Gemeente Utrecht


2010 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
89 Vragen van de heer V. Oldenborg
(ingekomen 2 augustus 2010
en antwoorden door het college verzonden op 5 oktober 2010)


De vragen die de fractie van Stadspartij Leefbaar Utrecht hieronder gaat stellen, zijn zeker niet de eerste over dit onderwerp, en zullen met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid helaas ook niet de laatste zijn. Het betreft het doen van aangifte van strafbare feiten en de manier waarop de politie op deze betrokkenheid van de Utrechtse burgers reageert. In bijlage vindt u het relaas van een aantal betrokken bewoners. Dit leidt voor onze fractie tot de volgende vragen.

1. Acht het College het met Stadspartij Leefbaar Utrecht van belang dat bij ernstige inbreuken op de veiligheid van de burgers met opsporingsindicatie zoveel mogelijk onderzoek te verrichten om de dader(s) op te sporen.

Ja. De politie stelt alles in het werk om bij incidenten met ernstige inbreuk op de veiligheid van de burgers met opsporingsindicatie zoveel mogelijk onderzoek te verrichten om de dader(s) op te sporen.

Op 11 juli 23.28 uur is de politie ter plaatse gekomen op de Zonstraat naar aanleiding van een geweldsincident. Op 12 juli is deze zaak in behandeling genomen en op 16 juli is een aangifte inzake mishandeling opgenomen. Sinds 12 juli zijn er 9 getuigen gehoord, is de aangifte opgenomen, is een getuigenverklaring opgenomen van de poging tot het doen van vernieling en is overig bewijs verzameld. Momenteel (5 oktober) wordt in overleg met het Openbaar Ministerie bekeken of het bewijs dat gedurende het onderzoek is verzameld voldoende is om het onderzoek voort te zetten en een verdachte aan te houden.

2. Is het in het licht van de campagne "meld misdaad, desnoods anoniem" niet vreemd dat betrokken bewoners die aangifte willen doen, door de politie op deze wijze aan het lijntje worden gehouden?


Er wordt altijd een aangifte opgenomen van een gepleegd strafbaar feit. Het kan voorkomen dat in verband met de drukte bij de Publieksopvang een afspraak wordt gemaakt voor het opnemen van deze aangifte. Als er geen sprake is van een strafbaar feit wordt een melding opgenomen of een getuigenverklaring. Alle informatie is voor de politie van belang. In het Wetboek van Strafrecht staan alle misdrijven beschreven die strafbaar zijn, inclusief de delicten waarbij ook een 'poging tot' strafbaar is. Een poging tot het doen van vernieling is conform het Wetboek van Strafrecht betiteld als een strafbaar feit.

De medewerkers van de afdeling Intake & Service beoordelen aan de hand van de aangereikte informatie of een aangifte of een melding moet worden opgenomen en leggen dit ook uit aan de aangever/ melder. Naar aanleiding van het incident op de Zonstraat op 11 juli 2010 kwam de betrokken bewoner op 19 juli 2010 naar het politiebureau aan de Kroonstraat. Hij wilde aangifte doen van een poging tot vernieling aan een woning, niet zijnde zijn eigen woning. Deze poging tot vernieling maakte onderdeel uit van de ruzie die uiteindelijk heeft geleid tot de aangifte van mishandeling. De medewerker heeft naar aanleiding van het verhaal van de bewoner geoordeeld dat een getuigenverklaring opgenomen moest worden. Het feit dat de servicemedewerker heeft toegelicht dat een poging tot vernieling geen strafbaar feit is, is onjuist. De bewoner heeft zich tijdens dit gesprek misdragen en de servicemedewerker uitgescholden. Dit was aanleiding een proces-verbaal tegen deze bewoner op te maken.

Nadat het gelukt was telefonisch contact met de bewoner te krijgen is met hem een afspraak gemaakt voor de 30e juli. Op basis van de informatie die door de bewoner is aangereikt is besloten geen extra onderzoek te starten naar de poging tot vernieling, maar deze informatie te voegen in het dossier behorende bij de aangifte van mishandeling. Op basis van dit dossier wordt verder bewijs verzameld, zodat mogelijk een verdachte kan worden aangehouden.

Het feit dat de informatie van de bewoner in een getuigenverklaring is opgenomen en niet in een aangifte en het feit dat de getuigenverklaring op 30 juli is opgenomen is niet relevant gebleken voor het verdere verloop van het onderzoek.

3. Is het College met Stadspartij Leefbaar Utrecht van mening dat door het optreden van de politie in deze zaak, het zo vaak besproken veiligheidsgevoel van burgers en het vertrouwen in politie uiterst nadelig wordt beïnvloed?


Nee. De politie stelt in het betreffende incident alles in het werk om zoveel mogelijk bewijs te verzamelen en getuigen te horen om op basis hiervan de verdachte(n) aan te kunnen houden.

4. Welke maatregelen gaat het College in overleg met politie en justitie nemen om het, zo vaak met de mond beleden, belang van het doen van aangifte, zodanig op de politionele werkvloer te effectueren dat ook de Utrechtse burgers er vertrouwen in kunnen hebben dat de zorg voor hun veiligheid bij de Utrechtse politie en haar bestuurders in goede handen is?


De politie werkt in samenspraak met de inwoners van Utrecht en haar partners aan het verhogen van de veiligheid en het veiligheidsgevoel. Daarbij is constant oog voor de kwaliteit van werkprocessen, zoals het doen van aangiften en het informeren van betrokkenen bij een onderzoek. Jaarlijks worden in de stad Utrecht ruim 31.000 aangiften opgenomen, waarbij de politie alles in het werk stelt om in zaken met opsporingsindicatie tot een verdachte te komen.


---- --