Rijksoverheid
6 oktober 2010
Aanbieden rapportage OPTA over artikel 9 Postwet
Hierbij bied ik uw Kamer een rapport aan, welke door de Onafhankelijke Post en
Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) is opgesteld op basis van artikel 9 van de
Postwet.
Artikel 9 is opgesteld ter bevordering van de concurrentie op de postmarkt en
regelt dat andere postvervoerbedrijven toegang kunnen krijgen tot het netwerk
van een postvervoerbedrijf dat ten minste 5 dagen per week poststukken bezorgt
op alle adressen in Nederland. In artikel 9 lid 5 van de Postwet is opgenomen dat
het rapport van OPTA over de toegang tot het netwerk aan de StatenGeneraal
wordt gezonden, vergezeld van de bevindingen van de minister van Economische
Zaken.
Evaluatie artikel 9 Postwet: verslag over de effecten in de praktijk en
advies over de wenselijkheid voor aanvullende regels
Met de invoering van de Postwet 2009 heeft de wetgever beoogd meer ruimte
voor concurrentie op vooral de zakelijke markt te ontwikkelen. Een aandachtspunt
hierbij is dat nieuwe postvervoerbedrijven moeilijk een levensvatbaar netwerk
kunnen ontwikkelen voor de bezorging van poststukken, doordat ze in de
aanvangsfase een beperkt klantenbestand hebben.
Om de concurrentie op de postmarkt te bevorderen, is artikel 9 opgenomen in de
Postwet 2009. De veronderstelling is dat de concurrentie kan worden bevorderd
door nieuwe postvervoersdiensten toegang te bieden tot het netwerk waarmee
poststukken op ten minste vijf dagen per week kunnen worden bezorgd op alle
adressen in Nederland. Momenteel beschikt alleen TNT Post over een
dergelijk netwerk (collectie, transport, sortering, distributie en bezorging). Artikel
9 beoogt de toegang van postvervoerbedrijven tot dit netwerk te verbeteren door
middel van een verplichting voor TNT Post tot nondiscriminatoire en transparante
voorwaarden en tarieven bij het openstellen van hun netwerk.
OPTA heeft met onderhavige evaluatie invulling gegeven aan artikel 9, vijfde lid.
Daarin is bepaald dat OPTA een jaar na de inwerkingtreding van de Postwet 2009
verslag uitbrengt over de doeltreffendheid en effecten in de praktijk van artikel 9,
eerste lid. Ook is bepaald dat het college advies uitbrengt over de wenselijkheid
van aanvullende regels om toegang tot het netwerk van TNT Post te bevorderen.
De evaluatie heeft geleid tot twee belangrijke conclusies:
1. OPTA concludeert dat artikel 9, vanwege de beperkte behoefte aan toegang
tot het netwerk van TNT Post bij andere postvervoerbedrijven, slechts een
beperkt effect heeft op toegang tot het netwerk van TNT Post en (daarmee)
op de concurrentie in de Nederlandse postmarkt. Aanvullende regels in het
kader van artikel 9 worden door OPTA beschouwd als niet noodzakelijk.
2. OPTA concludeert dat er wel andere factoren zijn die de ontwikkeling van
concurrentie zouden kunnen beperken, zoals mogelijke kruissubsidiƫring.
OPTA acht het wenselijk om nader onderzoek te doen naar de precieze aard
en omvang van de problemen met betrekking tot de verdere ontwikkeling van
concurrentie en met behulp van welke instrumenten deze problemen afdoende
kunnen worden aangepakt.
Mijn bevindingen naar aanleiding van de belangrijkste conclusies van dit rapport
zijn als volgt:
1. Gelet op de bevindingen van OPTA over de doeltreffendheid en de effecten
van artikel 9, volg ik het advies van OPTA op om geen aanvullende regels in
het kader van artikel 9 op te stellen.
2. Voor wat betreft het door OPTA voorgestelde vervolgonderzoek naar andere
belemmeringen op de postmarkt en mogelijke instrumenten om eventuele
problemen afdoende te kunnen aanpakken, heb ik in het Algemeen Overleg
van 29 juni jl. aangegeven een dergelijk onderzoek van belang te vinden. Ik
heb tevens aangegeven dat het onderzoek na de zomer start, hetgeen is
gebeurd. Ik heb van OPTA begrepen dat OPTA voornemens is dit onderzoek
voor het einde van dit jaar af te ronden. Mede op basis van de resultaten van
dit onderzoek zal moeten worden bezien of de Postwet op het terrein van
toezicht moet worden gewijzigd. Na het onderzoek van OPTA zal ik uw Kamer
informeren over de resultaten van het onderzoek en het eventuele
vervolgtraject.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
minister van Economische Zaken