Rijksoverheid



6 oktober 2010

Reactie op doorgezonden brief van de gemeente Heerenveen t.a.v. omdraaien bewijslast in de Mijnbouwwet.

In uw brief van 30 juni jl. vraagt u mijn reactie op een brief van de gemeente Heerenveen waarin uw Kamer wordt opgeroepen om de schadeprocedure in de Mijnbouwwet aan te passen. De gemeente Heerenveen is namelijk van mening dat de Mijnbouwwet voor gedupeerden ontoereikende mogelijkheden biedt om schade te verhalen, die veroorzaakt is als gevolg van mijnbouwactiviteiten. De gemeenteraad pleit voor opname van een bepaling in de Mijnbouwwet, waarmee een mijnbouwonderneming verplicht gesteld wordt om een nulmeting op te maken en voor het omkeren van de bewijslast. Met de huidige regeling zouden gedupeerden een langdurige, kostbare en belastende weg moeten nemen om de schade vergoed te krijgen.
Huidige wet en regelgeving
De aansprakelijkheid van de mijnbouwonderneming vloeit voort uit het Burgerlijk Wetboek boek 6 artikel 177. Dit artikel regelt ondermeer aansprakelijkheid voor schade ontstaan door bodembeweging als gevolg van delfstoffenwinning en schade door een ongecontroleerde uitstroming van delfstoffen. Er is hier sprake van een zogenaamde risico aansprakelijkheid, dat wil zeggen dat aansprakelijkheid voor de mijnbouwonderneming voortvloeit uit zijn kwaliteit als exploitant van het mijnbouwwerk. Er hoeft niet te worden bewezen dat de exploitant ook schuld draagt voor de schadeveroorzakende gebeurtenis. Toerekenbaarheid speelt dus geen rol. Wel moet het causaal verband met de mijnbouwactiviteit worden aangetoond.
Mocht er schade ontstaan dan zal de mijnbouwonderneming laten onderzoeken of er verband bestaat tussen haar werkzaamheden en de schade. Indien de gedupeerde het niet eens is met de afhandeling van de schadeclaim door de mijnbouwonderneming, dan kan de onafhankelijke Technische commissie bodembeweging (Tcbb) ingeschakeld worden. De Tcbb kan opnieuw een technisch onderzoek instellen. Dit onderzoek kan de Tcbb zelf uitvoeren of de Tcbb kan hier een onderzoeksbureau voor inschakelen.
De mijnbouwondernemingen hebben aangegeven dat zij altijd de adviezen van de Tcbb zullen overnemen indien deze commissie kwalitatief goed werk levert. Tot nu toe is altijd het advies van de Tcbb door de mijnbouwondernemingen overgenomen. Hiermee is de huidige schaderegeling effectief gebleken.

Een nulmeting is hierbij niet noodzakelijk, omdat de oorzaak van de schade door experts kan worden vastgesteld. Daarnaast moet worden bedacht dat een nulmeting regelmatig moet worden herhaald, om betekenis te kunnen hebben ingeval schade zich voordoet. De kosten die hiermee gepaard gaan, wegen niet op tegen het beperkte nut ervan.
Ten aanzien van de procedure zijn er geen kosten gemoeid met het aansprakelijk stellen van de mijnbouwonderneming voor de geleden schade. Voor het inschakelen van de Tcbb wordt een bijdrage gevraagd van ¤90 voor een natuurlijke persoon en ¤181 voor niet!natuurlijke personen; dit bedrag wordt teruggestort wanneer vastgesteld is dat de schade (gedeeltelijk) veroorzaakt is door mijnbouwactiviteiten en het vastgestelde schadebedrag hoger is dan het bedrag dat de mijnbouwonderneming bereid was te betalen als schadevergoeding naar aanleiding van de aansprakelijkheidsstelling (Mijnbouwwet: art. 117). Al met al is een aanpassing van de Mijnbouwwet naar mijn mening dan ook niet noodzakelijk.
Indien de gemeente eraan hecht, is de Technische commissie bodembeweging bereid om aan de gemeente een toelichting te geven over de schadeprocedure. Een afschrift van deze brief verstuur ik ook aan de gemeente Heerenveen.

(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven

Minister van Economische Zaken