Gemeente Goedereede


Herdenking gevallenen voormalig Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea

Leden van de scouting en adjudant Boes

Op woensdag 29 september vond er een herdenking plaats bij het gedenkteken op de begraafplaats van Goedereede. De gemeente Goedereede herdacht samen met oud-militairen, familie en nabestaanden de gevallenen die zijn omgekomen in
voormalig Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea.

Alle oud-militairen, familie en nabestaanden kwamen bijeen in de raadzaal. Na het informele gedeelte vertrok iedereen gezamenlijk naar de begraafplaats. Burgemeester G.J. van de Velde-de Wilde verzorgde een toespraak, waarbij zij de ervaringen van de heer Roon deelde. De heer Roon is één van de 120.000 mensen die Nederland besloot te verschepen om de orde in Indië te herstellen. Deelname aan één van de politionele acties en de thuiskomst stonden in de toespraak centraal.

Tijdens de gevechten in Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea kwamen meer dan 6.200 Nederlandse soldaten om het leven. Drie daarvan kwamen uit de emeente Goedereede, te weten: Johannes Westdijk, Matthijs Grootenboer en Gerrit van Soest. Na de toespraak volgde één minuut stilte om hen en alle andere gevallenen te herdenken. Ook vond er een kransligging plaats.

De eerste twee kransen werden gelegd namens het college van burgemeester en wethouders en de Vereniging Oud Militairen Indiëgangers Zuid-Holland Zuid. De andere twee kransen werden gelegd door adjudant Boes namens de Bond van Wapenbroeders en Oranjevereniging Goedereede. Er werden rozen gelegd door scouts van Scouting Jan Joosten en door leerlingen van groep 7 en 8 van christelijke basisschool Eben Haëzer en van openbare basisschool Buten de Poorte. Na afloop werd de herdenking afgesloten met een informele bijeenkomst in de raadszaal van het gemeentehuis.
Oud Indiëgangers leggen krans bij monumnet Burgemeester en wethouder leggen krans bij monument

Dit was de tweede keer dat de gemeente Goedereede de gevallenen herdacht bij het gedenkteken. De gemeente vindt het erg belangrijk dat de gevallenen ieder jaar worden herdacht. De volgende herdenking vindt plaats in september 2011.

Hieronder de toespraak van de burgemeester:

Dames en heren, jongens en meisjes,

Mede ook namens de gemeente Goedereede heet ik u van harte welkom op deze herdenkingsbijeenkomst. Net als vorig jaar staan we hier bij het monument voor onze gevallenen in Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea. Vandaag staan we stil bij al die mensen die in de periode 1945-1962 in het voormalig Nederlands-Indië en Nieuw-Guinea zijn overleden en in het bijzonder de slachtoffers uit onze eigen gemeente.

Wat was ook al weer de aanleiding? Nederlands-Indië was toen nog bezet door de Japanners en vele Nederlanders en Indische Nederlanders zaten vast in de Japanse interneringskampen.
Op 15 augustus capituleerde Japan en op 17 augustus 1945 riep Soekarno de onafhankelijkheid uit van de Republiek Indonesia.

Nederland besloot meer dan 120.000 man te verschepen om te helpen met het herstellen van de orde.

Ik ben in contact gekomen met de heer Roon uit Stellendam, één van die 120.000 en heb hem gevraagd zijn ervaringen met mij te delen. Ik moest een keuze maken uit zijn indrukwekkende geschiedenis. Uiteindelijk heb ik in overleg de invalshoek gekozen van vertrek naar het gebied. Dit zijn een tweetal ervaringen: Een staking en deelname aan één van de politionele acties. En de terugreis en vooral het thuiskomen.

Ik ben op voorhand de heer Roon erkentelijk voor de manier waarop hij heeft bijgedragen aan deze toespraak. Zeker in het besef dat het nog steeds veel emoties oproept bij hem en bij zijn naaste familie, waaronder zijn vrouw. Toch heeft hij van begin af aan aangegeven het op prijs te stellen dat ik dit initiatief heb genomen.

De heer Roon had geen keus of hij wel of niet naar Indië zou worden uitgezonden. Koningin Wilhelmina had op 7 december 1944 via Radio Oranje medegedeeld dat de lichting van 1925 ingezet zou worden om Nederlands-Indië te bevrijden van de Jappen en Indië als kolonie te behouden.
Zoals zo velen was de heer Roon gedetineerd gedurende de Tweede Wereldoorlog. Hij was opgepakt tijdens de grote razzia die hier in de gemeente Goedereede plaats vond. Hij zat vast in Nordhausen en werd daar 12 april 1945 bevrijd door de Canadezen.

Zonder enige militaire ervaring moest hij zich op 1 juli 1946 melden in Amersfoort. Men kreeg nog een opleiding. Een opleiding die in schril contrast staat met de huidige opleidingen. In totaal heeft hij vijf patronen verschoten met een Lee-Enfield geweer. En één magazijn met een Bren, een lichte mitrailleur. En dan nog één handgranaat gegooid!

Voor vertrek waren er nog twee weken verlof en vertrok de vrachtvaarder "de Sloterdijk" op 1 oktober 1946 uit Rotterdam. De heer Roon werd onderdeel van de zogenaamde zevende decemberdivisie, een naam gelieerd aan de datum van de uitspraak van de koningin. In Amersfoort was aangegeven dat de missie twee jaar zou duren. In oktober 1948 kwam de mededeling dat er nog een jaar extra bij kwam. Een tegenvaller uiteraard en dat alles met een soldij van twee kwartjes per dag, dus vijftien gulden per maand. Als ik u dan vertel dat een telefoongesprek in die tijd vijftien gulden kostte en de post drie á vier weken onderweg was... Dan wordt gauw duidelijk dat velen nauwelijks contact hadden met het thuisfront en men heel erg op elkaar was aangewezen. De mooie jonge jaren van de heer Roon en vele anderen werden overschaduwd door deze traumatische ervaringen.

De heenreis verliep op zich voorspoedig. Het eten was goed en men kreeg les in het Maleis. Ze vermaakten zich met film van de Dikke en Dunne, u allemaal wel bekend! En voor de boeg waren er dagelijks vele dolfijnen te zien. Zodra de keerkring werd gepasseerd kwam Neptunis aan boord en werd men zogenaamd gedoopt. Aan boord waren een drietal eenheden van in totaal ongeveer 2200 man.
Op 29 oktober 1946 kwam de heer Roon aan in Tand Jok Priok en vandaar vertrok men naar Batavia.

Voor het eerst in een Nederlands gebied arriveren waarvan je nauwelijks iets wist heeft grote indruk gemaakt. De armoede onder de mensen, de dagelijkse rituelen van de lokale bevolking en de cultuurverschillen. Geen vlak open landschap, maar groen weelderig bebost en moeilijk toegankelijk, hoge palmbomen, moerassen, ander eten, de lange donkere nachten met vreemde geluiden, kortom een hele andere wereld.

Het was ook heel afhankelijk van het district waar je je dienst moest vervullen. Per drie maanden werd er gewisseld. Aan de zuidkust van Java was het betrekkelijk rustig en kwam je weer wat op adem, in Bandoengse en Garoet werd men aan de markatielijn geconfronteerd met de T.R.I., de troepen van Soekarno. In de andere drie districten, Tassaikmalaja, Tjijalenka en Singaparna, stond men tegenover de Daroel Islam. Deze waren vergelijkbaar met Hamas en Taliban en voerden een heilige oorlog. Verder was er de confrontatie met de zogenaamde Ploppers, zware criminelen. Zij persten de lokale bevolking af en gingen heel ver in hun handelingen. Uitbuiting, moord en brandstichting behoorden in de dorpen tot de orde van de dag. Ook hiervan was de heer Roon getuige. Het lastige was dat beide militante groepen tussen de lokale bevolking zaten. Zij droegen burgerkleding en hadden pasjes op zak. Zij waren dus heel moeilijk te traceren.

De ervaringen van de politionele actie zijn voor de heer Roon ingrijpend. We spreken van augustus 1948. Vijf kameraden verliezen tijdens de inzet het leven. De opdracht was destijds om ondersteuning te bieden aan een ander regiment. Zij zouden als rugdekking dienen. Uiteraard waren de communicatiemiddelen van die tijd minimaal en het gebied was onoverzichtelijk; dicht begroeid en bergachtig.

De hoofdmacht liep over de weg en het regiment waar de heer Roon deel van uitmaakte volgde als flankbewaking door het terrein. Bij Boerotongkoel ontstond er een zwaar vuurgevecht. Hij moest dichter naar de weg komen om de stellingen van de tegenstander onder vuur te kunnen nemen. De heer Roon vertelde dat zij toen midden in de vuurlinie kwamen te staan en een sobat van het eerste peloton raakte gewond aan zijn hoofd. Na behandeling keerde de sobat terug, maar was het regiment inmiddels één kilometer teruggetrokken. De sobat was zijn peloton misgelopen, bewusteloos geraakt en gevangen genomen. Zij vreesden voor zijn leven.
Gelukkig werd de soldaat uiteindelijk uitgeruild voor een gevangen genomen kapitein van de T.R.I. en kwam hij in september gelukkig weer vrij.

Een ander voorval dat veel indruk heeft gemaakt was het feit dat de Indische keuken tegenviel. Het eten was slecht en beneden de maat; beschimmeld brood en torren in het eten waren aan de orde van de dag. Op 18 december 1946 gebeurt het! Na een pittige jungletraining was wederom de maaltijd slecht. Uit solidariteit stond niemand de andere morgen op; er werd gestaakt! De Militaire Politie moest er zelfs aan te pas komen. Vijftien personen moesten naar Bandung en werden gehoord door generaal Spoor, die één en ander goed oploste. Na een paar dagen was er goed eten! De overste en de fourageofficier hebben zij nooit meer gezien.

Uiteindelijk na drie jaar mocht ook de heer Roon naar huis. Met het passagiersschip de Volendam vertrok men op 1 november 1949 richting Nederland. De terugreis verliep niet zo rustig. Een aantal mannen moest van boord en er waren twee grote stormen onderweg. Men kwam 29 november aan in Rotterdam.

Na al die traumatische ervaringen kwam er op dat moment bij thuiskomst nog één bij. Er was niets geregeld. Er stonden geen mensen ter begroeting op de kade, er was geen nazorg, er was geen begeleiding. Iedereen stak zijn kop in het zand voor de realiteit. Er mocht niet over gesproken worden.

Ook voor de heer Roon was dit een bijzonder ingrijpende en droevige tijd. Zonder enige cent op zak werd hij samen met de anderen die naar het eiland moesten thuis afgeleverd. Vanuit Stellendam kwamen die 29 ste november vijf mannen thuis; de heren Spui, Van Lenten, Van de Ree, De Kluit en de heer Roon zelf.
"Ik kroop wel eens weg", vertrouwde hij mij toe. Niemand had begrip voor wat we hadden meegemaakt en wat onze opdracht was. Velen dachten in termen van vakantie vieren en mooie streken bezoeken. Feesten onder de parasol in de zon en onder de palmbomen, maar de realiteit was anders!
Velen van hen, ruim 6200, vonden de dood. Waarvan zeventien inwoners van het eiland Goeree-Overflakkee en drie inwoners uit onze eigen gemeente Goedereede.

Kort wil ik hen memoreren.
Johannes Westdijk, geboren te Ouddorp, was landarbeider van beroep en soldaat bij de 7 december divisie. Hij overleed nadat de auto waarin hij zat werd beschoten op 20 februari 1948. Hij ligt begraven op het ereveld Menteng Pulo in Jakarta.

Matthijs Grootenboer, geboren in Stellendam, sneuvelde op 10 juni 1947, was soldaat bij 7 december divisie en als beroep landarbeider. Hij is verdronken en ligt ook begraven op het ereveld Menteng Pulo in Jakarta.

Gerrit van Soest, geboren in Stellendam en op 4 maart 1948 overleden in Babakan Peutem. Hij was korporaal van de 7 december divisie en visser van beroep. Hij ligt buiten de erevelden begraven, waardoor hij formeel nog steeds als vermist te boek staat.

Voor al de familieleden, nabestaanden en oud militairen zal deze bijeenkomst weer veel gemengde herinneringen en gevoelens opleveren. Het gemis van dierbare familieleden en vrienden blijft. Toch willen we met deze herdenking aangeven dat deze mensen voor altijd in onze gedachten een plaatsje zullen hebben en houden. En hoop ik dat deze bijeenkomst ook weer een stukje mag en kan bijdragen aan de verdere verwerking van het verlies en de verwerking van de verschrikkelijke ervaringen van destijds.

En dan die jarenlange miskenning.
Wat moet er in de hoofden van hun al die jaren zijn omgegaan. Gelukkig kwam daar uiteindelijk eind tachtiger jaren verandering in. De erkenning kwam. Er werden monumenten ter nagedachtenis aan de slachtoffers opgericht, zo ook hier in Goedereede. Een monument dat geadopteerd werd door scouting Jan Joosten. Heel belangrijk, jongens en meisjes, dat jullie als scoutingroep zo nauw betrokken zijn bij deze herdenking. En ook jullie geven aan dat jullie met name de bijeenkomsten met de heer Westdijk, de broer van de overleden gememoreerde Johannes Westdijk, zo op prijs stellen. Avonden waarop hij met jullie praat over de zinloosheid van oorlog. En over het werken aan een vreedzame samenleving met respect en tolerantie.

En wat moet dat voor de betrokkenen een bepaalde opluchting zijn geweest toen die erkenning en waardering er uiteindelijk wel kwam. Er kon openlijker over worden gepraat. Er zijn ook steeds meer verhalen en gebeurtenissen aan papier toevertrouwd. Vertellen is ook verwerken.

Dames en heren, jongens en meisjes,

Het is en blijft belangrijk om hier samen met elkaar, familie, nabestaanden, oud militairen op deze plaats onze gevallenen te herdenken en gedenken. Ik ben ook verheugd met de aanwezigheid van onze basisscholen uit Goedereede en Havenhoofd.
Jongens en meisjes, ook voor jullie is dat belangrijk. Jullie zullen in de toekomst het vaandel overnemen om ook deze moeilijke passage uit onze Vaderlandse geschiedenis een volwaardige plaats te blijven geven, nu en in de toekomst. Ik weet dat jullie aanwezigheid als jongeren enorm wordt gewaardeerd door de ouderen die hier aanwezig zijn. Onder dank zegging aan al diegenen die hun bijdrage hebben geleverd aan deze herdenkingsplechtigheid, in bijzonder nogmaals aan de heer Roon, wil ik eindigen met de woorden:

Dit mag en kan niet vergeten worden!