volgde op de invoering van Wet Vut, Prepensioen en Levensloop. Het nieuwe pensioensysteem voor de publieke sector werd geïntroduceerd op 1 januari 2006 en schrijft voor dat werknemers die geboren werden voor 1950 hun oude genereuze prepensioenrechten (FPU-regeling) behouden terwijl degenen die geboren werden na 1949 worden geconfronteerd met een substantiële verlaging van hun pensioenrechten.

Een panel van circa zevenduizend mannelijke fulltime werknemers in de publieke sector die geboren werden in 1949 of 1950 werd drie jaar met vragenlijsten gevolgd. Hun mentale gesteldheid en hun welzijn werd gemeten met een vragenlijst die gebaseerd is op een internationaal gevalideerde depressieschaal.

Het onderzoek toont aan dat de versobering van de pensioenrechten een substantieel en aanhoudend negatief effect heeft op de mentale gezondheid en het welzijn van werknemers. Heeft in de groep van voor 1950 3,5% depressieklachten, in de groep van na 1949 is dat 5,0%; een aanzienlijk groter aantal. De impact van de verandering in het pensioensysteem op het welzijn van deze werknemers is gelijk aan het effect van het hebben van een jaarlijks bruto inkomen dat 39% lager is. Het leeuwendeel van het negatieve effect op het welzijn volgt uit dat de werknemers met versoberde pensioenrechten zich oneerlijk behandeld voelen als gevolg van de sterke discontinuïteit in pensioenrechten en zichzelf vergelijken met de iets ouderen die nog wel met FPU kunnen. Indirect kan dit grote negatieve effecten hebben op de productiviteit van deze werknemers. Het onderzoek toont aan dat de werkinzet vooral lager is onder werknemers met versoberde pensioenrechten die een sterke vergeldingsdrang kennen.

Werknemers die langer zullen moeten doorwerken trainen wel meer (5,7% hogere trainingsparticipatie) zodat hun productiviteit en werkinzet op peil blijft, maar dit effect wordt alleen waargenomen in grote organisaties. "Voor anderen is het maar zeer de vraag of ze productief blijven als ze op deze manier gedwongen worden langer door te werken. Dit verstorende effect moeten worden meegenomen in de kosten-baten analyses van de verschillende beleidsopties om pensioensystemen te hervormen", aldus Raymond Montizaan. "Er wordt altijd gekeken naar hoeveel mensen langer doorwerken, maar de vraag hóe ze dat doen, is minstens zo relevant." Vooral kleinere organisaties zullen meer moeten gaan investeren in hun personeel om hun inzetbaarheid tot op latere leeftijd op peil te houden en om de negatieve effecten van het versoberen van pensioenrechten op de mentale gezondheid, het welzijn en de werkinzet van oudere werknemers te compenseren.