Medisch Spectrum Twente


Langer wachten met bestraling kan overlevingskans verhogen

Radiotherapeut-oncoloog promoveert op langlopende studie naar borstkanker

Enschede, 27 augustus 2010

Bij borstsparende behandelingen - een combinatie van chirurgische verwijdering van een tumor en bestraling - bij patiënten met borstkanker, wordt doorgaans aangeraden binnen zes weken na de operatie te starten met bestraling. Uit onderzoek van Jan Jobsen, radiotherapeut bij het Medisch Spectrum Twente (MST) te Enschede, komt naar voren dat voor deze termijn echter de wetenschappelijke onderbouwing ontbreekt. Sterker nog: de overlevingskans van patiënten lijkt toe te nemen door langer te wachten met bestraling. Jobsen promoveert 30 september aan de faculteit Gedragswetenschappen van de Universiteit Twente op zijn onderzoek.

Borstkanker is in Nederland de meest voorkomende vorm van kanker. Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer 12 duizend vrouwen de diagnose borstkanker te horen en dit aantal stijgt nog steeds. Veel van deze patiënten ondergaan een borstsparende behandeling, een combinatie van chirurgische verwijdering van de tumor (lumpectomie) en bestraling. Doorgaans wordt aangeraden binnen zes weken na de operatie met de bestraling te starten. Voor deze termijn bestaat echter geen wetenschappelijke onderbouwing, blijkt uit onderzoek van Jan Jobsen, radiotherapeut bij het MST. Sterker nog: uit zijn onderzoek komt naar voren dat de overlevingskans van patiënten zelfs toe lijkt te nemen als langer dan zes weken met de start van de bestraling wordt gewacht. Ook blijkt dat de kans op terugkeer van de ziekte in de aangedane borst (recidief) niet toeneemt wanneer de bestraling later start. Jobsen roept overigens niet op bestaande behandelingsrichtlijnen direct te wijzigen. Eerst moeten andere onderzoeken zijn resultaten bevestigen.

Familiegeschiedenis

Verder keek Jobsen in zijn promotieonderzoek onder meer naar het verband tussen een positieve familiegeschiedenis (één of meer eerstegraads familieleden die ook te maken hebben gehad met borstkanker) en de kans op terugkeer van de ziekte. Patiënten, en dan met name jonge patiënten, met een positieve familiegeschiedenis, wordt nu vaak een borstsparende behandeling afgeraden vanwege een vermeend verhoogd risico op terugkeer van de ziekte. Uit het onderzoek van Jobsen blijkt echter dat er geen sprake is van een verhoogd risico.

Uniek databestand

Bij zijn onderzoek maakte Jobsen gebruik van gegevens uit een cohort onderzoek dat hij zelf gestart is sinds de eerste borstsparende behandelingen in de regio Twente-Achterhoek in 1983. Nagenoeg alle patiënten - momenteel ongeveer 3900 - uit de regio Twente-Achterhoek die een borstsparende behandeling hebben ondergaan, zijn tijdens en na de behandeling gevolgd. Dit om te inventariseren wie opnieuw borstkanker krijgt, wie uitzaaiingen op afstand ontwikkelt en wie aan borstkanker overlijdt. Deze gegevens vormen een uniek databestand dat nog steeds verder wordt uitgebreid. Bij het verzamelen van de gegevens werkt het MST nauw samen met de ziekenhuizen uit Hengelo, Almelo en Winterswijk.