Rijksoverheid


Datum 4 oktober 2010

Geachte voorzitter,

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib (PVDA) over het bericht dat te weinig kinderen worden ingeënt tegen mazelen (2010Z12536).

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over het bericht dat te weinig kinderen worden ingeënt tegen mazelen.
(2010Z12536)


1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat te weinig kinderen worden ingeënt tegen mazelen?
Ja

2
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat de ondergrens van 95 procent van de kinderen bij de tweede vaccinatieronde niet wordt gehaald? Ik onderschrijf de doelstelling van de WHO om mazelen te elimineren. Daarom wordt er hard gewerkt om voor de tweede dosis van het BMR1*vaccin een vaccinatiegraad van 95% te halen. Het RIVM rapporteert dat 93,1% van de 10* jarigen twee doses heeft gehad, en dat op 11*jarige leeftijd dit percentage is toegenomen tot 94,5%. Ik wil hier bij aantekenen dat 98% van de 10*jarigen minimaal één BMR*vaccinatie heeft gehad.

3
Wat is oorzaak dat bovengenoemde ondergrens in Nederland niet wordt gehaald? De belangrijkste verklaring is dat er groeperingen zijn die vaccinatie afwijzen.
4
Welke groeperingen binnen onze samenleving laten hun kinderen niet inenten tegen mazelen?
Naast de ouders die op religieuze gronden vaccinatie afwijzen, zijn er ouders die vanwege een antroposofische levensovertuiging geen BMR2*vaccinaties aan hun kind laten geven. Ook zijn er ouders die bezwaren hebben tegen vaccinatie vanwege de vermeende schadelijke gevolgen.

5
Wat kunnen de gevolgen zijn van het feit dat te weinig kinderen in Nederland worden ingeënt tegen mazelen?
Bij een voldoende hoge vaccinatiegraad zijn ongevaccineerde kinderen toch enigszins beschermd door groepsimmuniteit. Ze liften dan als het ware mee met het vaccinatieprogramma doordat de kinderen in hun omgeving wel zijn gevaccineerd. Als er te weinig kinderen worden ingeënt tegen mazelen is er een risico dat ongevaccineerde kinderen mazelen krijgen en kans lopen op ernstige complicaties als oorontsteking, longontsteking en hersenontsteking. Op dit moment liggen de risico's op een uitbraak vooral daar waar ongevaccineerden bij
1 Vaccinatie tegen bof, mazelen en rodehond

2 Vaccinatie tegen bof, mazelen en rodehond
elkaar wonen en niet op indirecte bescherming door groepsimmuniteit kan worden gerekend.

6
Deelt u de mening dat het wenselijk is een mogelijke uitbraak van een mazelenepidemie in zijn geheel uit te sluiten? Zo ja, op welke wijze gaat u dat bewerkstelligen?
Een epidemie van mazelen is nooit helemaal uit te sluiten, tenzij het lukt om het virus te elimineren. De WHO stimuleert een mazelen*eliminatieprogramma waaruit de doelstelling van 95% vaccinatiegraad afkomstig is. Nederland heeft zich aan dit programma gecommitteerd. Door de inspanningen van de consultatiebureaus en GGD'en in Nederland lukt het over het algemeen goed om dicht bij die streefwaarde te komen.

7
Bent u voornemens de inspanningen voor een hoge vaccinatiegraad met kracht voort te zetten?
Ja. Mijn beleid is om de ouders in hun besluit tot wel of niet vaccineren van hun kind te ondersteunen door een goede voorlichting. Het RIVM verzorgt dit met een scala aan middelen (website, folders, richtlijnen, consultatie en advisering). Het RIVM bevordert ook de deskundigheid van iedereen die bij de uitvoering van het RVP is betrokken.
De uitvoerders van het vaccinatieprogramma spannen zich steeds in om ouders goed te informeren over het belang van de vaccinaties die in het RVP worden aangeboden en hen te begeleiden bij hun keuze. Om de professionals te ondersteunen in hun gesprek met de ouders heeft het RIVM vorig jaar het boekje Vaccinatiebezwaren; vanuit het perspectief van de weigeraar3 van F. Woonink uitgebracht. Door inzicht te geven in de overwegingen van de groeperingen die vaccinatie afwijzen zijn ze beter voorbereid op die gesprekken.


1) de Volkskrant, 7 september 2010
3 Te downloaden via
http://www.rivm.nl/cib/binaries/RVP%20Bezwaren%20vaccinatie%20brochure_tc m92*66404.pdf