Rijksoverheid
Datum 5 oktober 2010
Beleidsdoorlichting Internationaal Ondernemen 2004!2008:
Antwoorden op Vragen van de Vaste Commissie voor Economische
Zaken d.d. 23 september 2010
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
Uw kenmerk
30 991, nr. 9
1
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden van
de Vaste Commissie voor Economische Zaken over mijn brief van 9 juli jl.
"Beleidsdoorlichting Internationaal Ondernemen 2004 ! 2008 - Terugkijken met
een Blik vooruit". De vragen werden mij toegestuurd op donderdag 23 september
jl. onder nummer 30 991, nr. 9.
De vragen en antwoorden zijn voor zover zinvol gebundeld waarbij de volgorde en
nummering van de vragen zoveel mogelijk is aangehouden.
Internationalisering van de economie en het bedrijfsleven in het bijzonder is van
wezenlijk belang voor het handhaven en versterken van de concurrentiepositie
van de economie en duurzame welvaart. Als kleine, open economie heeft
Nederland bij uitstek veel te winnen bij een sterke internationale positie. De
recente economische groei, die bijna geheel stoelt op de export, onderstreept dit.
De overheid heeft een rol bij het bewaken van de Nederlandse concurrentiepositie
en het ondersteunen van de internationale positie van het bedrijfsleven. De
conclusies en aanbevelingen van de beleidsdoorlichting onderstrepen dit.
Mijn ministerie heeft deze rol de afgelopen jaren adequaat vervuld, getuige het
positieve oordeel in de beleidsdoorlichting.
Er liggen veel uitdagingen op het internationale economische beleidsterrein. Het
zwaartepunt van de wereldeconomie verschuift naar het oosten, de economische
crisis heeft geleid tot grote onzekerheid over de economische ontwikkeling en veel
groeiende economieën, zoals China en Brazilië, kennen een sterkere verwevenheid
tussen overheid en bedrijfsleven dan de vroegere groeimotoren. Dit vraagt om
een stevige inzet van de overheid om het bedrijfsleven te ondersteunen bij het
ondernemen op buitenlandse markten, met name in nieuwe groeimarkten.
Pagina 2 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
Uit de beleidsdoorlichting blijkt dat deze uitdaging een scherpere inzet op BEB/IO/10141599
economische diplomatie, nieuwe vormen van instrumenten en versterking van
netwerken vergt. Deze en andere verbeterpunten zijn al of worden op korte
termijn geïmplementeerd. Internationaal actieve bedrijven vragen om een
internationaal actieve en flexibele overheid.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken
Pagina 3 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
Bijlage: Vragen en Antwoorden BEB/IO/10141599
I. Diversen
1 Kunt u een overzicht geven van alle beleidsinstrumenten op het gebied van
internationaal ondernemen?
Antwoord:
Het betreft de in de beleidsdoorlichting genoemde instrumenten:
! informatie en voorlichting door EVD;
! postennet;
! economische diplomatie;
! economische missies;
! individuele marktbewerking;
! klachtenloket 'Crash Team Oneerlijke Concurrentie';
! financiële regelingen (prepare2start/PSB, FOM, 2xplore/PESP, PSOM);
! prioritair landenbeleid;
! Holland branding;
! publiek!private samenwerking (DTB);
! faciliteren clustervorming en platforms;
! binnenlandnetwerk;
! programmatische aanpak (2g@there).
En daarnaast:
! acquisitiebeleid uitgevoerd door Agentschap NL;
! Government2government (G2G);
! Package4growth.
2
3
6
7
21
26
Waarom zijn slechts 'de dertien belangrijkste' instrumenten doorgelicht?
Waarom zijn maar vier van de dertien geselecteerde beleidsinstrumenten extern
geëvalueerd? Waarom juist deze vier, afgezien van het criterium 'grootste
budget'?
Kunt u aangeven wat de 'waarde' van de conclusies ten aanzien van de
effectiviteit is?
Bent u van mening dat theoretische aannames bij evaluatie van beleid minder
relevant zijn en dat deze beleidsdoorlichting dan ook niet leidt tot goede
informatie over doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid?
Bent u van plan in de toekomst het beleid met betrekking tot internationaal
ondernemen beter te monitoren? Zo ja, kunt toelichten op welke manier dat
vorm gegeven zal worden?
Kunt u aangeven waarom het huidige beleid zo slecht wordt gemonitord en
geëvalueerd? Kunt u zelf aangeven in hoeverre de verschillende
beleidsinstrumenten doeltreffend zijn?
Antwoord:
Het beleid inzake internationaal ondernemen valt uiteen in twee
hoofdcategorieën. Ten eerste de financiële instrumenten waarbij de overheid het
bedrijfsleven bij het internationaal ondernemen direct financieel ondersteunt. Dit
Pagina 4 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
onderdeel van het beleid, waarmee het overgrote deel van het beleidsbudget
gemoeid is, is in het verleden regelmatig geëvalueerd en continue gevolgd. Dit
zal in de toekomst op dezelfde manier plaatsvinden. Ten tweede de niet!
financiële instrumenten waarbij de overheid ondersteunt via informatie,
netwerken en diplomatieke ondersteuning. Het betreft onder meer
informatiebijeenkomsten, handelsmissies en economische diplomatie.
Deze activiteiten worden op dit moment gevolgd via enquêtes onder gebruikers,
klanttevredenheidsonderzoeken en telefonische navraag. In de toekomst zullen
ook de niet!financiële instrumenten op structurele wijze gevolgd worden door
middel van standaardisering van deze enquêtes en onderzoeken in lijn met de
aanbevelingen in de beleidsdoorlichting.
13
34
35
Kunt u toelichten hoe u het verdelingsvraagstuk van de baten van het
bedrijfsleven op kosten van de belastingbetaler ziet?
Antwoord:
Er zijn twee soorten belastingbetalers:
1. Bedrijven: bedrijven die door het instrumentarium (meer) gaan exporteren
zullen meer gaan produceren; ceteris paribus zullen deze bedrijven meer
belasting afdragen doordat hun omzet stijgt en dus gedeeltelijk meebetalen aan
de regeling; daarnaast zullen zij ook meer personeel moeten aannemen om aan
de toename in vraag te voldoen;
2. Burgers: als bedrijven gaan exporteren zijn er veel voordelen voor
consumenten, zoals bijvoorbeeld een betere kwaliteit/prijsverhouding van
producten; daarnaast profiteren werknemers die (gaan) werken voor het bedrijf
dat gebruik maakt van het instrumentarium van relatief hogere lonen maar
zullen zij daardoor ook gedeeltelijk meer belasting afdragen en dus gedeeltelijk
meebetalen aan de regelingen.
Kunt u uitleggen waarom u zelf de door te lichten beleidsinstrumenten heeft
geselecteerd? Welke beleidsinstrumenten zijn er verder nog?
Antwoord:
De selectie van de doorgelichte beleidsinstrumenten is met de ministeries van
Buitenlandse Zaken en Financiën afgestemd en door de externe
begeleidingscommissie vastgesteld. Zie het antwoord op vraag 1 voor het
antwoord op de laatste vraag.
Waarom is gekozen voor de betreffende titel "Terugkijken met een blik vooruit"?
Is dit grappig bedoeld? Zo nee, wat is dan de reden hiervoor?
Antwoord:
De beleidsdoorlichting geeft niet alleen een terugblik door middel van een
beoordeling van het beleid in de periode 2004!2008 maar biedt tevens inzicht in
nieuwe trends van internationaal ondernemen en wat deze betekenen voor de
toekomstige doelstellingen van het beleid voor internationaal ondernemen.
Pagina 5 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
36
43
Zijn er nog andere economische theorieën dan de neoklassieke theorieën?
Kunnen de onderzoekers in het algemeen ook een andere legitimatie voor het
overheidsbeleid geven behalve dan vanuit de neoklassieke theorie van markt
falen? En voor het beleid met betrekking tot internationaal ondernemen in het
bijzonder?
Antwoord:
Er zijn vele economische theorieën. Kortheidshalve noem ik er hier slechts één:
de klassieke theorie. Op pagina 35 van de doorlichting geven de onderzoekers
een andere legitimering voor overheidsingrijpen dan alleen marktfalen in het
bijzonder met betrekking tot internationaal ondernemen, namelijk een toename
van internationalisering. Verondersteld wordt dat internationaal ondernemen een
bijdrage levert aan versterking van de groei van de economie.
Wat wordt bedoeld met het 'economische postennetwerk'?
Antwoord:
Hiermee wordt bedoeld het netwerk van vertegenwoordigingen van het
Koninkrijk in het buitenland (met name economische afdelingen van en
Technisch Wetenschappelijk Attachés (TWA's) op ambassades en Consulaten!
Generaal), NFIA!kantoren (Netherlands Foreign Investment Agency) en NBSO's
(Netherlands Business Support Offices).
II. Effectiviteit en doelmatigheid
4
9
29
In welke mate zijn de verschillende beleidsinstrumenten werkelijk effectief? Kunt
u toelichten waarop (welk materiaal) de conclusie ten aanzien van de effectiviteit
per instrument is gebaseerd?
Antwoord:
Voor een beoordeling van de effectiviteit van het doorgelichte instrumentarium
wordt verwezen naar hoofdstuk 4 Effectiviteit en Doelmatigheid van de
beleidsdoorlichting. Zie in dit verband ook het antwoord op vraag 27. Zie voor
de bronnen waarvan gebruik is gemaakt bijlage 4 van de beleidsdoorlichting.
Bent u van mening dat evaluaties, over de mate waarin de EVD / Agentschap NL
ondernemers die nog geen klant zijn bereikt en informeert, essentieel zijn om de
effectiviteit van het beleidsdoel ' internationale oriëntatie' te beoordelen?
Wanneer wordt deze evaluatie uitgevoerd?
Kunt u toelichten waarom er nog geen evaluaties bekend zijn over de mate
waarin de EVD / Agentschap NL ondernemers die nog geen klant zijn bereikt en
informeert?
Pagina 6 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
10
19
Antwoord:
Evaluaties zijn mijns inziens niet essentieel. Het ministerie van Economische
Zaken en NL EVD Internationaal hebben afspraken over het bereik van NL EVD
Internationaal gemaakt. Zie voor de specifieke beleidsdoelstelling de
Beleidsagenda Internationaal Ondernemen (vergaderjaar 2008, 31 380, nr 1).
Uit recente jaarrapportages van NL EVD Internationaal blijkt dat de organisatie
ruimschoots aan deze doelstelling voldoet. Regelmatig wordt onderzocht welke
kanalen het best kunnen worden ingezet om nieuwe klanten aan te trekken.
Terzijde merk ik nog op dat uit onderzoek en de beleidsdoorlichting blijkt dat de
klanten van NL EVD Internationaal algemeen gesproken zeer tevreden zijn over
de informatieverstrekking door en dienstverlening van NL EVD Internationaal.
Uit recent klantonderzoek blijkt dat dit beeld stabiel is gebleven en de algemene
waardering zelfs is gestegen. De streefwaarde van klanttevredenheid is 7,5.
Kunt u per beleidsinstrument een concrete, meetbare doelstelling aangeven,
zodat duidelijk wordt wat u hiermee precies wilt bereiken?
Antwoord:
De beleidsdoorlichting heeft onder meer uitgewezen dat een sterke onderlinge
samenhang bestaat tussen de verschillende beleidsinstrumenten gericht
op internationaal ondernemen. Deze samenhang is van belang om te komen tot
een effectieve mix aan instrumenten die integraal bijdragen aan meer en
sterkere internationale activiteit van het bedrijfsleven (inkomend en uitgaand).
Binnen het ministerie van Economische Zaken worden vanuit die gedachte
stappen gezet van sturing op het niveau van individuele instrumenten naar meer
resultaatgerichte sturing op basis van outputindicatoren. In lijn hiermee zijn in
de begroting 2011 op het terrein van het aantrekken van buitenlandse
investeringen reeds concrete streefwaarden opgenomen die niet zijn gekoppeld
aan één specifiek instrument. Dit proces van resultaatsturing moet nog breder
zijn beslag krijgen. Daarom kent artikel 5 van de begroting 2011 van EZ tevens
nog een aantal prestatie!indicatoren voor specifieke beleidsinstrumenten.
Kunt u aangegeven waarop haar uitspraak dat 'het gevoerde beleid en de
gehanteerde instrumenten in menig opzicht adequaat zijn geweest' is
gebaseerd? Kunt u toelichten wat u verstaat onder 'in menig opzicht'?
Antwoord:
Mijn uitspraak is gebaseerd op de bevindingen in de beleidsdoorlichting en de
visie van de externe begeleidingscommissie erop. Zo wordt in de doorlichting
opgemerkt dat de overheid mede via de inzet van een gericht financieel en niet!
financieel instrumentarium knelpunten op het gebied van internationaal
ondernemen heeft ondervangen die het bedrijfsleven zelf niet kan overwinnen.
Verder wordt opgemerkt dat het instrumentarium sterke samenhang vertoont en
zeer flexibel is. Tot slot worden aanbevelingen voor toekomstig beleid gedaan
waarop ook de begeleidingscommissie opmerkzaam maakt. Deze zijn inmiddels
of worden binnenkort geïmplementeerd.
Pagina 7 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
27
44
45
Kunt u aangeven wat nu precies de effecten van het beleid zijn geweest op de
vier door EIM benoemde beleidsdoelen en welke effecten ook zonder uw beleid
tot stand zouden zijn gekomen?
Antwoord:
EIM benoemt volgende doelen voor het internationaal ondernemen beleid: i)
bevorderen van internationale oriëntatie, ii) bevorderen van internationale
participatie, iii) positioneren van het Nederlandse aanbod, en iv)
beleidsafstemming gericht op internationale samenwerking. EIM concludeert dat
de doelstelling om het Nederlandse bedrijfsleven te voorzien van informatie en
voorlichting over internationaal ondernemen en buitenlandse markten is bereikt.
EIM concludeert daarnaast dat het aannemelijk is dat de doelstellingen van het
beleid ter bevordering van internationale participatie worden behaald. EIM
concludeert voorts dat de effectiviteit van het beleid gericht op de internationale
positionering van het Nederlandse aanbod in het buitenland en van Nederland
als vestigingsplaats voor buitenlandse ondernemingen nog niet bekend maar wel
aannemelijk is. EIM concludeert tot slot dat de effectiviteit van de
beleidsafstemming gericht op het bevorderen van samenwerking niet bekend is.
Het is bijzonder moeilijk aan te geven welke effecten ook zonder mijn beleid tot
stand zouden zijn gekomen. De relatie tussen de output van het beleid en de
outcome in de economie is niet één op één. Zo beïnvloedt bijvoorbeeld de
conjunctuur de uitkomsten van de indicatoren meer dan het overheidsbeleid
zoals de huidige crisis ook laat zien.
Waaruit blijkt dat de effecten van de financiële regelingen wisselend zijn?
Antwoord:
In de periode 2004!2008 zijn diverse financiële regelingen geëvalueerd.
Algemeen gesproken dragen de regelingen bij aan het stimuleren van
internationalisering van bedrijven omdat effectief risico bij deze bedrijven wordt
weggenomen. Verder heeft SEO Economisch Onderzoek in 2008 in opdracht van
het ministerie van Economische Zaken een uitgebreide maatschappelijke kosten!
batenanalyse uitgevoerd met betrekking tot een aantal financiële regelingen.
Daaruit blijkt dat de effecten van de financiële regelingen wisselend zijn. Zie
voor nadere informatie p. 54 van de beleidsdoorlichting.
Wat betekenen de termen " effectief" , "aannemelijk effectief" , "effectiviteit niet
bekend maar wel aannemelijk" in tabel 2.7 precies?
Antwoord:
In de beleidsdoorlichting is geprobeerd de vraag naar de effectiviteit van het
beleid zo goed mogelijk te beantwoorden door de effecten aan te duiden en de
plausibiliteit van de effectiviteit aan te geven. Om deze plausibiliteit nader te
duiden zijn de termen "effectief", "aannemelijk effectief" en "effectiviteit niet
Pagina 8 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
46
47
bekend maar wel aannemelijk" gebruikt. Met de term "effectief" in tabel 27
wordt bedoeld dat het beleid gericht op het bevorderen van internationale
oriëntatie effectief is, dat wil zeggen dat de doelstelling om het Nederlandse
bedrijfsleven van informatie en voorlichting over internationaal ondernemen en
buitenlandse markten te voorzien wordt bereikt. Met de term "aannemelijk
effectief" wordt bedoeld dat het niet mogelijk is om met zekerheid vast te stellen
dat het beleid gericht op het bevorderen van internationale participatie effectief
is, maar dat het op grond van alle verzamelde informatie wel aannemelijk is dat
de doelstellingen van het beleid worden behaald. Met de term "effectiviteit niet
bekend maar wel aannemelijk" wordt bedoeld dat de effectiviteit van het beleid
gericht op de internationale positionering van het Nederlandse aanbod in het
buitenland en van Nederland als vestigingsplaats voor buitenlandse
ondernemingen nog niet bekend, maar wel aannemelijk is. Hoofdstuk 4 van de
beleidsdoorlichting geeft een uitgebreide toelichting op de conclusies met
betrekking tot effectiviteit van het beleid voor internationaal ondernemen.
Waarom is beleidsinformatie in de periode 2004!2008 regelmatig gewijzigd?
Antwoord:
In de periode 2004!2008 zijn diverse nieuwe financiële instrumenten ontwikkeld
en is het beleid op basis van nadere inzichten gewijzigd. Zo is het programma
2get@there in 2007 van start gegaan. Het programma starters buitenlandse
markten (PSB) is in 2007 geëvalueerd en aangepast tot de regeling
Prepare2Start. Het Programma Economische Samenwerkingsprojecten (PESP) is
in 2008 beëindigd. Het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM)
is van toepassing verklaard op meer landen. Al deze wijzigingen hebben
repercussies gehad voor de beleidsinformatie.
Wat wordt verstaan onder ' platforms' ?
Antwoord:
Samenwerken bij internationaal ondernemen gebeurt onder verschillende
noemers: netwerken, consortia, allianties etc. Clustering van bedrijven ten
behoeve van gezamenlijk optrekken bij internationale commerciële activiteiten
op een of meerdere markten geschiedt in platforms. Bedrijven doen dit om
complementariteit en/of een comparatief voordeel te bereiken dat anders voor
een individueel bedrijf niet of nauwelijks mogelijk is. Ze delen daarbij risico's en
behalen efficiencyvoordelen als gevolg van coördinatie en stroomlijning. Niet te
onderschatten zijn spin!off factoren als bijvoorbeeld informatie!uitwisseling. Als
zodanig vormen platforms bij internationaal ondernemen efficiënte
samenwerkingsgelegenheden, goede gesprekspartners in de wisselwerking
met EZ en duidelijke aanspreekpunten bij inschakeling van het instrumentarium.
Pagina 9 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
48
49
Wat is het ' binnenlandnetwerk' ?
Antwoord:
Het binnenlandnetwerk bestaat naast de EVD onder meer uit de Kamers van
Koophandel, koepel! en brancheorganisaties, banken en tal van andere
organisaties. Dit netwerk speelt een belangrijke rol op het gebied van
ondersteuning en voorlichting van bedrijven die willen internationaliseren.
Is er wetenschappelijke consensus over de observatie dat productiviteitswinsten
vooral worden verkregen door specialisatie? Zijn er geen andere belangrijke
bronnen van productiviteitswinsten? Hoe valt de observatie van de onderzoekers
te rijmen met onderzoek aan de TU Delft?
Antwoord:
Ja. Dit gaat terug tot Ricardo die aangaf dat landen zich moeten specialiseren in
het produceren van die goederen waarin zij relatief beter zijn dan andere landen
om zo productiviteitswinsten te creëren.
Het woord vooral geeft al aan dat er ook andere bronnen zijn van
productiviteitswinsten, zoals bijvoorbeeld spillover effecten en R&D.
De door u bedoelde onderzoeken gaan niet zozeer in op de door de
onderzoekers genoemde observaties als wel op ontslagrecht en een innovatie
programma.
III. Informatiemateriaal
5
33
Is het informatiemateriaal dat aan de onderzoekers ter beschikking is gesteld
voor de beleidsdoorlichting volledig en uitputtend geweest? Zo nee, waarom
niet? Welke informatie is niet ter beschikking gesteld en waarom (toegepaste
criteria)?
Kunt u aangeven of er materiaal, zoals evaluaties, bij uw ministerie bekend is,
dat niet door onderzoeksbureau EIM is betrokken in de beleidsdoorlichting en
welk materiaal dit betreft? Zo ja, kunt u toelichten op grond van welke criteria
deze selectie is gemaakt?
Antwoord:
Alle informatiemateriaal is aan de onderzoekers ter beschikking gesteld en door
EIM bij de doorlichting betrokken (zie bijlage 4 Bronnen bij het eindrapport).
IV. Toekomstig beleid
8/28
Kunt u toelichten welke bestaande beleidsinstrumenten geschikt zijn voor de
beleidsopgave van de aankomende periode? Kunt u tevens toelichten waarop dit
wordt gebaseerd?
Pagina 10 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
22
23
24
Antwoord:
In de EZ!begroting 2011 zijn geen wijzigingen aangekondigd. Derhalve worden
in beginsel alle bestaande beleidsinstrumenten voortgezet. Het nieuwe kabinet
zal hier echter een eigen afweging maken.
Kunt u toelichten of u vindt dat het ministerie van Economische Zaken zich in de
communicatie naar buiten toe duidelijker zou kunnen profileren als ambassadeur
voor het internationaal actieve bedrijfsleven?Zo ja, hoe wilt u dit concreet
vormgeven?
Antwoord:
Het ministerie van Economische Zaken is de ambassadeur van het gehele
bedrijfsleven en daarmee ook van het internationaal actieve bedrijfsleven. Dit
wordt vormgegeven door actieve inzet van bijvoorbeeld economische diplomatie,
handelsmissies, financiële ondersteuning en economische Holland Branding.
Het is aan het nieuwe kabinet om een afweging te maken omtrent communicatie
en de toekomstige vormgeving daarvan.
Kunt u aangeven hoe u zorg gaat dragen voor een verdere versterking van de
samenhang in het beleid?
Antwoord:
In de beleidsdoorlichting wordt geconcludeerd dat het prioritaire landenbeleid en
de programmatische aanpak hebben bijgedragen aan samenhang en focus van
het beleidsinstrumentarium. Verdere versterking van de samenhang hangt
daarom samen met het verder doorvoeren van deze aanpak waarbij onder meer
de focus zal worden gericht op het internationaal vermarkten van onze
sleutelsectoren zoals agribusiness, energie, transport&logistiek en water, zoals
aangekondigd in de begroting 2011 van het ministerie van Economische Zaken.
Bent u van mening dat het overkoepelend beleidskader zoals dat door het
onderzoeksbureau EIM wordt gepresenteerd, bruikbaar is als basis voor verdere
beleidsontwikkeling? Zo ja, bent u van plan dit beleidskader ook werkelijk te
gaan gebruiken?
Antwoord:
Het overkoepelend beleidskader zoals voorgesteld door EIM sluit goed aan op
beleid waarbij de nadruk ligt op sturing op het niveau van individuele
instrumenten. Zoals ik in het antwoord op vraag 10 heb aangegeven, worden
binnen het ministerie van Economische Zaken stappen gezet naar meer
resultaatgerichte sturing op basis van outputindicatoren. Niettemin meen ik dat
het beleidskader bij verdere beleidsontwikkeling van nut kan zijn.
Pagina 11 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
V. MKBA
11 Hoe ziet u de aannames ten aanzien van baten van de economische diplomatie
in de maatschappelijke kosten!batenanalyse financiële instrumenten; een
additionele export van 0,5% van het exportbedrag?
Antwoord:
Om een maatschappelijke kosten!batenanalyse te maken is het vaak
noodzakelijk te werken met veronderstellingen. Bij de maatschappelijke kosten!
batenanalyse van het financieel buitenlandinstrumentarium is dit niet anders. In
het geval van de additionele baten door economische diplomatie heb ik er
vertrouwen in dat door het team van SEO ! dat bestond uit SEO zelf, hoogleraar
internationale economie Harry Garretsen en hoogleraar regionale economie
Henri de Groot ! gebruik is gemaakt van de best beschikbare inschattingen over
de baten van economische diplomatie. Hierbij constateer ik dat er in de
internationale literatuur ook schattingen zijn die een aanzienlijk groter effect van
economische diplomatie signaleren, zoals de onderzoekers ook zelf in de kosten!
batenanalyse op pagina 156 aanhalen.
VI. Economische diplomatie
12
20
Bent u voornemens om de effectiviteit van de economische diplomatie
(postenstelsel en handelsmissies) te evalueren, zonder daarbij zulke
verstrekkende aannames te gebruiken?
Antwoord:
In 2013 is een effectenonderzoek naar de "Netherlands Business Support Offices
(NBSO's)" voorzien. Zie de Memorie van Toelichting bij de begroting van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken voor het jaar 2011 (TK!brief 32 500 V).
Hoe komt u, op grond van de voor de beleidsdoorlichting beschikbaar gestelde
evaluaties, tot de uitspraak dat economische diplomatie duidelijk positieve
maatschappelijke baten oplevert? Bent u ook van mening dat deze
maatschappelijke baten groter zijn dan de maatschappelijke kosten die de
economische diplomatie met zich meebrengt? Welke gevolgen hebben de
aangekondigde heroverweging voor het gebruik, de inzet en het effect/resultaat
van dit instrument?
Antwoord:
De maatschappelijke kosten!batenanalyse van het buitenlandsinstrumentarium
neemt zowel de kosten als de baten mee. Gezien de geschatte positieve netto
bijdrage van economische diplomatie inclusief handelsmissies aan de welvaart
van circa ¤100!200mln per jaar ben ik van mening dat de kosten tegen de baten
opwegen. Deze schattingen zijn gebaseerd op de aanname dat handelsmissies
goed zijn voor een 0,5% van de handelsstromen. Gezien deze bescheiden
aanname zou dit in de praktijk groter kunnen zijn.
Pagina 12 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
De heroverwegingen geven een keuzepalet voor besparingen. De concrete
invulling hiervan is een politieke keuze die ligt bij het nieuwe kabinet.
VII. Uitvoering
14
30
Kunt u aangeven welke uitvoeringskosten zijn gemoeid met de verschillende
beleidsinstrumenten? Is er een kosten!batenanalyse per instrument uitgevoerd,
zowel in financiële zin als in maatschappelijke zin? Zo nee, waarom niet?
Kunt u aangeven welke uitvoeringskosten zijn gemoeid met de verschillende
beleidsinstrumenten? Hoe verhouden deze kosten zich tot hetgeen bereikt wordt
met de verschillende beleidsinstrumenten?
Antwoord:
De uitvoeringskosten bedragen ongeveer 10 procent van het totale budget voor
de beleidsinstrumenten. Deze uitvoeringskosten worden verantwoord op een
apart apparaatskostenbudget van de Rijksbegroting in de tabel "Verplichtingen
ten behoeve van apparaat gerelateerde uitgaven en algemeen onderzoek" aan
het einde van artikel 5 over internationale economische betrekkingen. De post
waar het in deze tabel om gaat is getiteld "Bijdrage aan Agentschap NL
financiële instrumenten". Daar staat vermeld dat met de uitvoeringskosten in
het jaar 2010 een bedrag van EUR 8,9 mln is gemoeid is. Het betreft
uitvoeringskosten op geaggregeerd niveau. Deze worden niet op
instrumentniveau weergegeven. Bij de uitvoering komen namelijk ook
ondersteunende taken kijken. Door de totstandkoming van het Agentschap NL is
sprake van synergie bij de uitvoering, waaronder de ondersteunende taken.
Hierdoor is sprake van reductie van de overhead van de interne bedrijfsvoering
waardoor de dienstverlening van AgNL goedkoper en efficiënter wordt.
15/32Kunt u ingaan op de bedrijfsvoeringaspecten en de efficiëntie van het onderdeel
van Agentschap NL dat zich bezighoudt met de uitvoering van het beleid met
betrekking tot internationaal ondernemen?
Antwoord:
NL EVD Internationaal houdt zich als divisie van het Agentschap NL bezig met
internationaal ondernemen. Zoals opgemerkt in het antwoord op vragen 14 en
30 is sprake van reductie van de overhead van de interne bedrijfsvoering
waardoor de dienstverlening van AgNL goedkoper en efficiënter wordt.
VIII. Marktfalen
16
Kunt u een overzicht geven van de problemen ten aanzien van marktfalen met
betrekking tot het internationaal ondernemen die in de afgelopen vijf jaar zijn
opgelost als gevolg van uw beleid? Welke van deze problemen zouden ook
zonder dit beleid zijn opgelost? Kunt u ook een overzicht geven van de
problemen die (nog) niet zijn opgelost, inclusief de reden daarvan?
Pagina 13 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
Antwoord:
Gezien het grote aantal (lopende) handelsproblemen is het niet mogelijk hier
een totaaloverzicht te geven. Mede in het licht van de economische crisis zijn er
verscheidene internationale initiatieven genomen om handelsbelemmeringen
evenals protectionistische en handelsbeperkende maatregelen te analyseren en
te monitoren. Dit gebeurt door de Europese Commissie in de driemaandelijkse
reports on potentially trade restrictive measures en door de WTO, OESO en
UNCTAD voor de G20!landen. Voorts heeft de Europese Commissie de
zogenaamde market access database opgezet waarin de lidstaten en het
Europees bedrijfsleven gezamenlijk informatie over handelsbarrières
samenbrengen (zie http://madb.europa.eu). Global Trade Alert is een
onafhankelijk initiatief: zie: www.globaltradealert.org). Wat de aanpak van
marktfalen dan wel handelsbarrières betreft, wordt in Europees verband via
WTO!geschillenbeslechting, handelsdefensief beleid en de market access
strategy nauw samengewerkt om belemmeringen aan te pakken.
Wat de specifiek Nederlandse situatie betreft, verwijs ik naar de brief aan uw
Kamer over het crashteam oneerlijke concurrentie van 23 maart 2010
(BEB/IO/10002509). Daarin wordt aangegeven dat in de periode van september
2005!maart 2010 ongeveer 160 zaken zijn binnengekomen. Daarvan zijn er 25
door actie van het ministerie van Economische Zaken tot een succesvolle
oplossing gebracht. Enkele voorbeelden van succesvol afgeronde zaken zijn i)
het op verzoek van Nederland aanpassen van Franse openbare
importstatistieken waardoor concurrenten geen zicht meer hebben op
concurrentiegevoelige informatie van een Nederlandse onderneming, en ii) het
met succes aankaarten van uitsluiting van grotere baggerschepen bij
aanbestedingen in Denemarken zodat Nederlandse ondernemingen bij
baggerwerken in Denemarken weer meedingen. Op dit moment zijn er 38 zaken
in behandeling. Belangrijkste reden waarom veel handelsproblemen niet snel tot
een oplossing kunnen worden gebracht, is de complexiteit van de zaken. Vaak
betreft het niet op elkaar aansluitende wetgeving, technische vereisten of zaken
die slechts in breder verband of op langere termijn kunnen worden opgelost.
IX. Begeleidingscommissie
17 Kunt u toelichten waarom u van de begeleidingscommissie, die voor een
meerderheid uit ambtenaren en ondernemersvertegenwoordigers bestaat, een
onafhankelijk oordeel verwacht over deze beleidsdoorlichting?
18 Hebben de wetenschappers in de begeleidingsgroep een eigen oordeel gevormd?
Antwoord:
In de regeling periodiek evaluatieonderzoek en beleidsinformatie 2006 zijn eisen
geformuleerd aan de borging van de onafhankelijkheid voor
beleidsdoorlichtingen. Wat de onafhankelijke toets door externen betreft, is
bepaald dat externen anderen moeten zijn dan de betreffende
beleidsambtenaren. Dit om te voorkomen dat de slager zijn eigen vlees keurt.
De rol van EZ!medewerkers in de begeleidingscommissie was ondersteuning van
Pagina 14 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
de externe leden bij vragen, het maken van afspraken en verslaglegging.
De drie hoogleraren die zitting hadden in de begeleidingscommissie hebben
geheel onafhankelijk elk een eigen oordeel gevormd. Dit is van meet af aan
meegenomen in de "Terms of Reference", de keuze van het onderzoeksbureau,
de concrete invulling van de onderzoeksopdracht van het onderzoeksbureau en
de visie van de begeleidingscommissie die met de doorlichting is toegestuurd.
X. Financieel instrumentarium
25 Kunt u, voor wat betreft het financieel buitenlandinstrumentarium, een overzicht
maken waarin de subsidiestromen en/of kredietstromen worden uitgesplitst naar
bedrijfsgrootte? Wilt u hierbij zowel een omzetcriterium als een
werknemerscriterium gebruiken om het begrip bedrijfsgrootte te
operationaliseren?
Antwoord:
In algemene zin kan ik opmerken dat van de bedrijven die in het eerste halfjaar
2010 een klanttevredenheidsonderzoek hebben ingevuld 20% zelfstandig
ondernemer is, 17% een bedrijf met minder dan 10 werknemers is, 17% 10 tot
50 medewerkers heeft, 12% 50 tot 250 werknemers heeft en 11% 250 of meer
werknemers heeft.
XI. Budget
31
41
Kunt u uitleggen waarom het budget voor financiële instrumenten de afgelopen
jaren fors is gedaald van ¤ 164,1 miljoen in 2006 tot ¤ 115 miljoen in 2008?
Waarin zit de toe! en afname van het budget dat wordt uitgegeven aan
financiële instrumenten, te weten ¤ 132,7 miljoen in 2004; ¤164,1 miljoen in
2005 naar ¤115,3 miljoen in 2008?
Antwoord:
Gedurende de jaren vinden mutaties in het budget plaats zoals intensiveringen,
afloop van budget, inwerkingtreden van nieuwe instrumenten, beëindiging van
instrumenten en technische aanpassingen in het systeem zoals operationele
doelstellingen die worden gewijzigd. In de periode 2004-2008 is het budget voor
de financiële instrumenten dan ook wisselend toe! en afgenomen.
Zo heeft de toename in budget van ¤139,7mln in 2004 naar ¤164,1mln in 2005
als voornaamste reden een stijging van de bijdrage van het DG BEB aan de EVD.
In 2005 is de jaaropdracht aan de EVD in tegenstelling tot 2004 voorafgaand
aan het uitvoeringsjaar verstrekt zodat in een begrotingsjaar voor twee
uitvoeringsjaren opdracht is gegeven. Tevens was er in deze periode meer vraag
uit de markt naar de exportkredietfaciliteit SENO/GOM waardoor een extra
storting heeft plaatsgevonden. Vervolgens wordt de afname in budget in de
periode 2005-2008 door twee grote ontwikkelingen veroorzaakt. Ten eerste
hadden PSOM en PESP een lagere realisatie dan gepland. Dit kan worden
Pagina 15 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
verklaard door een juridische uitspraak van het College van Beroep voor het
Bedrijfsleven (CBb) over Hanseland als gevolg waarvan de regelingen in 2008
zijn stopgezet. Het grootste deel van het verplichtingenbudget kon daardoor niet
worden besteed. Ten tweede is in deze periode SENO/GOM afgebouwd en in de
EKV geïntegreerd.
XII. Internationaal Ondernemen
37 Welke sectoren vallen onder het begrip 'kansrijke sectoren'?
Antwoord:
Kansrijke sectoren zijn sectoren waarin Nederland sterk is en expertise heeft
opgebouwd en waarmee we meerwaarde aan andere landen kunnen bieden waar
behoefte aan onze expertise bestaat. Een kansrijke sector dient concrete kansen
voor het Nederlandse bedrijfsleven te bieden en spin off voor de Nederlandse
economie te genereren. Voorbeelden zijn de sectoren agribusiness, duurzame
energie, transport en logistiek en water.
38 Kunt u een vergelijkend overzicht maken van de 10% Nederlandse bedrijven die
exporteert tegenover de 90% Nederlandse bedrijven die niet exporteert, naar
sector, omzet, aantal werknemers, productiviteit(groei) en mate van innovatie?
Antwoord:
Op basis van cijfers over 2007 merk ik op hoofdlijnen het volgende op. Van de in
Nederland actieve bedrijven exporteert slechts 7%. Deze exporteurs zijn voor
een belangrijk deel verantwoordelijk voor de Nederlandse economische
dynamiek. Zo werkt 44% van de werknemers in de private sector voor een
exporterend bedrijf. De exporterende bedrijven zijn daarnaast verantwoordelijk
voor 52% van de toegevoegde waarde, 63% van de netto omzet, 80% van de
innovatie uitgaven en 87% van de R&D uitgaven van de private sector in
Nederland. De gemiddelde arbeidsproductiviteit is 36% hoger bij exporteurs.
Verder zijn exporteurs ruim 10 keer groter dan niet!exporteurs gemeten naar
netto omzet en meer dan 8 keer zo groot waar het toegevoegde waarde betreft.
Voor de volledige analyse verwijs ik u naar het CBS!paper Internationaliseren en
Productiviteit dat beschikbaar op de site van het CBS. In dit document treft u in
figuur 2.2 (blz. 3) een grove indeling in sectoren, in figuur 2.3 (blz. 5) een
onderverdeling in klein!, midden! en grootbedrijf en op blz. 12!24 een fijnere
indeling sectoren en grootteklassen.
1 EU14: de 14 landen die (samen met Nederland) de EU vormden vóór 2004, te weten België, Denemarken,
Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd
Koninkrijk, Zweden.
Pagina 16 van 18
Directoraat
generaal voor
Buitenlandse Economische
Betrekkingen
Directie Internationaal
Ondernemen
Ons kenmerk
BEB/IO/10141599
39
Kunt u van de 10% Nederlandse bedrijven per sector, omzet en aantal
werknemers aangeven met welke geografische gebieden handelsrelaties zijn, in
termen van investeringen naar die gebieden en export naar die gebieden?
Wilt u hierbij een onderscheid maken tussen de EU, VS, Oost!Europese landen
en de opkomende markten waaronder de Bric!landen (Brazilië, Rusland, India en
China)?
Antwoord:
Naar aanleiding van uw vraag heeft het CBS de Nederlandse exportcijfers
gekoppeld aan de diverse bedrijfskarakteristieken (zie onderstaande tabellen).
Het betreft hier alleen de export waarvoor een dergelijke koppeling mogelijk is