Briefadvies RMO over legitimiteit van maatschappelijke dienstverlening

23/09/2010 06:00

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO)

Persbericht, 23 september 2010

Maatschappelijke organisaties zouden zich veel meer vanuit hun eigen missie moeten verstaan met hun achterban. Niet de overheid geeft hun optreden legitimiteit, maar de samenleving. Juist in een tijd van bezuinigingen wordt hun positie anders uiterst kwetsbaar. Dat schrijft de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling in zijn vandaag verschenen briefadvies:

Terug naar de basis

Over legitimiteit van maatschappelijke dienstverlening

De RMO brengt het briefadvies uit omdat hij zich zorgen maakt over de afkalvende legitimiteit van maatschappelijke organisaties. Of het nu gaat om corporaties, scholen, omroepen, welzijnsinstellingen of ontwikkelingsorganisaties: overal is de druk groot om meer diensten te verlenen tegen minder geld, om meer verantwoording af te leggen tegen minder vrijheid om eigen keuzes te maken. In hun overlevingstocht zitten organisaties gevangen in enerzijds disciplinering vanuit wetgeving en toezichtorganen en anderzijds de eisen van de markt. Ze raken vervreemd van hun achterban, aan wie ze juist hun legitimiteit zouden moeten ontlenen. Met de bezuinigingen in aantocht neemt zo de mogelijkheid af om in te spelen op de heterogene vraag in de samenleving.

Het advies reikt een aantal richtingen aan om uit deze spanning te komen en de legitimiteit van maatschappelijke organisaties te versterken. Uitgangspunt daarbij is dat maatschappelijke organisaties geen willoze uitvoerders van overheidsbeleid zijn, maar zelf hun doelstellingen, doelgroepen en werkzaamheden definiëren. Zij zullen zich daarom veel meer moeten richten op hun verankering in delen van de samenleving. Woningcorporaties kunnen bijvoorbeeld onderdelen van hun woningbestand afstoten en zich meer richten op afgebakende groepen als ouderen of jongeren. Omroepen kunnen de fusiedruk vanuit Den Haag weerstaan door vanuit de eigen missie aanvullende financiering via de leden te zoeken. Scholen, welzijninstellingen en andere organisaties zullen via nieuwe vormen van inspraak doelbewust moeten werken aan de relatie met de achterban. Niet vanwege een marktgerichte benadering van 'de klant is koning', maar omdat ouders, patiënten, leerlingen en tv-kijkers verschillende waarden hanteren en verlangens hebben die het bestaansrecht vormen van de organisaties. Niet de relatie met de overheid is de basis, maar de eigen missie.

Van de overheid vergt dit een verschuiving in de oriëntatie. De samenleving is gebaat bij een pluriform aanbod, en de samenleving is daartoe meer in staat dan de overheid. Publieke financiering betekent niet dat de maatschappelijke legitimiteit van de organisaties bij de overheid ligt - die ligt nog steeds bij de organisaties zelf en hun doelgroep. De overheid zal moeten erkennen en stimuleren dat maatschappelijke organisaties zelf hun toezicht en verantwoording vormgeven. Pas bij duidelijke blijken van taakverwaarlozing is ingrijpen gerechtvaardigd. De overheid zal verder ruimte moeten (blijven) bieden voor nieuwe toetreders, initiatieven vanuit de samenleving en aanvullende private financiering bovenop de publieke.





http://www.adviesorgaan-rmo.nl