CNV Onderwijs

6 oktober 2010

Nederlandse jeugd zit meer dan goed voor ze is


Woensdag, 06 oktober 2010

Nederlandse jeugd zit meer dan goed voor ze is

Ruim tweederde van de Nederlandse volwassenen beweegt voldoende, maar jeugdigen blijven sterk achter: minder dan de helft van de Nederlandse jeugd haalt de beweegnormen. Jongeren zitten te veel en een relatief grote groep is zelfs geen enkele dag per week ten minste 60 minuten lichamelijk actief in sport of andere beweegvormen. Dit blijkt uit de nieuwste peiling van de TNO-Monitor Bewegen en Gezondheid, die gepubliceerd wordt in het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008-2009. Bewegen levert gezondheidswinst op voor jong en oud en kan helpen overgewicht te voorkomen of beperken. Risico op schooluitval of verminderde productiviteit bij volwassenen neemt af. Daarom pleit TNO voor investering in stimulerend beleid en maatregelen die een sportieve, actieve leefstijl bevorderen.

Met de Monitor Bewegen en Gezondheid meet TNO sinds 2000 jaarlijks hoeveel Nederlanders voldoen aan de diverse normen voor gezond bewegen. De zogenaamde combinorm is uitgangspunt voor het Nederlandse overheidsbeleid. Voor de jeugd ligt die hoger dan voor volwassenen. Het uitgangspunt bij jeugdigen is per dag ten minste 60 minuten bewegen, waarvan minimaal twee keer in de week op intensief niveau. De doelstelling is dat in 2012 minimaal 50 procent van de jongeren in de leeftijd 4-17 jaar voldoet aan de beweegnorm.

Streefcijfers 2012

Nico van Meeteren, Innovatiegebieddirecteur Levenslang Gezond van TNO en overhandigt op de Dag van het Sportonderzoek (7 oktober 2010) het eerste exemplaar van het Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2008-2009 aan Clemence Ross, directeur van het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB). Van Meeteren: 'Het rapport toont aan dat er nog een heuse tour de force nodig is om de streefcijfers zoals door VWS geformuleerd in 2012 te behalen. Vooral bij de Nederlandse jeugd is aan lichaamsbeweging nog veel te winnen. Bestaande initiatieven moeten krachtig worden voortgezet en nieuw beleid ingezet. Breedgedragen inspanningen zijn absoluut nodig om in 2012 en ook daarna, blijvende verbeteringen te laten zien en de Olympische kabinetsambitie Vitaal Nederland te realiseren'

Interventies sport, bewegen en onderwijs

TNO, NISB en het W.J.H. Mulier Instituut werken intensief samen, onder andere in het project Effectiviteit Interventies. Het project loopt tot mei 2012 en is specifiek gericht op interventies in de setting onderwijs en sport die als doel hebben om het sport- en beweeggedrag te stimuleren en te bevorderen onder de jeugdigen. Effectiviteit Interventies is een van de vijf deelprojecten van het Beleidskader Sport, Bewegen en Onderwijs van de ministeries van VWS en OCW.

Vooral jeugd blijft achter

Ten opzichte van de vorige metingen over 2006-2007 is er bij de vier- tot zeventienjarigen nauwelijks verandering opgetreden. Slechts 46 procent haalt de combinorm en van hen is ten minste één op de vijf volledig inactief. Gunstig is wel dat ruim driekwart van de jongeren sport beoefent. Dit voorkomt echter niet dat bijna de helft van de vier- tot elfjarigen teveel zit. Andere groepen die duidelijk minder vaak aan de beweegnormen voldoen zijn ouderen, mensen met chronische aandoeningen, niet-werkenden, mensen met overgewicht, Nederlanders met een niet-Nederlandse herkomst (eerste generatie), en werknemers in zittende beroepsgroepen.

Volwassenen: tweederde beweegt voldoende

Anno 2009 voldoet inmiddels 68 procent van de volwassen Nederlandse bevolking aan de zogenaamde combinorm: 5-7 dagen 30 minuten matig intensief bewegen en/of tenminste 3 dagen 20 minuten intensief bewegen. In 2000 was dit percentage nog 52 procent. De sterke stijging die in de eerste jaren werd gezien, is de afgelopen jaren bijna tot stilstand gekomen, waardoor het de vraag is of het streefgetal van de overheid - 70 procent van de volwassen Nederlanders voldoet einde 2011 aan de combinorm - gehaald kan worden.

Trendrapport Bewegen en Gezondheid

Het Trendrapport Bewegen en Gezondheid is een tweejaarlijkse uitgave van TNO en geeft - naast de hierboven aangestipte resultaten van de TNO-monitor - een actueel en breed beeld van het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van bewegen in Nederland. Ook besteedt het Trendrapport ruim aandacht aan de trends in sportblessures. Het bevat bijdragen van een groot aantal organisaties: Consument en Veiligheid, het EMGO-instituut van het VUmc, het W.J.H. Mulier Instituut, het Rijkinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en TNO

---