Rijksoverheid
Ons kenmerk
DLZ/KZ+3025076
Datum: 30 september 2010
Aanbieding rapport IGZ inzake medicatieveiligheid in de langdurige zorg
Geachte voorzitter,
1. Inleiding
Bijgaand bied ik u het IGZ+rapport Medicatieveiligheid voor kwetsbare groepen in
de langdurige zorg en zorg thuis onvoldoende aan. In dit rapport zijn de
bevindingen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg opgenomen met
betrekking tot het thematisch toezicht op de medicatieveiligheid bij 208
instellingen voor langdurige zorg en zorg thuis.
Aanleiding voor het thematisch toezicht, dat is uitgevoerd in de periode mei 2009
tot maart 2010 bij 208 zorginstellingen/+locaties, vormde de studie Hospital
Admissions Related to Medication (HARM) uit 2006. Op basis van de bevindingen
uit het HARM+rapport heb ik een groot aantal verbetermaatregelen ingezet, met
name gericht op de cliënten in verzorgingshuizen. Deze maatregelen lopen nog
door tot in 2011.
Inmiddels heb ik ook de opdracht gegeven om het eerdere HARM/IPCI+studie te
herhalen zodat gemeten kan worden wat de resultaten zijn van de ingezette
maatregelen.
De inspectie heeft zich met het thematisch toezicht een actueel beeld willen
vormen van de belangrijkste risico's rond farmaceutische zorg in verpleeghuizen,
verzorgingshuizen, instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking en
thuiszorginstellingen. Centrale vraag hierbij was in welke mate instellingen voor
langdurige zorg en zorg thuis voldoen aan wet+ en regelgeving en veldnormen op
het gebied van farmaceutische zorg.
Het totaalbeeld wat het IGZ+rapport schetst is niet positief. Ik vind dit niet
acceptabel. Alle betrokken partijen dienen deze situatie te verbeteren.
2. Belangrijkste bevindingen en conclusies inspectie
Op grond van haar bevindingen komt de inspectie tot de hoofdconclusie dat de
risico's per sector en per onderwerp weliswaar verschillen, maar over de gehele
linie niet voldoende zijn. De onvolledige naleving van de bestaande wet+ en
regelgeving en veldnormen op het gebied van farmaceutische zorg leidt tot risico's
op meer of minder ernstige vermijdbare schade bij cliënten.
Ten aanzien van de verpleeghuizen concludeert de inspectie dat de
medicatieveiligheid bij driekwart van de 46 bezochte instellingen onvoldoende is.
Ons kenmerk
DLZ/KZ+U+3025676
Pagina 2 van 4
Met betrekking tot de medicatieveiligheid in verzorgingshuizen komt de inspectie
tot het oordeel dat die in bijna alle 46 bezochte instellingen onvoldoende is.
De inspectie kwalificeert de medicatieveiligheid in de 66 bezochte instellingen
/locaties voor mensen met een verstandelijke beperking als fors onvoldoende.
De medicatieveiligheid bij de 49 bezochte thuiszorgorganisaties noemt de
inspectie over de volle breedte zorgwekkend.
De inspectie concludeert verder dat instellingen in de langdurige zorg de risico's
van het medicatieproces over het algemeen niet goed in kaart hebben. De
bezochte verpleeghuizen hadden de meeste risico's wel redelijk in beeld, maar de
verzorgingshuizen en instellingen voor gehandicaptenzorg bleken zich hier niet
altijd bewust van te zijn. De thuiszorgorganisaties waren zich heel vaak niet
bewust van de risico's.
Tevens constateerde de inspectie dat verpleeghuizen de meeste maatregelen
hebben genomen ter vermindering van de risico's rond de farmaceutische zorg. De
verzorgingshuizen volgen direct. Beide sectoren maken al jaren gebruik van
handreikingen die de branche+ en beroepsorganisaties in 1998 respectievelijk
2004, met steun van VWS, hebben opgesteld ter verhoging van de veiligheid van
de farmaceutische zorg.
De gehandicaptenzorg en de thuiszorg namen echter onvoldoende maatregelen
conform de wet+ en regelgeving en veldnormen, waardoor voor hun cliënten de
risico's het hoogst waren. Instellingen voor gehandicaptenzorg kunnen pas vanaf
2006 gebruik maken van een handreiking over de farmaceutische zorg.
Thuiszorgorganisaties hebben nog geen houvast aan een handreiking bij het
nemen van de juiste maatregelen ter vermindering van risico's.
Ook constateerde de inspectie dat de ruim duizend medicatieoverzichten uit de
vier sectoren die de inspectie beoordeelde, meestal niet overeen kwamen met de
conceptrichtlijn Overdracht van medicatiegegevens. Hoewel de inspectie heeft
aangegeven de richtlijn per 2011 te zullen gaan handhaven, bleken de meeste
instellingen nog niet op de hoogte van deze richtlijn.
Tot slot concludeert de inspectie dat de medicatieveiligheid in zorginstellingen
enorm kan verbeteren als alle instellingen zich houden aan de wet+ en regelgeving
en vooral ook aan de bestaande veldnormen. De inspectie benadrukt dat
veldnormen voor alle sectoren, ook voor de thuiszorg, beschikbaar moeten zijn en
door periodieke evaluatie en bijstelling moeten blijven aansluiten bij voortdurend
veranderende omstandigheden en technische mogelijkheden.
Over het benodigde deskundigheidsniveau en periodieke (bij)scholing voor het
verantwoord kunnen uitzetten en toedienen van geneesmiddelen in de care zijn
weinig veldnormen beschikbaar. Als ook hier duidelijke veldnormen voor
beschikbaar komen, zal dat volgens de inspectie veel bijdragen aan de veiligheid
van de farmaceutische zorg in alle vier de caresectoren.
Volgens de inspectie kan de medicatieveiligheid verder verbeterd worden door
goede samenwerking tussen zorginstelling, huisarts en apotheker. Door de
toenemende verschuiving van de zorg naar kleinschalige voorzieningen in de wijk
noemt de inspectie schriftelijke afspraken over die samenwerking rond de cliënt in
de langdurige zorg en zorg thuis hard nodig.
Ons kenmerk
DLZ/KZ+U+3025676
Pagina 3 van 4
3. Handhaving IGZ
De inspectie heeft aangegeven alle instellingen die op één of meer onderwerpen
hoog of zeer hoog risico scoorden, actief te zullen blijven volgen.
Van elk bezoek dat de inspectie in het kader van het thematisch toezicht
medicatieveiligheid heeft gebracht, heeft de inspectie een rapport opgesteld
waarin de geconstateerde risico's zijn aangegeven.
Van de instellingen waarbij de inspectie bij één of meer onderwerpen een zeer
hoog risico constateerde, eiste de inspectie directe actie. De inspectie gaf gericht
aan welke verbetermaatregelen direct genomen moesten worden. Afgestemd op
het onderwerp dat zeer hoog risico scoorde, stelde de inspectie termijnen vast.
Aan alle instellingen die zeer hoog risico scoorden, brengt de inspectie in 2010 een
vervolgbezoek ter toetsing. Als een instelling niet op tijd voldoende maatregelen
neemt, volgt verscherpt toezicht of zo nodig een zwaardere handhavingsmaatregel
krachtens de Kwaliteitswet zorginstellingen.
Van instellingen met hoog risico bij één of meer onderwerpen vroeg de inspectie
om binnen zes weken een plan van aanpak ter verbetering van de
medicatieveiligheid op te stellen en aan de inspectie ter beoordeling toe te sturen.
Na goedkeuring van het plan van aanpak vroeg de inspectie een
voortgangsrapportage na drie maanden. Waar nodig brengt de inspectie in 2010
een vervolgbezoek ter toetsing.
Bij gering risico vroeg de inspectie aan de instelling om een plan van aanpak ter
verbetering van de medicatieveiligheid op te stellen en uit te voeren. Binnen zes
maanden moest de zorgaanbieder de inspectie op de hoogte brengen van de
resultaten van die verbetermaatregelen.
4. Aanbevelingen en vervolg
Het inspectieonderzoek schetst een zorgwekkend beeld van de stand van de
medicatieveiligheid in instellingen voor langdurige zorg. Ik vind dit niet
acceptabel. In de achterliggende periode heb ik geïnvesteerd in de ontwikkeling
van instrumenten, methodieken, richtlijnen en handreikingen waarmee
instellingen in de langdurige zorg in de praktijk concrete verbeterslagen kunnen
maken op het gebied van medicatieveiligheid. Ook is door de betrokken
veldpartijen zélf het nodige ontwikkeld. Al deze hulpmiddelen zijn voor alle
partijen beschikbaar, maar worden, blijkens de bevindingen in het IGZ+rapport,
nog te weinig, of zelfs niet, door zorginstellingen geïncorporeerd in de
werkstructuren en/of toegepast door zorgmedewerkers op de werkvloer.
De bestaande wet+ en regelgeving en veldnormen op het gebied van de
farmaceutische zorg moeten met hoge voorrang adequaat geïmplementeerd en
stringent nageleefd worden. In de stuurgroepen Verantwoorde zorg zal ik de
betrokken partijen hierop aanspreken; ook wat de tekortschietende implementatie
van de concept+richtlijn Overdracht van medicatiegegevens betreft. Zoals de
inspectie eerder heeft aangekondigd zal zij in 2011 de naleving van deze richtlijn
toetsen.
Ons kenmerk
DLZ/KZ+U+3025676
Pagina 4 van 4
De inspectie komt in het rapport tot een 38+tal maatregelen en aanbevelingen,
gericht op alle betrokken partijen. Twee aanbevelingen betreffen VWS, te weten:
1. draag zorg voor een adequate financiering van meer veilige, maar vaak
duurdere procedures rond geneesmiddelen.
2. laat voor de gehandicaptenzorg en de thuiszorg een systeem ter
beoordeling en evaluatie van de zelfstandigheid van de cliënt ontwikkelen,
zoals de Beoordeling Eigen beheer van Medicatie (BEM).
De eerste aanbeveling aan VWS heeft betrekking op de door de inspectie
wenselijk geachte grotere inzet van apothekers bij de geneesmiddelendistributie in
instellingen voor langdurige zorg. Ik heb gestimuleerd dat, voorzover het
extramurale deel betreft, apothekers met zorgverzekeraars hierover afspraken
kunnen maken. Ten aanzien van instellingen waarbij de kosten van de
farmaceutische zorg betaald worden uit het AWBZ+budget, ligt de
verantwoordelijkheid om afspraken met apothekers te maken bij de instellingen
zelf.
Ten aanzien van de tweede aanbeveling aan VWS merk ik op dat ik de
ontwikkeling van dit instrument in gang heb gezet.
Ik ben blij met de grote mate van gedetailleerdheid waarmee de inspectie haar
aanbevelingen heeft geformuleerd, zodat ook de overige partijen op het gebied
van medicatieveiligheid in de langdurige zorg hiermee snel aan de gang kunnen.
Ik zal toezien op de voortgang hierin.
Ten slotte wil ik samen met de inspectie en de zorgverzekeraars /zorgkantoren de
mogelijkheden bezien om instellingen die op het gebied van medicatieveiligheid
tekortschieten, te stimuleren tot niet+vrijblijvende deelname aan een of meer van
de verbeterprogramma's die de afgelopen jaren reeds vanuit VWS zijn geïnitieerd
c.q. gefaciliteerd ter bevordering van de (medicatie)veiligheid in de langdurige
zorg.
Ik zeg u toe uw Kamer in het voorjaar van 2011 nader te informeren over de
voortgang.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink