Rijksoverheid
Beantwoording vragen over de voorgenomen fusie van
vervoersbedrijven Veolia en Transdev
Ons kenmerk
ETM/MC / 10136735
Uw kenmerk
2010Z11694
Mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat stuur ik u de beantwoording
van de schriftelijke vragen van de leden Aptroot en Schaart (beiden VVD) over de
voorgenomen fusie van vervoersbedrijven Veolia en Trandev (2010Z11694,
ingezonden 18 augustus 2010).
1
Kent u het artikel "Duopolie op komst in openbaar busvervoer" (NRC
Handelsblad, 14 augustus 2010)?
Antwoord
Ja.
2
Maakt de Nederlandse regering, naast de Europese Commissie, een eigen
afweging over de toelaatbaarheid van een fusie tussen Transdev (Connexxion) en
Veolia? Zo ja, beoordeelt in dat kader de Nederlandse Mededingingsautoriteit deze
voorgenomen fusie? Zo nee, waarom wordt deze fusie niet getoetst door de
Nederlandse regering, gezien het kleine aantal aanbieders van openbaar vervoer
en het grote marktaandeel van twee aanbieders als deze fusie doorgaat?
Antwoord
Ondernemingen met een bepaalde omvang die willen fuseren, zijn afhankelijk van
hun omzetmeldingsplichtig bij de Europese Commissie of bij de Nederlandse
Mededingingsautoriteit (NMa).
Artikel 1 van de Europese verordening betreffende concentratiecontrole
(139/2004) bevat gedetailleerde regels omtrent de hoogte van de omzet die een
meldingsplicht bij de Europese Commissie doet ontstaan. Een wereldwijde
gezamenlijk omzet van ¤ 2,5 miljard vormt de ondergrens voor nader onderzoek
of een Europese meldingsplicht bestaat. Een concentratie moet worden gemeld bij
de NMa wanneer de betrokken ondernemingen individueel meer dan ¤ 30 miljoen
en gezamenlijk meer dan ¤ 113 miljoen aan omzet hebben behaald.
De voorgenomen fusie van Transdev en Veolia is op grond van de relevante
omzetdrempels meldingsplichtig bij de Europese Commissie. Omdat de
Pagina 2 van 3
Directoraat
generaal voor
Energie, Telecom en Markten
Directie Mededinging en
Consumenten
Ons kenmerk
ETM/MC / 10136735
voorgenomen fusie significante gevolgen kan hebben voor de concurrentie op
Nederlandse vervoersmarken, heeft de NMa, met instemming van de minister van
Economische Zaken de Europese Commissie, verzocht om een verwijzing van de
zaak voor zover die betrekking heeft op Nederland. De Europese Commissie heeft
dit verzoek tot deelverwijzing ingewilligd, waarna de zaak is aangemeld bij de
NMa.
De NMa heeft geconstateerd dat er redenen zijn om aan te nemen dat de
daadwerkelijke concurrentie op de Nederlandse vervoersmarkten kan worden
belemmerd als gevolg van de fusie tussen Transdev en Veolia. De NMa heeft
daarom besloten dat voor de fusie een vergunning is vereist. De NMa voert
momenteel een diepgaand onderzoek uit naar de gevolgen van de fusie. Op basis
daarvan volgt een definitieve beschikking over het al dan niet verstrekken van een
vergunning, eventueel onder nader te stellen voorwaarden. De
beschikkingstermijn is in beginsel 13 weken, maar kan worden verlengd indien
aanvullende gegevens moeten worden opgevraagd.
3
Wat is het regeringsbeleid met betrekking tot marktwerking in het openbaar
vervoer, gezien het feit dat nu de situatie dreigt te ontstaan dat de markt voor het
overgrote deel in handen is van twee bedrijven, terwijl daarnaast een derde partij
(Qbuzz) dochter is van de Nederlandse Spoorwegen die met behulp van
belastinggeld mag concurreren en in de drie grote steden het vervoer aan de
gemeentebedrijven onderhands wordt gegund?
Antwoord
Het Nederlandse beleid met betrekking tot marktwerking in het openbaar vervoer
is vastgelegd in de Wet Personenvervoer 2000 (WP2000). De doelen van de wet
zijn: betere kwaliteit van het openbaar vervoer en meer efficiency door middel
van decentralisatie èn aanbesteding van concessies. Thans ligt bij uw Kamer een
wetsvoorstel tot wijziging van de WP2000. Dit wetsvoorstel beoogt de WP2000 in
overeenstemming te brengen met de Europese verordening betreffende openbaar
vervoer per spoor en over de weg, zoals deze vanaf 3 december 2009
rechtstreeks doorwerkt in de lidstaten (PSO!verordening).
Uitgangspunt van de verordening is aanbesteding van het openbaar vervoer. In
het voorliggende wetsvoorstel wordt tevens uitvoering gegeven aan het
kabinetsstandpunt over de motie Roefs. Dit houdt in dat voorgesteld wordt de
stadsregio's Amsterdam, Rotterdam en het Stadsgewest Haaglanden de keuze te
geven tussen het aanbesteden dan wel inbesteden van het stadsvervoer in de drie
grote steden. Inbesteden betekent dat het openbaar vervoer onderhands gegund
mag worden aan een vervoerder waarover de Stadsregio zeggenschap heeft
conform de regels van de Europese verordening.
Ten aanzien van de vraag over Qbuzz het volgende. Om mee te kunnen doen aan
Europese openbare aanbestedingen, dient een partij onder meer de
jaarrekeningen van drie voorgaande jaren te overleggen. Voor nieuwe
marktpartijen, die hieraan per definitie niet kunnen voldoen, wordt veelal voorzien
Pagina 3 van 3
Directoraat
generaal voor
Energie, Telecom en Markten
Directie Mededinging en
Consumenten
Ons kenmerk
ETM/MC / 10136735
in een oplossing die inhoudt dat een derde partij zijn kennis en middelen ter
beschikking stelt van de nieuwe partij. Indien dit niet mogelijk zou zijn, zou de
openbaarvervoermarkt immers voor altijd afgesloten blijven voor nieuwe
toetreders. Een nieuwkomer op de openbaarvervoermarkt mag, gegeven de
systematiek van de WP2000, deelnemen aan aanbestedingen voor regionaal
openbaar vervoer indien derde partijen bereid zijn de garantstelling op zich te
nemen.
NS Internationaal stelt zich garant voor Qbuzz en Qbuzz betaalt in ruil daarvoor
een marktconforme vergoeding. NS Internationaal is binnen de NS Groep
commercieel zelfstandig. Dit betekent dat, hoewel de NS Groep 49% van de
aandelen van Qbuzz bezit, de NS Groep niet aansprakelijk is voor eventuele
schulden van NS Internationaal die voortvloeien uit rechtshandelingen verricht
door Qbuzz. Er is geen sprake van het kruisen van financiële stromen. Omdat NS
Internationaal geen (rijks)subsidie ontvangt, kan Qbuzz niet op de markt
concurreren met belastinggeld.
Uit een vooronderzoek, dat de NMa medio 2009 heeft uitgevoerd naar aanleiding
van de motie Aptroot/Mastwijk, blijkt dat er geen aanwijzingen zijn dat de
Mededingingswet, of sectorspecifieke regelgeving waar de NMa toezicht op houdt,
is overtreden (TK 29 984 nrs. 193 en 205).
4
Is de Nederlandse openbaarvervoersmarkt daarmee straks niet gesloten voor
kleinere zelfstandige aanbieders van openbaar vervoer en eventuele
nieuwkomers?
Antwoord
De openbaarvervoersmarkt is niet gesloten voor kleinere aanbieders en eventuele
nieuwkomers. Het staat binnenlandse en buitenlandse vervoerders altijd vrij om
mee te dingen naar alle concessies die worden aanbesteed. Van de vijftig
concessies worden er jaarlijks gemiddeld zeven opnieuw aanbesteed, waarbij ze
van vervoerder kunnen wisselen. De mededingingswetgeving verbiedt misbruik
van economische machtsposities. De kansen van nieuwkomers op de markt en de
hoogte van de drempels voor nieuwe toetreders vormen een integraal onderdeel
van de afweging van de NMa om al dan niet een vergunning te verlenen voor de
voorgenomen fusie tussen Transdev en Veolia.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken