Gepubliceerd op 30 september 2010
Uitkeringsgebruik allochtonen toont divers beeld
Autochtoon en allochtoon doen even vaak beroep op werkloosheidsuitkering
Gepubliceerd op 30 september 2010
Autochtonen en allochtonen hadden tussen 1999 en 2006 even vaak een
werkloosheidsuitkering. Niet-westerse immigranten ontvingen vaker een
arbeidsongeschiktheidsuitkering in deze periode. Dat blijkt uit
onderzoek van universitair docent Stadsgeografie en Demografie Aslan
Zorlu, hoogleraar Human Capital Joop Hartog en promovendus Rechten
Marieke Beentjes van de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek naar
uitkeringsgebruik van niet-westerse allochtonen toont een divers beeld.
De werkloosheidsuitkering komt even vaak voor onder autochtonen en
allochtonen: in eerste instantie lijkt de eerste generatie mannen uit
de niet-westerse groepen een hogere kans te hebben op WW ten opzichte
van autochtonen (3 tot 5 procent versus 2,4 procent). Maar dat verschil
is meestal grotendeels te verklaren vanuit achtergrondkenmerken zoals
leeftijdverschillen.
Hogere AO onder niet-westerse migranten
De kans op een arbeidsongeschiktheidsuitkering (AO) is vooral hoog bij
eerste generatie Turkse en Marokkaanse mannen en bij Turkse en
Surinaamse vrouwen. De tweede generatie lijkt in eerste instantie een
lagere kans te hebben op een AO dan de eerste generatie. Na correctie
voor variabelen zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, burgerlijke
staat is dit omgekeerd. Een opvallend hoog percentage tweede generatie
immigranten met een niet-westerse achtergrond heeft hun uitkering
wegens arbeidsongeschiktheid op grond van de Wajong- regeling. Naar
medische categorie onderscheiden zijn neuro-psychiatrische aandoeningen
een opvallend frequente bron voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering
voor de tweede generatie.
Hogere bijstand onder westerse en niet-westerse migranten
Het gebruik van bijstand door `oudkomers' (immigranten die voor 1999
arriveerden) is relatief hoog en bleef in de periode 1999-2006 nagenoeg
constant, voor elke herkomstgroep. Onder recente immigranten (vanaf
1999) daalt de kans om een bijstandsuitkering te ontvangen, voor een
gegeven verblijfsduur in Nederland, voor migranten die later
arriveerden. De kans op werk onder deze immigranten fluctueert het
sterkst met de conjunctuur.
Instroom in de bijstand is vele jaren na aankomst in Nederland
(registratie in de GBA) nog hoger dan de uitstroom. Onder de
immigranten die in 1999 in Nederland zijn geregistreerd overtreft voor
Marokkanen de jaarlijkse uitstroom uit de bijstand pas na zeven jaar de
instroom met een minimale marge. Voor overige niet-westerse immigranten
wordt het omslagpunt bereikt na vijf jaar. Ook de kans op een
bijstandsuitkering is hoger voor tweede generatie immigranten van
niet-westerse afkomst (met uitzondering van Surinamers).
Leeftijd en opleiding
De kans op een arbeidsongeschiktheidsuitkering en op een
bijstandsuitkering neemt constant toe met leeftijd en af met
opleidingsniveau voor alle groepen niet-westerse immigranten. Westerse
immigranten wijken in een aantal opzichten af van niet-westerse
immigranten. De kans op uitstroom uit de bijstand daalt met leeftijd in
plaats van constant te zijn en de kans op bijstand daalt dan ook minder
hard met opleiding dan voor andere groepen. De kans op
arbeidsongeschiktheid wijkt niet veel af van die van autochtone
Nederlanders. Maar de kans op een uitkering stijgt met
opleidingsniveau, terwijl hun uitstroomkansen dalen, in tegenstelling
tot het patroon bij de andere groepen.
Geslacht en burgerlijke staat
Bij de bijstand hebben vrouwen uit alle immigrantengroepen een hogere
kans op een uitkering, bij een iets lagere uitstroomkans dan mannen.
Gescheiden personen hebben een hogere instroomkans, een iets hogere
uitstroomkans en een duidelijk hogere kans op een uitkering.
Het onderzoek naar uitkeringsgebruik van migranten (tussen 19-64 jaar)
maakt gebruik van individuele registergegevens van het Centraal Bureau
voor de Statistiek. De studie is mede mogelijk gemaakt door financiële
steun van Stichting Instituut Gak.
Bron: UvA Persvoorlichting
|
Universiteit van Amsterdam