Europees Hof v Justitie


Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 93/10 Luxemburg, 30 september 2010

Pers en Voorlichting

Conclusie van de advocaat-generaal in zaak C-236/09 Belgische Verbruikersunie Test-Aankoop e.a.

Volgens advocaat-generaal J. Kokott is het onverenigbaar met de grondrechten van de Europese Unie om rekening te houden met het geslacht van de verzekerde als risicofactor in verzekeringsovereenkomsten Het gebruik van actuariële en statistische factoren die op het geslacht zijn gebaseerd, schendt het verbod van discriminatie op grond van geslacht Richtlijn 2004/113/EG1 verbiedt discriminatie op grond van geslacht bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten. Ook voor verzekeringsovereenkomsten die na 21 december 2007 worden gesloten, verbiedt richtlijn 2004/113 in beginsel het gebruik van sekse als een factor bij de berekening van verzekeringspremies en -uitkeringen. Op grond van een in de richtlijn voorziene uitzondering2 mogen de lidstaten evenwel seksegerelateerde verschillen in verzekeringspremies en -uitkeringen toelaten voor zover sekse een bepalende risicofactor is en dit kan worden onderbouwd door relevante en nauwkeurige actuariële en statistische gegevens. Deze uitzonderingsbepaling staat in het onderhavige geval ter discussie. De Belgische Verbruikersunie Test-Aankoop en twee particulieren hebben bij het Belgische Grondwettelijk Hof beroep ingesteld tot vernietiging van de Belgische wet waarbij richtlijn 2004/113 in nationaal recht wordt omgezet. Daarop heeft het Belgische Grondwettelijk Hof het Hof van Justitie verzocht, te beoordelen of de in richtlijn 2004/113 vervatte uitzondering verenigbaar is met hogere regels, in het bijzonder met het in het Unierecht neergelegde beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen. In haar conclusie van vandaag wijst advocaat-generaal Kokott om te beginnen op het fundamentele belang van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen in het Unierecht. Bijgevolg dienen in het onderhavige geval strenge criteria te worden toegepast. Hoogstens duidelijk aantoonbare biologische verschillen tussen de seksen kunnen een ongelijke behandeling rechtvaardigen. Vervolgens beoordeelt de advocaat-generaal of de situaties waarin mannen en vrouwen zich bevinden met betrekking tot de bepalende risicofactoren voor verzekeringsdiensten, zich van elkaar kunnen onderscheiden op rechtens relevante wijze. Hierbij is de advocaat-generaal van mening dat de litigieuze uitzonderingsregeling geen duidelijke biologische verschillen tussen de verzekerden betreft, maar gevallen waarin onderscheiden verzekeringsrisico's hoogstens statistisch met het geslacht in verband kunnen worden gebracht. Talrijke andere factoren spelen evenwel een belangrijke rol bij de beoordeling van verzekeringsrisico's. Zo wordt met name de levensverwachting van verzekerden sterk beïnvloed door economische en sociale omstandigheden van elk individu, zoals bijvoorbeeld de aard en de omvang van de uitgeoefende beroepsactiviteit, het familiale kader en het sociale milieu, de voedingsgewoonten, het gebruik van genotmiddelen en/of drugs, de vrijetijdsbesteding of de sportbeoefening.


1

Richtlijn 2004/113/EG van de Raad van 13 december 2004 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij de toegang tot en het aanbod van goederen en diensten (PB L 373, blz. 37). 2 Artikel 5, lid 2, van richtlijn 2004/113.

www.curia.europa.eu

De advocaat-generaal stelt zich op het standpunt dat het rechtens niet passend is, verzekeringsrisico's te koppelen aan het geslacht van een persoon. Verschillen tussen personen die louter statistisch met hun geslacht in verband kunnen worden gebracht, mogen bij de ontwikkeling van verzekeringsproducten niet leiden tot een verschillende behandeling van mannelijke en vrouwelijke verzekerden. In dit verband wijst de advocaat-generaal in het bijzonder op het feit dat het geslacht een kenmerk is dat, net als ras en etnische afkomst, onlosmakelijk verbonden is met de persoon van de verzekerde en waarop deze geen enkele invloed heeft. Bovendien is het geslacht van een persoon, anders dan bijvoorbeeld zijn leeftijd, niet onderhevig aan natuurlijke veranderingen. De advocaat-generaal concludeert dat het gebruik van op het geslacht gebaseerde risicofactoren bij verzekeringspremies en -uitkeringen onverenigbaar is met het in het Unierecht neergelegde beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Zij geeft het Hof in overweging, de betrokken uitzonderingsbepaling van richtlijn 2004/113 ongeldig te verklaren. Om redenen van rechtszekerheid is de advocaat-generaal evenwel van mening dat deze ongeldigverklaring louter voor de toekomst gevolgen dient te sorteren. Verder stelt zij een overgangsperiode van drie jaar vanaf de datum van uitspraak van het arrest van het Hof voor.

NOTA BENE: De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof van Justitie niet. De advocaten-generaal hebben tot taak, het Hof in volledige onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete geschil. De rechters van het Hof beginnen vandaag met de beraadslagingen over het arrest, dat op een latere datum zal worden gewezen. NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van de conclusie is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170

www.curia.europa.eu