SGP


Antwoorden vragen kwaliteit accountantscontrole

Op 6 september bevraagde SGP Kamerlid Dijkgraaf de minister van Financiën over het rapport van de AFM met de bevindingen kwaliteit accountantscontrole en kwaliteitsbewaking. De antwoorden van de minister zijn hieronder integraal opgenomen.

---


1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek van de AFM 1), waarin gewezen wordt op de noodzaak tot fundamentele verbeteringen bij accountantscontroles?


2
Wat is uw reactie op de constatering van de AFM dat er sinds het onderzoek van vorig jaar weliswaar sprake is van verbetering, maar dat die nog onvoldoende is? Wat zijn daarvan de achterliggende oorzaken? Vindt u de snelheid van verbetering hoog genoeg, mede gezien het grote belang van kwaliteit van controle?


3
Is het waar dat een deel van de geconstateerde problemen voortkomt uit verschil in interpretatie van (vaak recente) regelgeving?


4
Bent u van mening dat de genomen steekproef van de AFM groot genoeg is voor algemene uitspraken, aangezien er slechts een beperkt aantal dossiers onderzocht is? Zo nee, deelt u de mening dat een groot en representatief onderzoek nodig is om wel algemene uitspraken te kunnen doen?


5
Is het beperkte menskracht die ertoe geleid heeft dat de AFM zich heeft geconcentreerd op de âbig fourâ?


6
Wat zeggen de resultaten van dit onderzoek over de geleverde kwaliteit van kleine kantoren? Vindt u het wenselijk dat ook de kwaliteit van kleine kantoren steekproefsgewijs onderzocht wordt?


7
Zijn er gevallen bekend waarin een accountantsverklaring onterecht is afgegeven? Welke structurele maatregelen worden genomen om de onzekerheid over onterecht afgegeven accountantsverklaringen weg te nemen, zodat de Nederlandse kapitaalmarkt weer op de accountantsverklaringen kan vertrouwen?


8
Wat is de materiële impact van deze onderzoeksresultaten? Betreft het met name de controleprocessen of is er ook serieuze twijfel over de vastgestelde waarde van bedrijven? Met andere woorden: zou de inhoud van het jaarverslag wijzigen als de controles wel voldoen aan de kwaliteitseisen die daaraan gesteld worden? Zo ja, wat is uw beleidsmatige reactie daarop? Zo nee, wegen de kosten van processen dan wel op tegen de meerwaarde? Is er risico dat dit soort processen leidt tot juridisering van controle, momenteel groeien de juridische afdelingen immers het hardst bij de kantoren? Moet het niet primair om de materiële impact gaan in plaats van om de processen?


9
Wat is het maatschappelijke belang van het vroegtijdig naar buiten brengen van dit rapport met de daarbij gebruikte toon? Was het niet beter geweest eerst de interne discussies met de âbig fourâ af te ronden en conclusies - gezien de beperkte steekproef - voorzichtiger te formuleren in combinatie met een aankondiging van nader onderzoek?


10
Is de huidige anonimiteit redelijk, gezien het feit dat de conclusies nogal verschillen tussen de verschillende kantoren? Kan niet beter het Engelse systeem gehanteerd worden, waarbij de AFM de bevoegdheid krijgt de namen van de betreffende organisaties bekend te maken, zodat meer recht gedaan wordt aan verschillende posities?


11
Wat is uw beleidsmatige reactie op de conclusies van de AFM dat er een fundamentele gedragsverandering nodig is om de kwaliteit van de accountantscontrole te verbeteren? Zijn de maatregelen die de AFM neemt afdoende om de geconstateerde problematiek weg te nemen?


1) Rapport algemene bevindingen kwaliteit accountantscontrole en kwaliteitsbewaking, 1 september 2010 van de Autoriteit Financiële Markten

Antwoord vraag 1

Antwoord vraag 2 en 3
Na een reeks boekhoudschandalen aan het eind van de vorige eeuw is in
2006, mede gelet op het grote belang van het objectieve oordeel van de accountant en de waarde die in het maatschappelijk verkeer daaraan wordt toegekend, de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) in werking getreden. Accountantsorganisaties die wettelijk controles verrichten dienen op grond van de Wta te beschikken over een door de AFM verleende vergunning en staan onder doorlopend toezicht van de AFM. Vergunninghoudende kantoren moeten aantonen blijvend aan de bij of krachtens de Wta gestelde eisen te voldoen.
In het eerste toezichtjaar gaf de AFM prioriteit aan het behandelen van vergunningaanvragen van accountantsorganisaties voor het verrichten van wettelijke controles bij beursgenoteerde ondernemingen, kredietinstellingen en verzekeringsmaatschappijen, de zogenaamde OOBâs (Organisaties van Openbaar Belang). Het daaropvolgende jaar heeft de AFM zich toegelegd op het verlenen van vergunningen aan accountantsorganisaties die wettelijke controles verrichten bij middelgrote en grote ondernemingen (niet-OOB vergunningen). Na het afronden van het vergunningverleningsproces eind september 2008 heeft de AFM zich voortvarend toegelegd op het uitvoeren van het doorlopend toezicht.
De onderzochte Big 4- kantoren beschikken sinds eind september 2007 over een vergunning. Bij het verlenen hiervan heeft de AFM geconstateerd dat deze kantoren in opzet voldeden aan de bij of krachtens de Wta gestelde eisen. Hierbij heeft zij de werking van het noodzakelijke systeem van kwaliteitsbeheersing op hoofdlijnen getoetst aan de hand van een beperkt aantal accountantscontroles. De nadruk tijdens het daaropvolgende doorlopende toezicht ligt op de werking van het stelsel van kwaliteitsbeheersing in de praktijk. De door de AFM gesignaleerde problemen hebben vooral te maken met het door externe accountants onvoldoende verkrijgen van controle-informatie en het onvoldoende waarborgen van de interne kwaliteitscontrole. De AFM stelt in onderhavig rapport vast dat betrokken kantoren in vergelijking met de onderzoeken die in 2008 zijn uitgevoerd vorderingen hebben gemaakt en stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat kantoren de nodige maatregelen nemen tot het wegnemen van de geconstateerde tekortkomingen. De AFM zal hiertoe waar nodig tot haar beschikking staande formele handhavingsmaatregelen inzetten jegens betrokken kantoren.
Met de door de AFM uitgevoerde onderzoeken wordt invulling gegeven aan wat met de Wta werd beoogd, namelijk onafhankelijk publiek toezicht op de naleving van aan accountantsorganisaties en accountants voor het verrichten van wettelijke contoles gestelde regels. Ik heb er vertrouwen in dat de AFM deze onafhankelijke toezichtsfunctie op een goede manier vervult.

Antwoord vraag 4 en 9
De AFM bepaalt als zelfstandig bestuursorgaan binnen de contouren van de Wta op welke wijze zij invulling geeft aan het door haar uit te oefenen onafhankelijk toezicht op accountantsorganisaties. De AFM ziet het als goed gebruik om publiekelijk te rapporteren over door haar uitgevoerd onderzoek. Het is aan het oordeel van de AFM om, rekening houdend met de voor haar als toezichthouder geldende geheimhoudingsplicht en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, te bepalen op welke wijze zij invulling geeft aan deze rapportages.

Antwoord vraag 5
De AFM houdt toezicht op alle accountantsorganisaties die wettelijke controles verrichten. Hierbij richt de AFM zich vooral op OOBâs. Bij het toezicht op accountantsorganisaties die wettelijke controles verrichten bij andere ondernemingen dan OOBâs steunt de AFM op basis van een samenwerkingsconvenant voor een deel op de werkzaamheden van de SRA (Samenwerkende Registeraccountants en
Accountants-Administratieconsulenten).
De Big-4 kantoren hebben een aandeel van circa 80 procent van de totale omzet wettelijke controles in Nederland. Zij verrichten circa 60 procent van het aantal wettelijke controles in Nederland en ruim 90 procent van het aantal wettelijke controles bij OOBâs. De reikwijdte van onderhavig onderzoek moet in dit licht worden bezien.

Antwoord vraag 6
In het kader van onderhavig onderzoek is de kwaliteit van accountantscontroles bij de Big 4-kantoren onder de loep genomen. De resultaten van onderhavig onderzoek zeggen niets over de kwaliteit van kleine kantoren.
De AFM houdt toezicht op alle accountantsorganisaties (groot en klein) die wettelijke controles verrichten. Bij accountantsorganisaties die wettelijke controles verrichten bij OOBâs, onderzoekt de AFM minimaal één keer in de drie jaar of een organisatie voldoet aan de normen van de Wta. Bij accountantsorganisaties die uitsluitend wettelijke controles verrichten bij niet-OOBâs onderzoekt de AFM minimaal één keer in de zes jaar of nog aan de normen van de Wta wordt voldaan. Naast deze reguliere controles voert de AFM incidenten- en themaonderzoeken uit. Zo heeft de AFM in de periode waarin onderhavig onderzoek plaatsvond bij meerdere Big-4 kantoren een zevental incidentenonderzoeken uitgevoerd.

Antwoord vraag 7 en 8
Effectenuitgevende instellingen zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor een goede financiële verslaggeving. Een goede accountantscontrole is de verantwoordelijkheid van de accountant en de accountantsorganisatie. De AFM heeft in het kader van onderhavig Wta-onderzoek bij een aantal controles vastgesteld dat accountants onvoldoende zekerheid hebben verkregen om de afgegeven accountantsverklaring te kunnen onderbouwen. Hiermee is niet gezegd dat de jaarrekeningen geen getrouw beeld geven van het vermogen en resultaat van betreffende ondernemingen.
De financiële verslaggeving van ondernemingen vormt een belangrijke bron van informatie voor beleggers en andere stakeholders om zich een oordeel te kunnen vormen over de waardering en toekomstverwachting van een onderneming. Daarom is het van groot belang dat die gebruikers erop kunnen vertrouwen dat de financiële verslaggeving een getrouw beeld geeft van de financiële situatie en prestaties van een onderneming. Naast de Wta is op 1 januari 2007 de Wet toezicht financiële verslaggeving (Wtfv) in werking getreden.
De AFM oefent op grond van de Wtfv actief toezicht uit op de juiste toepassing van de financiële verslaggevingsvoorschriften door effectenuitgevende instellingen. De AFM kan in actie komen zodra zij op grond van openbare feiten of omstandigheden redenen heeft voor twijfel of de financiële verslaggeving, of een onderdeel daarvan, van een effectenuitgevende voldoet aan de hiervoor gestelde wettelijke voorschriften. Gegevens die door de inzet van toezichtbevoegdheden uit hoofde van andere wettelijke taken zijn verkregen kunnen niet worden gebruikt, tenzij deze op enigerlei wijze in de openbaarheid zijn gekomen. Hieruit volgt dat de AFM niet automatisch onderzoek doet naar jaarrekeningen waarbij tekortkomingen in de accountantscontrole zijn vastgesteld.
De werking van de Wtfv wordt thans geëvalueerd. Bij de uitvoering van de evaluatie zal moeten worden vastgesteld of en in hoeverre het functioneren van de AFM bij de uitvoering van de Wtfv op een doeltreffende en doelmatige wijze heeft plaatsgevonden. Naar verwachting zal ik uw kamer eind dit jaar kunnen berichten over de uitkomsten van dit onderzoek en mogelijke aanbevelingen doen tot aanpassing van deze wet.

Antwoord vraag 10
De AFM is bij het uitoefenen van haar toezicht gehouden aan de op haar als toezichthouder rustende geheimhoudingsplicht. De AFM kan in afwijking hiervan, teneinde de naleving van de Wta te bevorderen, feiten ter zake waarvan een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd, het overtreden voorschrift, alsmede de naam, het adres en de woonplaats van degene aan wie de last onder dwangsom of bestuurlijke boete is opgelegd ter openbare kennis brengen. Het publiceren van namen van organisaties gebeurt enkel in het kader van individuele handhavingsprocedures, en niet in het kader van rapporten met algemene bevindingen als het onderhavige.

Antwoord vraag 11
Het onafhankelijk toezicht van de AFM op het werk van accountants is in
2006 met de invoering van de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta) geïntroduceerd. Ik heb er vertrouwen in dat de AFM deze onafhankelijke toezichtsfunctie op een goede manier vervult. Ik heb begrepen dat bij accountantskantoren waar in het kader van onderhavig onderzoek tekortkomingen zijn geconstateerd de nodige maatregelen tot verbetering zijn genomen. De AFM zal nauwlettend blijven volgen of dit inderdaad tot voldoende verbetering leidt en maakt waar nodig gebruik van de tot haar ter beschikking staande formele handhavingsmiddelen. Ik zal het verdere onderzoek dat de AFM heeft aangekondigd met belangstelling volgen. Het belang van een breed gedragen maatschappelijk vertrouwen in het werk van accountants staat buiten kijf. Dit is uiteindelijk ook in het belang van de beroepsgroep zelf.