beantwoording vragen van het lid El Fassed over het optreden van de
Verenigde Naties in Congo
Kamerbrief inzake beantwoording vragen van het lid El Fassed over het
optreden van de Verenigde Naties in Congo
Kamerbrief | 4 oktober 2010
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen
gesteld door het lid El Fassed aan de minister van Buitenlandse Zaken
over het optreden van de Verenigde Naties in Congo.
Deze vragen werden ingezonden op 16 september 2010 met kenmerk
2010Z12997, in aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van
Dam en Dikkers, ingezonden op 10 september 2010, (2010Z12637).
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Vragen van het lid El Fassed (GroenLinks) aan de minister van
Buitenlandse Zaken over het optreden van de Verenigde Naties in Congo.
Vraag 1
In welke mate en op welke wijze spreekt u de Congolese overheid aan op
haar verantwoordelijkheden met betrekking tot bescherming van burgers?
Antwoord
Nederland bespreekt deze kwesties regelmatig in de bilaterale contacten
met de Congolese autoriteiten, zowel vanuit de invalshoek van Security
Sector Reform, als vanuit mensenrechtenoptiek. Meest recent is dit
onderwerp nog opgebracht in gesprekken in juni van dit jaar tussen de
Nederlandse ambassadeur te Kinshasa en de Congolese minister van
Defensie en de veiligheidsadviseur van de president. Daarnaast stelt
Nederland de bescherming van de burgerbevolking door de Congolese
autoriteiten ook in multilateraal verband aan de orde, onder andere via
MONUSCO, EUSEC, de EU en de Mensenrechtenraad. Ten slotte wordt dit
aspect expliciet meegenomen bij de uitvoering van de activiteiten die
Nederland financiert.
Vraag 2
Zijn volgens u het mandaat en de materiële inzet van de Mission de
l'Organisation des Nations Unies pour la Stabilisation en République
démocratique du Congo (MONUSCO) afdoende om adequaat op de problematiek
in Oost-Congo, in het bijzonder verkrachtingen, te reageren?
Antwoord
MONUSCO heeft van de Veiligheidsraad onder hoofdstuk 7 van het handvest
van de Verenigde Naties een robuust mandaat meegekregen (resolutie
1925, d.d. 28 mei 2010) voor het beschermen van de burgerbevolking in
het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC). Uit het
onderzoek van Assistent Secretaris-generaal Atul Khare naar de recente
verkrachtingen in het oosten van de DRC mag echter blijken dat MONUSCO
dit mandaat niet altijd ten volle benut. Zoals ik ook in mijn
antwoorden op de recente vragen van de leden Van Dam en Dikkers (uw
kenmerk 2010Z12637, d.d. 10 september 2010) heb aangegeven, doet dat
niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van de Congolese regering op
dit gebied. MONUSCO beschikt niet over de mensen en middelen om in het
uitgestrekte gebied de Congolese burgerbevolking overal en altijd
zelfstandig te beschermen.
Vraag 3
Behaalt de International Security and Stabilization Support Strategy
for Eastern DRC (ISSS-strategy), als samenwerking tussen Verenigde
Naties en Congolese overheid, de beoogde doelen? Zo nee, wat is er
nodig om de kwaliteit van de missie te verhogen?
Antwoord
De ISSSS is gericht op het ontsluiten van gebieden in het oosten van de
DRC en het in staat stellen van de Congolese overheid om het
overheidsgezag in deze gebieden te herstellen en de orde te handhaven.
Dit vergt tijd en het is nog te vroeg om vast te stellen of de
doelstellingen worden gehaald. Ondanks de moeilijke veiligheidssituatie
heeft de VN in samenwerking met de Congolese autoriteiten enkele
belangrijke resultaten behaald, maar grote uitdagingen resteren nog. Zo
zijn voorheen onveilige gebieden ontsloten door het herstel van wegen
en de rehabilitatie van infrastructuur. Dit draagt bij aan de
veiligheid in de betreffende gebieden en bevordert economische
activiteit. Ook wordt gestage vooruitgang geboekt bij de constructie
van overheidsgebouwen die de aanwezigheid van de staat in deze
afgelegen gebieden mogelijk moeten maken. Met het daadwerkelijk
vestigen van competent bestuur in deze gebieden is vooralsnog slechts
een voorzichtig eerste begin gemaakt. De Congolese overheid zal de
inspanningen moeten intensiveren om gekwalificeerd personeel in deze
gebieden te plaatsen en van de middelen te voorzien om hun taken te
kunnen uitvoeren. Nederland voert een actieve dialoog met zowel de
Congolese gesprekspartners als de betrokken VN-instellingen om deze
structurele problemen op te kunnen lossen.
Vraag 4
Hoe houdt Nederland, als grootste donor van de ISSS-strategy, toezicht
op de effectiviteit en efficiëntie van deze strategie? Is het nodig
en/of wenselijk om dit toezicht te verbeteren of uit te breiden? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord
De ISSSS wordt onder verantwoordelijkheid van de VN uitgevoerd en
toezicht is dus in eerste instantie een zaak van de VN. Als belangrijke
donor volgt Nederland het programma echter nauwlettend. Mede om zicht
te kunnen houden op de uitvoering van de ISSSS heeft Nederland een
vertegenwoordiger van de ambassade op permanente basis gevestigd in
Goma, de hoofdstad van de provincie noord Kivu. Daarnaast heeft
Nederland een medewerker gedetacheerd bij de Stabilization Support Unit
van MONUSCO in Bukavu, de hoofdstad van de provincie zuid Kivu. Met
regelmatige missies in het veld en veelvuldig overleg, zowel in
Kinshasa als in Goma, met de relevante VN-organisaties, lokale
overheden en NGO's wordt de voortgang gevolgd. Tenslotte is mede op
aandringen van Nederland in maart van dit jaar een onafhankelijke
evaluatie van het programma uitgevoerd waaraan Nederland heeft
deelgenomen.
Vraag 5
Zijn er volgens u, naast de door Atul Khare (Assistant Secretary
General van de VN voor Vredesoperaties) voorgestelde maatregelen om als
MONUSCO Congolese burgers beter te kunnen beschermen, maatregelen die
preventief genomen kunnen worden om aanvallen te voorkomen? Zo nee,
waarom denkt u dat? Zo ja, welke maatregelen zouden er volgens u
genomen kunnen worden?
Antwoord
Zoals ik aangaf in mijn beantwoording van de vragen van de leden Van
Dam en Dikkers, ben ik van mening dat de door Assistent
Secretaris-generaal Atul Khare voorgestelde maatregelen zullen
bijdragen aan verbeterde bescherming van de burgerbevolking in het
oosten van de DRC. Ook met deze maatregelen kan MONUSCO echter
onmogelijk de bevolking in heel het oosten van de DRC op elk moment
beschermen en kunnen nieuwe incidenten dus niet worden uitgesloten.
Om de situatie in het gebied duurzaam te verbeteren is hervorming van
de Congolese veiligheidssector noodzakelijk. Verder zal de exploitatie
van grondstoffen in het gebied moeten worden geregulariseerd en zal de
Congolese overheid effectief bestuur moeten vestigen in het oosten van
de DRC. Dit vergt echter wel politieke wil van de kant van de Congolese
regering en is in een fragiele staat als de DRC een kwestie van lange
adem.
Vraag 6
Ziet u wellicht meer mogelijkheden om, met ondersteuning van de
Verenigde Naties, het Congolese veiligheidsapparaat te versterken om
adequate ondersteuning te bieden aan burgerbescherming? Zo ja, welke
mogelijkheden hiertoe ziet u?
Antwoord
Nederland is al actief in deze sector. Naast de bijdragen van USD 24,6
miljoen aan de ISSSS heeft Nederland sinds 2007 USD 14,8 miljoen
bijgedragen aan de hervorming van het Congolese leger. Nederland spant
zich daarnaast in om de coördinatie onder donoren op het gebied van
Security Sector Reform te verbeteren zodat de inspanningen beter op
elkaar aansluiten en de internationale gemeenschap een effectievere
dialoog kan voeren met de Congolese regering over noodzakelijke
hervormingen.
Vraag 7
Welke criteria hanteert u om hervormingen in het Congolese leger te
beoordelen? Kuntu uw antwoord toelichten?
Antwoord
In algemene zin zijn hiervoor de richtlijnen beschikbaar die de
Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling in 2007 heeft
opgesteld in het handboek voor Security Sector Reform. De beoordeling
van de hervormingen van het Congolese leger is echter geen zaak van
Nederland alleen. Nederland heeft zich de afgelopen periode in het
kader van de internationale Contact Groep voor de Grote Meren Regio
sterk gemaakt om de internationale partners meer op één lijn te krijgen
ten aanzien van de prioriteiten op dit gebied.
Ministerie van Buitenlandse Zaken