Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
http://www.nwo.nl/nwohome.nsf/pages/NWOP_89KD7S

23 september 2010

Taaltoetsen in het (v)mbo problematisch

Docenten toetsen regelmatig de verkeerde dingen of nemen toetsen af met het verkeerde doel. Dat kan anders en beter, stelt NWO-onderzoeker Uriël Schuurs. Docenten hebben toetsen nodig om te kijken wat leerlingen al weten en wat ze nog moeten leren. Ook maken leerlingen toetsen bij wijze van stap in hun eigen leerproces. Onderzoek door het Expertisecentrum Nederlands wijst echter uit dat er een kloof is tussen wat docenten willen toetsen en wat traditionele taaltoetsen te bieden hebben.

Het meten van leerprestaties van leerlingen kan globaal gesproken twee doelen dienen: docenten laten leerlingen toetsen maken als vorm van feedback en onderdeel van het leerproces (assessment for learning) of docenten laten leerlingen toetsen maken om leerlingen te beoordelen en te kijken hoe ver het leerproces al is gevorderd (assessment of learning). Schuurs bestudeerde recente wetenschappelijke literatuur en ondervroeg docenten over taaltoetsen in het (v)mbo om meer inzicht te krijgen in de huidige praktijk van het toetsen.

Weinig standaardisering
In de theorie wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen assessment for learning en assessment of learning. Afhankelijk van het toetsdoel kunnen er andersoortige eisen aan de toetsen worden gesteld. Het lijkt er echter op dat docenten in de praktijk het onderscheid tussen de verschillende soorten toetsen nauwelijks maken. Met name in het mbo worden allerlei toetsdoelen op één hoop gegooid en wordt er nauwelijks van gestandaardiseerde taaltoetsen gebruik gemaakt. De toetsen die wel worden gebruikt, zijn vaak door de docenten zelf gemaakt en voldoen doorgaans niet aan redelijke betrouwbaarheidseisen. Daardoor is niet duidelijk wat de beoordeling waard is, iets waarvan zowel cursisten als docenten en de beroepssector problemen ondervinden. In het vmbo vindt de taaltoetsing plaats op een manier die weinig vernieuwend is.

Leerproces leerlingen kan beter worden ondersteund Schuurs constateert dat veel docenten van toetsen andere dingen verwachten dan datgene waarvoor de toetsen ontwikkeld zijn. Zo hopen docenten veelal verschillende doelen tegelijk te dienen met één toets. Ze willen bijvoorbeeld een oordeel geven over de prestaties van de leerling en tegelijkertijd kijken waar een leerling nog een achterstand heeft en welke kant een leerling verder op zou moeten gaan. Maar er is niet één toets waarmee dat allemaal tegelijk kan, stelt Schuurs. Door deze praktijk blijven er kansen liggen. Het leerproces van leerlingen kan beter worden ondersteund als leraren beter gaan toetsen.

Mbo weer centraal examineren
Schuurs concludeert op basis van zijn studie dat het beter zou zijn als er op het mbo (weer) centrale examens zouden zijn, gebaseerd op landelijk gestandaardiseerde normen. Met name in het mbo hebben docenten vaak hoge verwachtingen die door de toetsen niet kunnen worden waargemaakt. Omgekeerd geldt voor het vmbo dat toetsen vaker zouden kunnen worden ingezet als onderdeel van het leerproces. Dit kan bijvoorbeeld door leerlingen te laten werken met portfolio's, ze regelmatig feedback te geven en door ze elkaar te laten beoordelen (peer evaluation).

Overgang vmbo naar mbo kan beter
Het onderwijsbeleid is gericht op het mogelijk maken van zogenoemde doorgaande leerlijnen, waardoor leerlingen moeiteloos over kunnen gaan van vmbo naar mbo. Schuurs stelt dat de verschillen in toetscultuur in vmbo en mbo de aansluiting tussen beide schooltypen in de weg staat. In zijn studie geeft Schuurs tips aan docenten over het kiezen van de juiste toetsvormen.

De studie 'Meten van leerprestaties in het (v)mbo: assessment for learning en assessment of learning' is gedaan in opdracht van de PROO, de Programmaraad voor het Onderwijsonderzoek, onderdeel van NWO, en werd uitgevoerd door dr. U. Schuurs en prof. dr. L. Verhoeven van het Expertisecentrum Nederlands te Nijmegen.

Over NWO
NWO is dé nationale wetenschapsfinancier en heeft tot taak het wetenschappelijke onderzoek in Nederland te laten excelleren via nationale competitie. Jaarlijks geeft NWO ruim 700 miljoen euro uit aan subsidies voor toponderzoek en toponderzoekers, vernieuwende instrumenten en apparatuur, en aan instituten waar toponderzoek wordt bedreven. NWO financiert het onderzoek van ruim 5300 getalenteerde wetenschappers aan universiteiten en instellingen. Selectie door middel van peer review is in handen van onafhankelijke deskundigen. NWO bevordert de overdracht van kennis naar de maatschappij.




Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek