European Union



13637/1/10 REV 1

PRESSE 241

Verklaring van hoge vertegenwoordiger Catherine Ashton namens de Europese Unie over de politieke gevangenen in Eritrea

De Europese Unie blijft diep bezorgd over de opsluiting, sedert september 2001, van een groep van elf leden van het Parlement en van het Volksfront voor democratie en rechtvaardigheid, samen met tien onafhankelijke journalisten. Er is zeer weinig bekend over hun gezondheidstoestand. Zij zitten in onwettige eenzame opsluiting, zonder dat er een aanklacht tegen hen is geformuleerd, hetgeen volledig in strijd is met de internationale verplichtingen van Eritrea op het gebied van de mensenrechten.

De Europese Unie is zeer bezorgd over recente niet-bevestigde berichten dat een aantal van die personen in gevangenschap zouden zijn overleden. Zij roept de Eritrese autoriteiten op alle informatie over de verblijfplaats van de politieke gevangenen openbaar te maken en hun toegang te geven tot hun familie en advocaten.

De Europese Unie roept met klem op tot de onvoorwaardelijke vrijlating van die gevangenen, en van alle andere personen die zijn opgesloten wegens het vreedzaam uiten van hun standpunten. De Europese Unie betreurt voorts de aanhoudende schending door Eritrea van zijn verplichtingen, uit hoofde van zowel het nationale als het internationale recht, ondanks de herhaalde oproepen van de internationale gemeenschap.

De kandidaat-lidstaten Turkije, Kroatië*, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië* en IJsland+, de landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke kandidaat-lidstaten Albanië, Bosnië en Herzegovina en Montenegro, en de EVA-landen Liechtenstein en Noorwegen, die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, alsmede de Republiek Moldavië, Armenië en Georgië sluiten zich bij deze verklaring aan.


* Kroatië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.


+ IJsland blijft lid van de EVA en van de Europese Economische Ruimte."