GroenLinks
Start onderzoek naar toename medicijngebruik onder kinderen

Woensdag 6 oktober 2010, 12:19u - Tofik Dibi

Tweede Kamerlid Tofik Dibi is bezorgd over het toenemend aantal kinderen en jongeren dat medicijnen slikt voor gedrags- en emotionele problemen. Dibi wil weten waar deze groei vandaan komt en stelt daarover woensdag vragen aan demissionair minister Rouvoet (Jeugd en Gezin).

"Het is schrikbarend dat het gebruik van medicatie de afgelopen 5 jaar is verdubbeld onder kinderen volgens de Gezondheidsraad. Steeds meer kinderen krijgen te horen dat ze bijvoorbeeld ADHD hebben. Ik wil weten of al deze kinderen echt medicatie nodig hebben of dat er andere oorzaken zijn," zegt Dibi.

In het maatschappelijke en wetenschappelijke debat zijn de meningen verdeeld. Voor de ontwikkeling en gezondheid van deze kinderen is het van belang dat er meer kennis wordt vergaard over dit vraagstuk.

GroenLinks wil dat minister Rouvoet de toename van het medicijngebruik gaat onderzoeken en hierover in gesprek te gaan met kinderen, ouders, professionals en wetenschappers.

Schriftelijke vragen van het Kamerlid Dibi aan de minister voor Jeugd en Gezin over medicatie voor ADHD:

1. Bent u bekend met de uitzending van Zembla (18 september 2010) waaruit blijkt dat niet alleen jongens, maar ook steeds meer meisjes en volwassenen te horen krijgen dat ze ADHD hebben en dat het gebruik van medicatie in vijf jaar tijd is verdubbeld?
2. Deelt u de mening dat het merkwaardig is dat steeds meer jeugdigen aangewezen zijn op professionele jeugdhulpverlening en medicijnen, terwijl epidemiologische gegevens laten zien dat het aantal kinderen met ernstige gedrags- en emotionele problemen niet toeneemt - zoals reeds ook is onderschreven in de toekomstverkenning Jeugdzorg Dichterbij van de parlementaire werkgroep? Zo ja, bent u bereid onderzoek te doen naar het hoe, wat en waarom van deze tegenstrijdige ontwikkelingen? Zo nee, waarom niet?

3. Komt het vaker voor dat ouders het idee hebben door school onder druk te worden gezet opdat hun kind(eren) onterecht `een diagnose aangepraat krijgen' of dat hun kind(eren) medicijnen moeten slikken, en bij weigering gedreigd wordt met het speciaal onderwijs? Zo ja, hoe vaak gebeurt dat? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

4. Kunt u uiteenzetten wat uw oordeel is over de stelling wat betreft de krachtige lobby van de farmaceutische industrie, waarvan gezegd wordt dat nieuwe, duurdere merkgeneesmiddelen aan terrein hebben gewonnen? En bent u voorts bereid te onderzoeken in hoeverre deze stelling gegrond is?

5. Bent u net als dr. Frances van mening dat diagnosecriteria voor ADHD te ruim zijn gesteld? Zo ja, waarom? En ziet u een taak weggelegd hier iets aan te doen? Zo nee, waarom niet?
6. Bent u bereid in gesprek te gaan met betrokken actoren uit het onderwijs, het speciaal onderwijs, jeugd-GGZ, met kinderartsen, wetenschappers, ouders en jeugdigen over noodzaak en wenselijkheid van toenemend medicijngebruik bij jeugdigen met opvoed- en opgroeiproblemen? Zo ja, kunt u de Kamer hierover voor de Begrotingsbehandeling Jeugd en Gezin informeren? Zo nee, waarom niet?