Rijksoverheid


7 oktober 2010
aanbieding IGZ+rapport 'Kwaliteit van kinder+ en jeugdpsychiatrie'

Geachte voorzitter,

Hierbij bied ik u, mede namens de minister voor Jeugd en Gezin, het rapport 'Kwaliteit van kinder+ en jeugdpsychiatrie goed op streek; verbetering mogelijk' van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) aan. Het rapport beschrijft de resultaten van het onderzoek dat de IGZ eind 2009 heeft uitgevoerd naar de kwaliteit van zorg in psychiatrische kinder en jeugdvoorzieningen met een wet Bopz1 aanmerking. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan mijn toezegging om naar de kwaliteit van zorg in de kinder+ en jeugdpsychiatrie onderzoek uit te voeren.
De meest kwetsbare kinderen en jeugdigen met ernstige psychiatrische problematiek zijn voor behandeling veelal aangewezen op de klinische voorzieningen in de kinder+ en jeugdpsychiatrie. Een opname blijkt vaak de enige oplossing om problemen goed aan te pakken. Een zekere mate van dwang en drang is hierbij soms onvermijdelijk. Bij het toepassen hiervan lopen kinderen en jeugdigen risico op gezondheidschade. Vanuit dit perspectief heeft de IGZ onderzoek uitgevoerd naar drie aspecten van patiëntveiligheid binnen de kinder+ en jeugdpsychiatrie, te weten:

+ insluiting(reductie)beleid;

+ psychofarmacabeleid en;

+ bejegening en behandeling.
Ook in het eerdere onderzoek in 2001 richtte het toezicht van de IGZ zich op deze punten in de kinder+ en jeugdpsychiatrie.
Sinds 2005 loopt in de GGZ het verbeterprogramma Dwang en Drang, met als doel het terugdringen van de toepassing van dwang en drang. Tien instellingen voor kinder+ en jeugdpsychiatrie met een wet Bopz+aanmerking en een klinisch behandelaanbod zijn bij dit programma aangesloten. Er zijn in totaal 16 instellingen voor kinder+ en jeugdpsychiatrie met een wet Bopz+aanmerking. Voor dit onderzoek zijn deze alle 16 bezocht. Wanneer een instelling meerdere locaties met een wet Bopz+aanmerking heeft, is de locatie bezocht waar de meeste Bopz maatregelen worden toegepast. Het toezicht heeft een evaluatief karakter.
1 Wet Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen

De vraagstelling voor het toezichtonderzoek luidt: In hoeverre is de zorgverlening aan kinderen en jeugdigen die zijn opgenomen in de kinder+ en jeugdpsychiatrie met een Bopz+aanmerking, gebaseerd op de veldnormen en wettelijke voorschriften? De tweede onderzoeksvraag is bij welke (onderdelen van) zorgaanbieders de zorg van zodanige kwaliteit is dat de praktijkvoering als goed voorbeeld kan dienen.
Bevindingen uit het rapport
Het algemene beeld uit het rapport is dat de kwaliteit van zorg aanzienlijk is verbeterd ten opzichte van 2001. De zorgverlening aan kinderen en jeugdigen die zijn opgenomen in psychiatrische voorzieningen met een wet Bopz+aanmerking is meer dan voorheen gebaseerd op de veldnormen en wettelijke voorschriften. Dit geldt zowel voor het verantwoord terugdringen van insluitingen als voor het verantwoord verstrekken van psychofarmaca. Opgenomen kinderen en jeugdigen worden vanuit een eenduidige pedagogische visie bejegend en behandeld. Op basis van haar bevindingen heeft de IGZ voor elke kliniek een risicoprofiel opgesteld. Dit levert het volgende beeld op:

* zeven klinieken hebben hun zorg zodanig goed georganiseerd en uitgevoerd dat geen plan van aanpak wordt gevraagd;

* drie klinieken zijn gevraagd een plan van aanpak te maken om het psychofarmacabeleid te verbeteren. De voortgang van dit plan van aanpak zal tijdens het jaargesprek in 2011 aan de orde komen;
* drie klinieken is gevraagd een plan van aanpak te maken om het insluitingsreductiebeleid, psychofarmacabeleid en aspecten in de bejegening en de behandeling te verbeteren. De voortgang van dit plan van aanpak zal tijdens het jaargesprek in 2011 aan de orde komen;
* één kliniek moet een plan bij de IGZ indienen om het psychofarmacabeleid te verbeteren. De IGZ zal dit plan nog dit jaar gaan beoordelen. De voortgang van dit plan van aanpak zal tijdens het jaargesprek in 2011 aan de orde komen;

* één kliniek moet een plan maken om het insluitingsreductiebeleid te verbeteren. Dit plan wordt door de IGZ beoordeeld en de voortgang van de verbeteringen wordt tussentijds geëvalueerd;

* één kliniek heeft tussentijds een follow+up bezoek gehad van de IGZ. Uit dit bezoek heeft de IGZ geconcludeerd dat de instelling inmiddels voldoende verbetering heeft gerealiseerd. Nog wel dient deze kliniek een plan van aanpak op te stellen. Ook de voortgang van dit plan zal tijdens het jaargesprek in 2011 worden besproken.
De IGZ heeft geconcludeerd dat het Sophia kinderziekenhuis en de locatie Herlaarhof van de Reinier van Arkelgroep over de hele linie uitstekende en goed georganiseerde zorg leveren. Deze klinieken zijn daarom door de IGZ als goede praktijkvoorbeelden voor andere klinieken benoemd. Handhaving door de IGZ
Zoals hierboven genoemd, heeft de IGZ voor elke kliniek het risicoprofiel bepaald, gebaseerd op de drie onderzoeksaspecten. Met alle 16 bezochte klinieken zal in het jaargesprek in 2011 de voortgang van de kwaliteitsverbetering worden besproken. Wanneer de kliniek een plan van aanpak heeft moeten opstellen, wordt dit plan en de uitvoering ervan in het jaargesprek besproken.

Tot slot
Ik ben verheugd om te zien dat de inspanningen van de sector kinder+ en jeugdpsychiatrie leiden tot deze aantoonbare verbetering van de kwaliteit van zorg. De zorg is nu veel meer patiëntgericht, waarbij tevens veel aandacht uitgaat naar de omgeving van de patiënt. Bij de noodzaak kinderen en jeugdigen op te sluiten worden meer dan voorheen patiëntenrechten gerespecteerd. Tevens zijn er duidelijke initiatieven om systematisch en vergelijkbaar behandeluitkomsten te meten.
De IGZ laat in haar rapport ook zien dat er nog verbeteringen door te voeren zijn:
* in de veiligheid van het psychofarmacabeleid;
* in de eenduidigheid en vergelijkbaarheid in de registratie van de reductie van insluitingen;

* in het verkrijgen van een gemeenschappelijk gedragen definitie van wat bij kinderen en jeugdigen onder vrijheidsbeperking wordt verstaan;
* in het verkrijgen van eenduidigheid over de vormen van vrijheidsbeperking. De IGZ doet een aantal aanbevelingen richting de instellingen en GGZ Nederland ter verbetering van bovengenoemde punten. Ik roep de betrokken veldpartijen dan ook op om gezamenlijk deze aanbevelingen op te pakken, zodat daarmee de zorg aan kinderen en jeugdigen in de psychiatrie nog verder verbetert. Ik vertrouw er op uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,

de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink