Trainen onder stress verbetert schietprestatie van agenten

23/09/2010 11:00

Het Programma Politie en Wetenschap

'Trainen onder stress: effecten op de schietvaardigheid van politieambtenaren', een nieuwe uitgave in de reeks Politiewetenschap van het Programma Politie en Wetenschap.

Trainen onder stress verbetert schietprestatie van agenten

Politieagenten leren beter schieten als ze tijdens realistische trainingen geconfronteerd worden met tegenstanders die terugschieten met verfpatronen. Door de stress die dit oplevert gaan de schietprestaties aanvankelijk fors omlaag, maar na langdurig trainen gaan de agenten er juist beter van schieten. De nieuwe manier van trainen kan goed ingepast worden in het bestaande programma.

Dit zijn enkele belangrijke uitkomsten van een onderzoek naar de mogelijkheden om de schietvaardigheid van agenten onder meer realistische condities te trainen, dat in opdracht van Politie en Wetenschap is uitgevoerd door dr. Raoul Oudejans en drs. Arne Nieuwenhuys van de Faculteit der Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit (VU) van Amsterdam, in samenwerking met Gerard Willemsen, docent gevaarbeheersing bij het korps Amsterdam-Amstelland.

Het betreft een experimenteel, bewegingswetenschappelijk onderzoek. Politieambtenaren ondergingen verschillende testen en trainingen die specifiek voor het onderzoek ontwikkeld waren en die steeds onder strikt toezicht stonden van bevoegde schietinstructeurs. Voor het uitvoeren van het onderzoek is intensief samengewerkt met de korpsen Amsterdam-Amstelland, Flevoland en Gooi en Vechtstreek.

Het onderzoek is het eerste uit een reeks waarbij naast de schietvaardigheid ook de basis fysieke vaardigheden van agenten onder de loep worden genomen. De centrale vraag is steeds of meer realistische trainingcondities kunnen worden gecreëerd die meer stress oproepen (zoals in de praktijk ook het geval is) en of daarmee de agent beter wordt voorbereid op die praktijksituaties waarin het aankomt op een goede beheersing van schiet- en/of andere beroepsvaardigheden.

Achtergrond

Bekend is dat de uitvoering van het politiewerk op straat gepaard kan gaan met forse stress. Zo krijgen agenten regelmatig te maken met agressie en bedreigingen waartegen ze zich verbaal en fysiek moeten wapenen, en moeten ze in staat zijn om - in het uiterste geval - adequaat hun vuurwapen te gebruiken. Uit eerder onderzoek blijkt dat wanneer agenten gericht schieten op personen er een kans van rond de 50% is dat er raak geschoten wordt. Dit percentage staat in schril contrast met de nauwkeurigheid die door agenten behaald wordt wanneer ze slagen voor hun halfjaarlijkse schiettoets (nl. groter dan 90%). Een mogelijke verklaring voor dit verschil is gelegen in de condities waarin de schietvaardigheid wordt getraind en getoetst. Wat daarin ontbreekt is de reële dreiging en daardoor opgeroepen stress om zelf geraakt te kunnen worden.

Het experiment

Om de praktijk zoveel mogelijk te benaderen werd een experiment opgezet waarin de stress tijdens de training wordt opgewekt c.q. vergroot door de agenten te laten schieten op opponenten die daadwerkelijk terugschieten en wel met verfpatronen, zgn. Simunition(R) .

Eerst is onderzocht in hoeverre de beoogde stressconditie daadwerkelijk tot stand komt en in hoeverre dit van invloed is op de schietprestatie. Het bleek inderdaad mogelijk de stress op deze wijze te verhogen en dat bleef niet zonder gevolgen voor de schietprestatie. Zelfs onder deze gesimuleerde omstandigheden was er sprake van een flinke achteruitgang in schietprestatie. Zo nam in een groep agenten met een gemiddelde werkervaring van 3,5 jaar de schietprestatie - dus het doelwit raken - af met 23% (tot 48%). Ook bleek dat agenten onder stress sneller schoten, zich slechter oriënteerden, een sterkere schrikreflex hadden en minder lang keken naar de doelwitten.

In een tweede experiment is bij een groep van meer ervaren agenten, met een gemiddelde werkervaring van 10 jaar, getest in hoeverre regelmatige training onder stress de schietprestatie zou verbeteren. Dat bleek het geval: de negatieve effecten van stress op de schietprestatie verdwijnen, vooral doordat mensen er door de training beter in slaagden om - ook onder stress - goed te focussen op de taak: gericht schieten. Verder bleek ook dat dit effect vrij duurzaam was. Het was ook enkele maanden na afloop van de trainingen nog aantoonbaar.

Vervolg

Een vraag die nog nader onderzoek behoeft is uiteraard in hoeverre het geleerde tijdens de training ook beklijft in de praktijk, als het er werkelijk op aankomt. Nader onderzocht zal ook nog worden in hoeverre stress ook van invloed is op cognitieve processen en met name de split-second beslissing in gevaarsituaties om wel of niet te schieten.

Een derde experiment dat wordt voorbereid heeft betrekking op de toepassing onder druk van fysieke beroepsvaardigheden gericht op het afweren, controleren of overmeesteren van agressieve personen.

Het rapport wordt afgesloten met een apart hoofdstuk waarin de trainingsmethodiek wordt beschreven. Dat biedt concrete handvatten en richtlijnen voor de prakrijk om trainen onder stress binnen het bestaande kader van 32 trainingsuren per jaar (Regeling Toetsing en Geweldsbeheersing Politie; RTGP) zo effectief mogelijk toe te passen.

Het onderzoeksrapport 'Trainen onder stress: effecten op de schietvaardigheid van politieambtenaren' wordt donderdag 23 september aangeboden aan korpschef Teun Visscher van de politieregio Zuid-Holland Zuid in zijn hoedanigheid van portefeuillehouder Integrale Beroepsvaardigheden Training (IBT) van de Raad van Korpschefs. Dit gebeurt op een landelijke studiedag voor politietrainers en instructeurs op het Politie Trainingscentrum Overamstel in Amsterdam.