Rijksoverheid
6 oktober 2010
Aanbieden tweetal rapporten OPTA over de Postmarkt en stand van
zaken Europa
Hierbij bied ik uw Kamer een tweetal rapporten aan, welke door de
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) zijn opgesteld op basis
van artikel 9 en artikel 33 van de Postwet. Tevens geef ik een tussenstand in de
voortgang van de opening van de postmarkt in de Europese Lidstaten.
Artikel 9 is opgesteld ter bevordering van de concurrentie op de postmarkt en
regelt dat andere postvervoerbedrijven toegang kunnen krijgen tot het netwerk
van een postvervoerbedrijf dat ten minste 5 dagen per week poststukken bezorgt
op alle adressen in Nederland. In artikel 9 lid 5 van de Postwet is opgenomen dat
het rapport van OPTA over de toegang tot het netwerk aan de Staten!Generaal
wordt gezonden, vergezeld van de bevindingen van de minister van Economische
Zaken.
Artikel 33 van de Postwet betreft de rapportage over de werking van de nationale
markt voor postvervoerdiensten. In het Algemeen Overleg van 8 april jl. heb ik
toegezegd deze rapportage aan uw Kamer te doen toekomen.
In het Algemeen Overleg van 29 juni jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren
over de laatste stand van zaken voor wat betreft de opening van de postmarkt in
andere lidstaten van de Europese Unie. Met deze brief wil ik tevens aan deze
toezegging voldoen.
Evaluatie artikel 9 Postwet: verslag over de effecten in de praktijk en
advies over de wenselijkheid voor aanvullende regels
Met de invoering van de Postwet 2009 heeft de wetgever beoogd meer ruimte
voor concurrentie op vooral de zakelijke markt te ontwikkelen. Een aandachtspunt
hierbij is dat nieuwe postvervoerbedrijven moeilijk een levensvatbaar netwerk
kunnen ontwikkelen voor de bezorging van poststukken, doordat ze in de
aanvangsfase een beperkt klantenbestand hebben.
Om de concurrentie op de postmarkt te bevorderen, is artikel 9 opgenomen in de
Postwet 2009. De veronderstelling is dat de concurrentie kan worden bevorderd
door nieuwe postvervoersdiensten toegang te bieden tot het netwerk waarmee
poststukken op ten minste vijf dagen per week kunnen worden bezorgd op alle
adressen in Nederland. Momenteel beschikt alleen TNT Post over een
dergelijk netwerk (collectie, transport, sortering, distributie en bezorging). Artikel
9 beoogt de toegang van postvervoerbedrijven tot dit netwerk te verbeteren door
middel van een verplichting voor TNT Post tot non!discriminatoire en transparante
voorwaarden en tarieven bij het openstellen van hun netwerk.
OPTA heeft met onderhavige evaluatie invulling gegeven aan artikel 9, vijfde lid.
Daarin is bepaald dat OPTA een jaar na de inwerkingtreding van de Postwet 2009
verslag uitbrengt over de doeltreffendheid en effecten in de praktijk van artikel 9,
eerste lid. Ook is bepaald dat het college advies uitbrengt over de wenselijkheid
van aanvullende regels om toegang tot het netwerk van TNT Post te bevorderen.
De evaluatie heeft geleid tot twee belangrijke conclusies:
1. OPTA concludeert dat artikel 9, vanwege de beperkte behoefte aan toegang
tot het netwerk van de TNT Post bij andere postvervoerbedrijven, slechts een
beperkt effect heeft op toegang tot het netwerk van TNT Post en (daarmee)
op de concurrentie in de Nederlandse postmarkt. Aanvullende regels in het
kader van artikel 9 worden door OPTA beschouwd als niet noodzakelijk.
2. OPTA concludeert dat er wel andere factoren zijn die de ontwikkeling van
concurrentie zouden kunnen beperken, zoals mogelijke kruissubsidiëring.
OPTA acht het wenselijk om nader onderzoek te doen naar de precieze aard
en omvang van de problemen met betrekking tot de verdere ontwikkeling van
concurrentie en met behulp van welke instrumenten deze problemen afdoende
kunnen worden aangepakt.
Mijn bevindingen naar aanleiding van de belangrijkste conclusies van dit rapport
zijn als volgt:
1. Gelet op de bevindingen van OPTA over de doeltreffendheid en de effecten
van artikel 9 volg ik het advies van OPTA op om geen aanvullende regels in
het kader van artikel 9 op te stellen.
2. Voor wat betreft het door OPTA voorgestelde vervolgonderzoek naar andere
belemmeringen op de postmarkt en mogelijke instrumenten om eventuele
problemen afdoende te kunnen aanpakken, heb ik in het Algemeen Overleg
van 29 juni jl. aangegeven een dergelijk onderzoek van belang te vinden. Ik
heb tevens aangegeven dat het onderzoek na de zomer start, hetgeen is
gebeurd. Ik heb van OPTA begrepen dat OPTA voornemens is dit onderzoek
voor het einde van dit jaar af te ronden. Mede op basis van de resultaten van
dit onderzoek zal moeten worden bezien of de Postwet op het terrein van
toezicht moet worden gewijzigd. Na het onderzoek van OPTA zal ik uw Kamer
informeren over de resultaten van het onderzoek en het eventuele
vervolgtraject.
Rapportage artikel 33 over de werking van de nationale markt voor
postvervoerdiensten
OPTA heeft in de Postwet de taak gekregen om de ontwikkelingen in de nationale
markt voor postvervoerdiensten te volgen, en het Ministerie van Economische
Zaken daarover te rapporteren, hetgeen is gebeurd.
Enkele marktgegevens uit de rapportage 'De Nederlandse Postmarkt: 2008!2009'
zijn:
o In 2009 zijn in Nederland in totaal 5,1 miljard stukken brievenbuspost1
vervoerd, waarvan 4,8 ! 5,0 miljard voor retailklanten. De respectievelijke
omzetten bedroegen ongeveer 1,72 en 1,70 miljard euro. Het totale
volume aan nationale brievenbuspost is tussen 2008 en 2009 gedaald met
4,2%. De krimp van de postmarkt heeft alle soorten post geraakt, waarbij
volumes van particuliere post en tijdkritische post wel iets sterker zijn
gedaald.
o Ruim 40% van de markt bestaat uit Direct Mail en periodieken (waarvan
55!60% Direct Mail) en de rest (bijna 60%) uit overige brieven.
Particulieren versturen slechts 7% van het volume, de rest is zakelijk. Van
deze zakelijk post wordt 25!30% verstuurd door 27 grote zakelijke
klanten. Op het vervoer van brieven heeft TNT Post 95!100%
marktaandeel.
o Begin 2010 stonden er bij OPTA 112 postvervoerbedrijven geregistreerd.
De overgrote meerderheid is klein: 88% van de geregistreerde
postvervoerbedrijven had in 2007 minder dan 1 miljoen euro omzet op
postvervoerdiensten. Enkele postvervoerders zijn al in de jaren tachtig
begonnen met het aanbieden van postvervoerdiensten, maar de meesten
zijn na 2000 toegetreden, met een toetredingspiek in 2005 en 2006.
Stand van zaken opening van de postmarkt in andere lidstaten van de
Europese Unie
De Postrichtlijn bepaalt dat vanaf 31!12!2010 de Lidstaten hun postmarkt volledig
moeten openen. De toenmalige kandidaatlidstaten plus Griekenland en
Luxemburg, in totaal elf Lidstaten, hebben twee jaar respijt gekregen en zullen
uiterlijk vanaf 31!12!2012 hun postmarkten moeten openen. Dit betekent dat
vanaf 31!12!2010 16 Lidstaten van de 27 hun postmarkt volledig moeten openen.
Er zijn op dit moment zes Lidstaten die hun postmarkt, vooruitlopend op de datum
van 31!12!2010, al volledig hebben geopend: dat zijn Zweden, Finland, het
Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Estland en Nederland.
Er zijn daarnaast vier Lidstaten die de Postrichtlijn al in hun nationale wetgeving
hebben opgenomen: dat zijn Frankrijk, Slovenië, Letland en Oostenrijk. De andere
Lidstaten hebben de benodigde wetgeving in voorbereiding.
Zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 29 juni jl. zal bij de voorbereiding
van de volgende Telecomraad in december 2010 teruggekomen worden op de
laatste stand van zaken in de voortgang van de opening van de postmarkt in de
Europese Lidstaten.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Minister van Economische Zaken