Vrije Universiteit Amsterdam

Persbericht
28-09-2010

Arbeidsmarktbeleid onderzocht, van WW tot ontslagbescherming

Versobering WW en spaar-WW leveren weinig op
Een versobering van de WW-uitkering leidt via een lagere werkloosheid tot meer productie. Gunstig, maar de versobering leidt ook tot een groter inkomensverschil tussen werkenden en werklozen. Dit is ongunstig, want een werkloze waardeert een extra euro meer dan een werkende. Daarom hebben we überhaupt een werkloosheidsverzekering. Uit het onderzoek van Egbert Jongen blijkt dat bij het huidige niveau van de WW-uitkering de beide genoemde factoren in welvaartstermen ongeveer met elkaar in evenwicht zijn. Niet veranderen dus, is zijn advies. Jongen promoveert 30 september aan de Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde. Spaar-WW Jongen analyseerde ook de effecten van de introductie van een zogeheten spaar-WW. Via een individuele rekening kan een werknemer dan het inkomensverlies door werkloosheid spreiden over de hele levensloop, door te sparen en te lenen op deze rekening. Werknemers kunnen dit echter grotendeels zelf, zonder assistentie van de overheid. De modelmatige analyse van Jongen geeft uitkomsten in lijn met empirisch onderzoek dat laat zien dat zowel het werkloos worden als een lagere WW-uitkering slechts tot een kleine daling in de uitgaven van huishoudens leiden. "Een spaar-WW voegt daarom weinig toe". Ontslagbescherming Jongen onderzocht ook het effect van ontslagbescherming. Collectief gefinancierde WW-uitkeringen zorgen ervoor dat mensen te snel worden ontslagen. "Een rem op ontslag is daarom efficiënt. Deze rem kan in de vorm van een ontslagbelasting voor werkgevers, die een deel van de huidige kostbare en tijdrovende procedures kan vervangen. Die ontslagbelasting kunnen we teruggeven aan de werkgevers via bijvoorbeeld lagere WW-premies". De huidige beleidsdiscussie richt zich echter niet op deze kosten van ontslag maar op de ontslagvergoedingen. Jongen laat zien dat

ontslagvergoedingen juist weinig effect hebben op het functioneren van de arbeidsmarkt. Actief arbeidsmarktbeleid Tot slot analyseert Jongen het effect van actief arbeidsmarktbeleid, bijvoorbeeld Melkertbanen. Hij laat zien dat het werkgelegenheidseffect op macroniveau (nog) minder gunstig is dan op individueel niveau. Actief arbeidsmarktbeleid lijkt de kans op regulier werk eerder te verkleinen dan te vergroten.